Met 140 verkozen afgevaardigden heeft Nupes afgelopen zondag bij de Franse parlementsverkiezingen niet het einde bereikt van de ambities die sommige van haar leiders hadden uitgesproken: het verkrijgen van een meerderheid, zelfs een relatieve, in de Nationale Vergadering, zodat Jean-Luc Mélenchon premier zou kunnen worden. Feit blijft dat de verdubbeling van het aantal linkse afgevaardigden, die hoofdzakelijk kan worden verklaard door de vervijfvoudiging van het aantal afgevaardigden van La France Insoumise (van 17 naar 79), wijst op een dynamiek die in veel opzichten positief is. Op voorwaarde dat die niet verloren gaat in institutionele omzwervingen.
Een van de punten van kritiek die de NPA vanaf de eerste besprekingen over de parlementsverkiezingen had geformuleerd over de campagne zoals die door de Union Populaire (UP) was opgezet, was onze afwijzing van een campagne waarvan het alfa en omega de doelstelling ‘Mélenchon premier‘ zou zijn. We moeten toegeven dat deze benadering centraal bleef staan voor de UP en dat hij paradoxale gevolgen had: hij gaf aanleiding tot een zeker enthousiasme rond de – bereikte – doelstelling om te helpen voorkomen dat Macron de controle over de Assemblée zou krijgen, door duidelijk te maken dat het niet onvermijdelijk was dat de president een meerderheid zou krijgen; aan de andere kant gaf hij aanleiding tot een gevoel van nederlaag door het niet bereiken van de gestelde doelstelling, waar veel politieke leiders en journalisten natuurlijk op inhaakten.
Mélenchon geen premier
Voor ons was het grootste probleem met de slogan ‘Mélenchon premier’, naast de personalisering, het feit dat hij impliceerde dat de problemen van de jeugd en de arbeidersklasse zouden kunnen worden opgelost door de loutere aanwezigheid van een ‘linkse’ meerderheid in de Assemblée. Bovendien zou men geneigd kunnen zijn te zeggen dat deze slogan per definitie gepaard ging met een weigering om, althans in het openbaar, een nederlaag te voorzien en dus een ‘plan B’: wat zou men kunnen doen om zich tegen Macron en de zijnen te verdedigen in het – waarschijnlijke – geval dat Mélenchon geen premier zou worden?
In beide gevallen ontbrak de noodzaak om te mobiliseren en te organiseren, buiten de institutionele logica om. En we hebben gezien, sinds de resultaten van de tweede ronde, dat deze vraag een blinde vlek blijft in het discours van de Nupes-kaders, met inbegrip van die van LFI, met een focus op alleen de institutionele dynamiek (parlementaire groepen, commissies, motie van afkeuring, enzovoort). Een opstellingvan de hervormingsgezinde krachten die weliswaar logisch lijkt in een electorale strijd, maar die niet beantwoordt aan de situatie en in feite niet strookt met veel van de aspiraties en de dynamiek die door de campagne zelf naar voren zijn gebracht.
Buiten de instellingen
De behoefte om te weten hoe men zich voor de toekomst moet organiseren en hoe men het hoofd kan bieden aan het neoliberaal-autoritair offensief dat zal voortduren, is inderdaad aanwezig bij veel activisten en sympathisanten die zich in de campagne hebben ingezet, of het nu gaat om leden van organisaties, vakbondsmensen, leden van verschillende collectieven, of ‘activisten van het eerste uur’… In verschillende kiesdistricten waar kameraden van de NPA bij de campagne betrokken waren, was de weerklank van ons standpunt en in het bijzonder onze nadruk op de noodzaak onszelf na de verkiezingen de middelen te geven om ons te organiseren om onszelf te verdedigen en duurzame collectieve kaders op te bouwen, zowel sociaal als politiek, heel reëel.
De verkiezing van enkele tientallen afgevaardigden die een ferme oppositie tegen Macron en een breuk met het sociaal-liberalisme belichamen, is goed nieuws, vooral als het wordt belichaamd door iemand als Rachel Keke, een figuur in de strijd van de kamermeisjes in het Ibis Batignolles hotel, of andere afgevaardigden uit de arbeidersklasse en de vakbeweging. Het kan het vertrouwen herstellen, mensen aanmoedigen om berusting te overwinnen en zelfs een steunpunt zijn voor toekomstige strijd. Maar deze verkiezingen kunnen op zichzelf geen antwoord zijn op de grote problemen waarmee ons sociale kamp te kampen heeft, evenmin als ze een richtpunt kunnen zijn voor de komende ‘parlementaire guerrillaoorlog’. In het licht van wat er op het spel staat, is het inderdaad noodzakelijk om een consistent sociaal machtsevenwicht tot stand te brengen en de organisatie-instrumenten van onze klasse opnieuw op te bouwen: een grote uitdaging, die discussies en collectieve experimenten impliceert, waaraan de NPA wil deelnemen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op l’Anticapitaliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.