Links Nederland worstelt met racisme, identiteit en cultuur
GroenLinks is bij de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart in 12 gemeenten de grootste geworden. In Amsterdam werken ze aan een links-progressieve coalitie, claimt ze het burgermeesterschap en in tal van andere plaatsen voert ze de college-onderhandelingen aan. Goed nieuws voor iedereen met een links kloppend hart. Ook de Partij voor de Dieren heeft een grote sprong gemaakt. Gelukkig maar, want de PvdA (Partij van de Arbeid) en de SP(Socialistische Partij) hebben allebei fiks verloren. Niets aan de hand, de linkse stem doet een stoelendans? Of zijn er toch redenen voor bezorgdheid?
Was in 2006 de PvdA nog de grootste landelijke partij bij de gemeenteraadsverkiezingen, nu delen de VVD (de liberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) en het CDA (Christen-Democratisch Appèl) deze eer. Deze eer is echter betrekkelijk, want het zijn de plaatselijke partijen die meer dan ooit triomferen, nu met de stem van een derde van alle kiezers. Die tendens zou een artikel op zich waard zijn.
GroenLinks wint
Van de landelijke partijen is echter GroenLinks de grote winnaar. Zij haalde 8,4 procent van de stemmen, de helft meer dan bij de vorige lokale verkiezingen. Deze verkiezingswinst is in lijn met de landelijke verkiezingen van vorig jaar. Toen ging GroenLinks van 4 naar 14 zetels. De landelijke campagne werd toen en nu aangevoerd door Jesse Klaver: een jonge en nieuwe partijleider die – in tegenstelling tot de PvdA en de SP – een positief verhaal heeft over samenhorigheid in de zorg voor de planeet en voor elkaar. Het lijkt er op dat GroenLinks deze positieve energie heeft kunnen vasthouden. Daarbij speelde een rol dat de verslaggeving over de gemeenteverkiezingen werd gedomineerd door landelijke kopstukken en thema’s. De blije Klaver mocht dus om de haverklap spreekbeurten houden waar hij vertelde over de mensen die hij tegenkomt in ziekenhuizen, op scholen en bij de kringloopwinkel. Maar er is meer dan Jesse Klaver: de partij is flink gegroeid sinds de landelijke verkiezingen en heeft een aanstekelijke campagnevorm gevonden waarin mensen direct worden aangesproken, het materiaal er vlot uit ziet, net als de veelal jonge mensen, er veel ruimte is voor eigen accenten en de boodschap redelijk is: laten we eerlijk delen, er is genoeg voor iedereen.
Het is een groot verschil met 2014 toen GroenLinks, nog onder leiding van zestiger Bram van Ojik, 5,4 procent van de stemmen binnenhaalde bij de gemeenteraadsverkiezingen en nog aan het opkrabbelen was van het landelijk debacle in 2012: van 10 naar 4 zetels, het laagste aantal sinds ze in 1989 in de Kamer was gekomen.
Bij de landelijke verkiezingen in 2017 legde GroenLinks veel nadruk op sociale en culturele thema’s: opvang van vluchtelingen, aandacht voor het milieu, goede zorg, betaalbaar onderwijs. De arbeidsmarkt kwam nauwelijks aan bod. Dit is een ingewikkeld onderwerp voor GroenLinks daar ze vooral aanhang heeft onder de stedelijke hoger opgeleide kiezer, die zich thuis lijkt te voelen in de geflexibiliseerde arbeidsmarkt. Na haar terugtrekking vorig jaar uit de landelijke coalitiegesprekken verlegt GroenLinks echter het geweer van schouder: het gaat ‘de kantines’ in den lande te bezoeken in een poging haar electorale basis te verbreden. De pijpfitters en de hoogleraren wil Klaver verenigen door meer over werk en geld te praten – samen ‘tegen het economisme’ – en minder over identiteit en racisme. Sommigen zien hierin een terugtrekking uit het gepolariseerde debat over islam, racisme, cultuur en identiteit. Terwijl anderen het juist als een rukje naar links zien, nog wat verder weg van het sociaalliberale GroenLinks van Halsema en Sap. Het is nog te vroeg om over dat laatste te oordelen, maar dat er spanningen zijn binnen GroenLinks over racisme en identiteit is wel duidelijk. Daarover verder meer.
PvdA en SP verliezen
Ook de uitslagen van de SP en de PvdA volgen de trend van de landelijke verkiezingen een jaar eerder: beide verliezen.
Ook nu verliest de sociaaldemocratische PvdA het meest – al zou je kunnen zeggen dat ze in vergelijking met de catastrofale landelijke verkiezingen toch wat stemmen heeft weten terug te halen. Toen ging ze van 38 zetels naar een dramatische 9 zetels in de Tweede Kamer en nu, één jaar later, is het verlies beperkt tot 25 procentpunten: ze valt terug van 698 (9,8%) raadszetels naar 548 (7,4%). Hoe dan ook: de PvdA is haar crisis nog niet te boven en het is de vraag of dat snel gaat gebeuren. Lodewijk Asscher probeert zich van vicepremier om te turnen tot oppositieleider, maar ondanks zijn uitstekende debattechnieken, die hem als minister meermaals hebben gered, weet hij nog niet te overtuigen. Naast Asscher zijn er verder nauwelijks kopstoppen, plaatselijk noch landelijk, die blijven plakken. Van buiten bekeken beweegt er vrij weinig binnen de partij.
De SP had bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen ingezet op meeregeren in zoveel mogelijk gemeenten en in ieder geval in de vier grote steden, Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag. SP haalde in 2014 6,1 procent van de stemmen, en draagt in veertig gemeenten uiteindelijk bestuurlijke verantwoordelijkheid, ook in Amsterdam en Utrecht. Nu, vier jaar later, levert de SP bijna een kwart van haar raadszetels weer in. Wat is er gebeurd?
De electorale strategie is niet altijd even duidelijk. In 2006 haalde de SP, na het gewonnen referendum over de Europese Grondwet, een recordaantal zetels in de Tweede Kamer van 25. Ze wilde meeregeren, maar stuitte op een sociaaldemocratie die kiest voor rechts. ‘Dat gebeurt ons geen tweede keer’ dachten ze bij de SP, en zowel bij de landelijke verkiezingen in 2010 als de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 profileerde de SP zich als een partij die wil en kan meebesturen.
Met de verkiezing van vakbondsman Ron Meyer als voorzitter van de SP lijkt nu echter weer meer nadruk te liggen op activisme als basis van de partij – daarna komt pas het bestuurlijke werk. De partij moet zich waar maken op straat is het nieuwe credo. Zo mocht een aantal afdelingen dit jaar niet meedoen aan de verkiezingen. Want, aldus Tweede Kamer-fractievoorzitter Lilian Marijnissen in het NRC van 19 maart 2018: “We willen dat onze afdelingen laten zien dat ze de basis op orde hebben. En dat je niet drie geschikte raadsleden hebt en één kandidaat-wethouder. Want stel dat je drie zetels haalt en we mogen een wethouder leveren, wie is dan nog de afdeling?”.
Het verlies van de SP kan echter niet enkel verklaard worden uit de wisselvallige electorale strategie. De partij worstelt met zichzelf. Haar ledenaantal neemt sinds 2009, toen ze op haar hoogtepunt was en 50.000 leden had, af. In 2017 heeft ze nog 39.000 leden – nog altijd +10.000 leden meer dan GroenLinks, D66 en VVD overigens. Er was kritiek op de verkiezing van Ron Meyer als voorzitter van de SP. Zijn tegenstrever Sharon Gesthuizen zegt te zijn tegengewerkt door het partijbestuur en -kader, een verhaal dat door flink wat leden wordt ondersteund.
Ook de verkiezing van de nieuwe fractievoorzitter van de Tweede Kamer, Lilian Marijnissen, ging gepaard met tumult. Zij was pas sinds 2017 lid van de Tweede Kamer en was al een paar maanden op de hoogte van het geplande vertrek van fractievoorzitter Emile Roemer, terwijl de rest van de fractie dit pas enkele dagen op voorhand hoorde. De kandidaatstelling van Sadet Karabulut, door velen gezien als vertegenwoordigster van een meer anti-dogmatisch en niet-opportunistisch links binnen de partij, is daardoor kansloos. En dat de dochter van Jan Marijnissen, die 27 jaar politiek leider van de partij is geweest zonder serieuze verkiezingen, nu fractievoorzitter is roept ook hoon en verbazing op. Dit soort incidenten bevestigt het beeld van een weinig democratische, centraal aangestuurde partij waar een bijzonder kleine groep mensen de dienst uitmaakt.
Maar ook politiek is er wel wat aan de hand. Dat de SP zich alleen profileert rond gezondheidszorg, huisvesting, inkomensongelijkheid en dergelijke sociale thema’s bijvoorbeeld. Dat ze geen of weinig oog heeft voor het milieu, voor vrouwenrechten, voor homo’s en lesbiennes. Ook werd de identiteit van de partij waarin vooral veel ruimte is voor autochtone witte mensen opnieuw benadrukt in de afgelopen verkiezingsperiodes.
“Eigen werknemers eerst”, zei Paul Ulenbelt, toen nog Kamerlid bijvoorbeeld als het gaat over arbeidsmigranten. En volgens Marijnissen jr. moeten huurwoningen die vrij komen in de overspannen Amsterdamse woningmarkt alleen aan Amsterdammers worden toegekend. Euro-parlementariër Dennis de Jong vindt dan weer dat voor de opvang van vluchtelingen de Arabische landen eerst meer moeten doen voordat de EU aan de beurt is. En in Spanning, het theoretisch blad van de SP, verdedigt partijsecretaris Hans Van Heijningen de afwijzing van elke identiteitspolitiek: het is verkeerd dat mensen zich rond een gemeenschappelijk onderdrukking organiseren in plaats van rond de centrale sociaaleconomische tegenstelling. Op een congres kort daarna wordt dat nog eens bevestigd.
Culturele identiteit en racisme
Culturele identiteit en racisme zijn al een hele tijd splijtende thema’s in de Nederlandse politiek en samenleving. Dat is geen toeval meer. De wortels zitten diep, in binnenlandse sociaaleconomische verschuivingen maar ook in twijfels over de plaats van deze oude imperialistische mogendheid in een geglobaliseerde onstabiele wereld. Het is geen marginale kwestie, enkel interessant voor ‘minderheden’. Wie deze koe niet bij de horens vat dreigt politieke stuurloosheid. Dat bleek bij twee incidenten in de aanloop naar deze verkiezingen.
In januari ontstaat rumoer over de oproep voor een anti-racismedemonstratie die een paar dagen voor de verkiezingen zal plaatsvinden in Amsterdam. Het ordewoord is “geen racisten in de raad”. Rechtse opiniemakers en leden van Forum voor Democratie (FvD, de nieuwe electorale concurrent van de PVV) zijn succesvol in het framen van deze oproep als antidemocratisch. In de oproep wordt verwezen naar FvD en PVV (Partij voor de Vrijheid) en uitspraken van hun leden. De PvdA trekt haar steun terug. De Partij voor de Dieren had het manifest sowieso niet ondertekend, maar laat desalniettemin weten het niet kies te vinden als politieke partij tegen andere politieke partijen te demonstreren. En ook de SP Amsterdam haalt haar handtekening weg en wil niet meer demonstreren tegen racisme want “de oproep voor de demonstratie op 18 maart [is] eenzijdig gericht op de raadsverkiezingen en het maatschappelijke discriminatieprobleem [is] in onze ogen te veel op de achtergrond verdwenen.” Een formulering waar waarschijnlijk lang over is nagedacht.
En GroenLinks? De partijleider van GroenLinks Amsterdam, Rutger Groot Wassink, staat onder zware druk van Klaver om GroenLinks ook terug te trekken. De organisatoren van de demonstratie veranderen de leus naar “Geen racisme in de raad” en Groot Wassink haalt een truc uit: ze halen hun handtekening weg onder het manifest, maar mobiliseren wel en lopen mee in de demonstratie. Het is een merkwaardige manoeuvre, maar het werkt: Groot Wassink wordt geprezen door links Amsterdam dat hij zijn rug heeft recht gehouden tegen de rechtse hetze en tegen de partijtop. GroenLinks is duidelijk aanwezig op de betoging van 18 maart. En de verkiezingswinst van GroenLinks in Amsterdam, van zes naar tien zetels, smaakt extra zoet.
Op hetzelfde moment is er ook in Rotterdam ophef. De SP, GroenLinks, de PvdA en de plaatselijke linkse islamitisch geïnspireerde partij Nida hebben samen een verkiezingsmanifest opgesteld. Samen tegen de erven van Pim Fortuyn die de stad nu al jaren besturen, is het idee. En dan duikt er een tweetje op uit 2014 waarin Nida zionisme en Isis met elkaar vergelijkt binnen een debat over vrijheid van meningsuiting. GroenLinks blaast als eerste het verbond op, de lijsttrekker meldt dat ze geen vertrouwen meer heeft in Nida vanwege de “verwerpelijke tweet”. De PvdA volgt. De SP Rotterdam blijft het Links Verbond en Nida trouw. De SP-top denkt daar anders over, en neemt publiek afstand van haar afdeling in Rotterdam. Liliane Marijnissen verklaart op TV in het duidingsprogramma Nieuwsuur: ‘Ik zou zelf die keuze niet gemaakt hebben. Nida is een partij is die zich baseert op de islam, die zegt dat religie een prominentere plek in de samenleving moet krijgen. Dat vinden wij als SP niet. We vinden scheiding van kerk en staat heel belangrijk.”
GroenLinks groeit in Rotterdam van 2 naar 5 zetels en de SP maakt de omgekeerde beweging: van 5 naar 2. Andere stad, andere lijsttrekker, ander onderwerp – er zijn veel verschillen tussen de incidenten in Amsterdam en Rotterdam. Gelijkenissen zijn er ook: guilty by association, de druk om onmiddellijk te handelen, en de omzichtigheid waarmee met extreemrechts wordt omgegaan. Het verschil in aanpak tussen de afdelingen van GroenLinks en de SP is tekenend voor de toestand waar links in verkeert: de partijen zijn het kompas kwijt, en leden en lokale leiders zijn aangewezen op hun eigen moraal.
Het zou interessant zijn om te onderzoeken in hoeverre het verlies van de SP te maken heeft met haar dubbelzinnigheid over multicultureel Nederland. De SP vaart deze koers al decennia en het spreekt ongetwijfeld stemmers aan – kijk maar naar de groei van de PVV en Forum voor Democratie. Maar hoe hou je kiezers die gevoelig zijn voor racistische verhalen vast? Door van onderwerp te veranderen? En het stoot ook mensen af.
Veel linkse stemmers hebben de SP jarenlang hun stem gegeven vanwege haar sterke sociaaleconomische programma, maar in het huidige overspannen politieke klimaat waarin moslims en mensen van kleur zwaar onder druk staan door extreemrechtse partijen en commentatoren wordt het gebrek aan een consequent antiracistisch programma steeds problematischer. Heel wat kiezers met een migratieachtergrond, vaak traditioneel linkse stemmers, voelen zich allicht niet aangesproken door een partij die vragen rond ‘identiteit’ uit de weg gaat.
Andere stemmen
In dit debat kon men deze verkiezingen nog andere stemmen horen. Links van de sociaaldemocratie is het in Nederland de laatste jaren drukker geworden.
De Partij voor de Dieren heeft ook deze verkiezingen weer gewonnen. Van een half procent in 2014 naar 1,2 procent ofwel 80.000 stemmen in 2018. Een uitstekende uitkomst wetende dat de partij maar in 15 van de 335 gemeenten deelnam. Ze gaat hierdoor van 10 naar 33 zetels. De Partij voor de Dieren heeft een systeem veranderend programma. Ze wil een radicale vergroening van de economie met respect voor dieren en het milieu. Het lijkt er echter op dat ze de maatschappelijke machtsverhoudingen niet in vraag stelt – van oudsher een van de kenmerken van linkse partijen. Ze deed ook niet mee aan de anti-racismedemonstratie in maart en mengt zich niet in debatten en polemieken over identiteit, vluchtelingen en buitenlands beleid.
Doordat het een nieuwe partij is die zich buiten de bekende circuits van organisaties en bewegingen lijkt op te bouwen, is er ook nog geen druk ontstaan over deze onderwerpen zoals binnen de SP of GroenLinks. Naarmate ze groter wordt, zal de druk vergroten om zich uit te spreken over andere onderwerpen dan het milieu en dierenrechten. Het is nu niet te zeggen hoe dit uit zal pakken: gaat ze zich ontwikkelen als min of meer antikapitalistisch alternatief voor de SP, neemt ze de plaats in van de PvdA, of komt het tot een toenadering tot de liberale D66?
Het antiracismedebat heeft sinds een paar jaar nieuwe partijpolitieke stemmen gekregen. ‘Rot op met je nieuwe Nederlanders, wij zijn hier geboren, onze ouders zijn hier geboren en we willen een volwaardige plek in het debat, in de politiek en in de maatschappij’ – dat is de boodschap. En die spreekt veel mensen aan. In 13 gemeenten heeft DENK zetels in de raad verworven. Vaak niet één zetel, maar gelijk twee of drie. De partij trekt veel stemmen weg bij de PvdA en de SP. De PvdA was in 2010 en in 2014 de grootst partij bij stemmers met een achtergrond in migratie, nu is dat DENK.
DENK is opgericht door twee mannen van Turkse origine die voor de PvdA eerst in de gemeenteraad van Rotterdam en later in de Tweede Kamer zaten. Uit onderzoek van pollingbureau Ipsos blijkt dat zeven op de tien stemmers van Turkse en Marokkaanse origine die zeggen op Denk te stemmen, dat doen vanwege godsdienstvrijheid. Bij zes op de tien speelt discriminatie een belangrijke rol. Uit een onderzoek van het politicologenblog StukRoodVlees blijkt dat DENK-stemmers een eigen ideologisch profiel hebben: moreel conservatief, maar juist progressief op vraagstukken van immigratie en integratie, cynisch over de politiek, maar niet uitgesproken links.
Een wel uitgesproken linkse nieuwe partij is BIJ1, bij de gemeenteraadsverkiezingen alleen verkiesbaar in Amsterdam. BIJ1 is opgericht door Sylvana Simons nadat ze uit DENK stapte. Simons heeft landelijke bekendheid gekregen als discjockey en presentatrice, en is sinds een aantal jaar een sterke stem in het antiracismedebat. Simons wil de openbare ruimte dekoloniseren, radicale gelijkwaardigheid en economische rechtvaardigheid. Bij1 veroverde een zetel in Amsterdam, en is dus allicht een blijvertje. Het sociaaleconomisch programma van Bij1 is vooralsnog onvolgroeid, dus wat dat betreft is het nog even afwachten. Het interessante is dat Bij1 precies op die nagels klopt waar de SP en de Partij voor de Dieren van weg kijken.
Zo zou je kunnen besluiten dat één van de opvallende kenmerken van deze gemeenteraadsverkiezingen is dat aan de politieke linkerzijde veel in beweging is. Gelukkig maar, want als het land van Fortuyn, Wilders en Baudet iets nodig heeft is het wel dat.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.