‘Je kunt de maatschappij niet omvormen zonder de taal te reorganiseren.’
Op 22 januari overleed Ursula Le Guin, schrijfster van sciencefiction en fantasy. Ze was ook een anarchiste van het soort dat zich verwant voelt aan de tao. Een boek van Le Guin heb ik nooit gelezen, want sf en fantasy zijn mijn ding niet.
Merkwaardig is dan weer dat een aantal auteurs van het genre heel interessante zaken te vertellen hebben over kunst in ’t algemeen en literatuur in het bijzonder. Op mijn blog heb ik het eerder al gehad over J.G. Ballard, China Miéville en Neil Gaiman. In dat rijtje past ook Urusla Le Guin.
Over haar opvattingen spreekt ze in Talking on the Water: Conversations about Nature and Creativity, een boek van Jonathan White, een activist die erg begaan is met de bescherming van het mariene milieu.
‘De dagdagelijkse routine van de meeste volwassenen is zo zwaar en artificieel dat we afgesloten zijn van een groot deel van de wereld. We doen dat om ons werk te kunnen verrichten. Ik denk dat het een doel van de kunst is om uit die routine te treden. Als we muziek horen of poëzie of verhalen, dan opent de wereld zich weer. We worden erin getrokken — of eruit — en de ramen van onze perceptie worden gekuist, zoals William Blake zei.’
Volgens Le Guin heeft kunst een sacrale dimensie: ‘Onze cultuur meent dat vertellen niet heilig is; we houden er geen tijd voor vrij. Heilig is voor ons alleen datgene wat georganiseerde religies heilig verklaren. Kunstenaars volgen een sacrale roep, alhoewel sommigen zich zouden verzetten en terugdeinzen als hun werk zo genoemd wordt. Kunstenaars hebben het geluk dat ze over een vorm beschikken waarmee ze zich kunnen uitdrukken: daar zit sacraliteit in, en een verschrikkelijke zin voor verantwoordelijkheid. We moeten het goed doen. Waarom moeten we het goed doen? Omdat dit het hele punt is: het is of goed of slecht.’
Dat is, zegt Le Guin, de grote uitdaging: ‘Als schrijver wil je dat de taal echt significant is en exact uitdrukt wat ze zegt. Daardoor komt het dat de taal van politici, die alleen maar brutale signalen bevat en voor de rest leeg is, iets is wat een schrijver zo ver mogelijk van zich af moet houden. Als je, zoals ik, gelooft dat woorden daden zijn, dan moeten schrijvers verantwoordelijk gehouden worden voor wat hun woorden doen.’
Dat houdt een maatschappelijke opdracht in: ‘We kunnen onze samenleving niet herstructureren zonder de taal te herstructureren. Het ene weerspiegelt het andere.’ Hoezo? ‘Een van de functies van kunst is mensen de woorden te geven die hun toelaten de eigen ervaringen te begrijpen. In elke cultuur zijn er altijd uitgestrekte gebieden van stilzwijgen, en een van de taken van de kunstenaar is om in deze gebieden te trekken en uit die stilte terug te komen met iets om te zeggen. Da’s een van de redenen waarom we poëzie lezen, omdat dichters ons de woorden kunnen geven die we nodig hebben.’
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Laatste Vuurtorenwachter.