Sinds 22 maart 2018 is in Frankrijk een langdurige periode aangebroken van stakingen en mobilisaties en confrontaties met de overheid. Het hart van de beweging vormen de spoorwegarbeiders. De vier belangrijkste betrokken vakbonden bij SNCF (Franse spoormaatschappij) zijn: CGT, SUD, CFDT en UNSA. Op 3 april zijn zij gestart met langlopende stakingsacties in een ritme van twee dagen staken na elke vijf dagen.
De kern van het conflict draait om de aanval die president Macron heeft geopend op de spoorwegen. Als het hem lukt daar het vakbondsbastion klein te krijgen, dan verwacht hij het door de Europese Unie opgelegde beleid van deregulering ook in de rest van Frankrijk door te kunnen voeren. Doel: privatisering met een resterend publiek sausje, waarbij alle spoorlijnen opengesteld worden voor concurrentie. Daarnaast moet de SNCF negenduizend kilometer aan secundaire spoorlijnen afstoten, omdat ze onrendabel zouden zijn. Dat is een kwart van het netwerk en zal voortaan volledig voor de verantwoordelijkheid van de regio’s komen.
Sterk georganiseerd
Ter rechtvaardiging van zijn reactionaire en ultra liberale hervorming heeft Macron twee maanden geleden de enorme schuld van de SNCF, bijna 55 miljard euro, in de schoenen van de spoorarbeiders geschoven. Zij beschikken volgens hem over een veel te luxe sociale status, waar een eind aan moet komen. De oorzaak van de schulden ligt in de grootschalige investeringen die de staat sinds de jaren tachtig de SNCF heeft opgelegd ten gunste van de infrastructuur van de TGV, het netwerk voor de hoge snelheidstrein. Terwijl de staat wel de verantwoordelijkheid neemt voor investeringen in het wegennet, gebeurt dat niet voor het netwerk van de TGV. Hiervoor moest de SNCF opdraaien. Bovendien zal de overheid in ieder geval verplicht worden een aanzienlijk deel van deze schuld op zich te nemen.
Zelfs gematigde vakbonden, zoals CFDT en UNSA, maken deel uit van de in gang gezette, sterke stakingsbeweging. Dit toont aan dat de overgrote meerderheid van de spoorwegarbeiders de hervormingen verwerpen. De gevolgen zouden voor zowel het personeel van de Franse spoorwegmaatschappij SNCF als voor de passagiers rampzalig zijn. Daar komt bij dat de overheid weigert te onderhandelen. Zij meent, of hoopt, zich te kunnen veroorloven de protesten te negeren. Voor Macron staat er politiek veel op het spel. Hij wil een totale overwinning, in de stijl van Thatcher. Maar hij staat tegenover de meest georganiseerde sector van de vakbeweging, De kern van alle belangrijke stakingen van de laatste twee decennia.
Privatisering
Bij deze staking gaat het om meer dan de verdediging van de positie van het spoorwegpersoneel, de sociale beweging in haar geheel ligt onder vuur. De voorgestelde hervorming staat symbool voor de wereld die Macron en de kapitalistenklasse die hij politiek vertegenwoordigt, nastreven. De liquidatie van het publieke railvervoer staat gelijk aan de vernietiging van één van de belangrijkste basisvoorzieningen. Het Franse spoorwegnet is al voor een deel ontmanteld door vorige regeringen die duizenden kilometers aan lijnen van het netwerk hebben opgeheven. Het doel van deze hervorming en privatisering is voor elkaar te krijgen wat eerder in het railgoederenvervoer is gerealiseerd. Sinds 2003 heerst daar de concurrentie. Met als uitkomst dat vijftien jaar later het goederenvervoer per spoor nog maar 10 procent vertegenwoordigt van het vrachtvervoer. Tegelijkertijd is het vrachtvervoer over de weg explosief gegroeid.
Waar het naar toe gaat met Macron is duidelijk: sluiting van duizenden kilometers aan spoorlijnen, met minder treinen en meer bussen als gevolg. Dit gecombineerd met een toenemend gebruik van de auto en een verhoging van de tarieven. Deze aanslag is gericht op de belangen van de werkende bevolking, de bewoners van het platteland en de mensen die in afgelegen gemeenten rond de grote steden leven. De luchtvervuiling zal toenemen in de wetenschap dat 95 procent van de uitstoot van broeikasgassen afkomstig is van het wegvervoer.
Elektriciteit, gas, post
Paradoxaal genoeg constateerde in 2015 de zeer liberale Boston Consulting Group in een vergelijkende studie van de Europese spoorwegen dat het Franse spoorwegsysteem een derde podiumpositie innam. Namelijk achter de Zwitserse en de Zweedse Spoorwegen – beide uitsluitend overheidsdiensten. Onderzoekscriteria: intensiteit van het gebruik, veiligheid en kwaliteit. Ook is rekening gehouden met de stiptheid en de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Overigens criteria op grond waarvan Britse passagiers eisen dat hun spoorwegen opnieuw worden genationaliseerd na de eerdere privatisering.
Inmiddels hebben de Fransen ondervonden wat de gevolgen zijn van eerdere privatiseringen op andere gebieden. Zoals Gaz de France en Electricité de France die gesplitst werden en sinds 2005 gedeeltelijk geprivatiseerd. De rekening van de elektriciteit steeg met 30 en die van het gas 80 procent. Ook bij de posterijen is enorm gesaneerd. Op een totaal van 14.000 lokale postkantoren zijn er sinds 2005 zo’n 5.000 gesloten. Opnieuw een grove aantasting van een primaire, publieke voorziening.
Steunfonds
Wat op het spel staat in de huidige strijd rond de Franse spoorwegen, is het voortbestaan, de verdediging en de verbetering van de publieke basisdienstverlening. Dus tegen de bedrijfsvoering als een commercieel bedrijf met winst als doelstelling en vóór de voorziening van collectieve sociale behoeften.
Wat op het spel staat de komende weken is de slag om een verandering in het sociale klimaat en een doorbraak die de regering van Macron op haar knieën krijgt.
Sinds 22 maart zijn naast de spoorarbeiders ook werknemers in andere sectoren in beweging gekomen. Op die dag was er een staking georganiseerd door de zeven federaties van publieke diensten. Op 3 april, de eerste dag van de spoorwegstaking, riepen de CGT federaties van energie en afvalverzameling (voorlopig) tevergeefs op tot een nationale staking bij de overheid. De rem van matiging was bij andere bonden nog te sterk. Zo weigert CFDT elke uitbreiding van de stakingen.
Op nationaal niveau hebben alleen FSU (vervoer) en Solidaires (SUD) zich op 19 april aangesloten bij het initiatief van de CGT voor een stakingsdag die breder is dan de sector van de spoorwegen.
Eerder, op 14 april, waren parallel hieraan in veel steden, bijvoorbeeld in Marseille en Rouen, demonstraties in verschillende sectoren voor steun aan de spoorwegarbeiders en voor de verdediging van de publieke diensten. Ook werden collectieven opgezet die laten zien dat de steun van de bevolking groeiend is. Op internet lanceerde een groep intellectuelen een initiatief voor steun aan de spoorwegarbeiders dat op 11 april uitmondde in een inzameling van ruim 700.000 euro. De vier spoorvakbonden hebben hiermee een gezamenlijk steunfonds gevormd.
Wat we samenvattend zien, is de opbouw van een sociale en politieke beweging, een mobilisatie en organisatie van onderop die zich aan het verbreden zijn. Ook al loopt dat niet probleemloos. De diversiteit aan bonden en sectoren bemoeilijken een eensgezind gevoerde strijd. Dat neemt niet weg dat de waaier van geplande acties in de maanden mei en juni indrukwekkend is. Behalve de viering van de eerste mei, komt er op 15 mei een strijddag door het ziekenhuispersoneel, op 22 mei een stakingsdag van zeven publieke bonden en op 14 juni een demonstratie van gepensioneerden met hun bonden.
Ook bij Air France
Buiten dit positieve overzicht gebeurt er meer. Parallel aan de beweging van het spoorwegpersoneel zijn er stakingen bij Air France. Ze begonnen eind februari via een bepaald patroon van opeenvolgende dagen. Een karakteristieke loonstaking met als eis een algemene stijging van 6 procent. Net als bij vele andere grote bedrijven, heeft het management van Air France een aantal jaren alles gedaan om de loonsom te drukken. Bijvoorbeeld door vacatures niet op te vullen en zes jaar lang de lonen niet te verhogen, bij een inflatie van zo’n 6 procent.
Bovendien zijn in de periode 2010-2016 minstens 10.000 duizend banen verloren gegaan. Bij elkaar is de loonsom met 600 miljoen verminderd, een daling van 11,5 procent. In dezelfde periode groeide de omzet van de luchtvaartmaatschappij met 8 procent en stegen de salarissen van dertien topmanagers met 29 procent (507.692 euro gemiddeld).
Ongetwijfeld om te voorkomen dat er een klimaat van doorzettende vervoersstakingen ontstaat, heeft de regering het management van Air France verzocht over te gaan tot onderhandelingen. Maar tot dit moment is er nog geen serieus bedrijfsvoorstel op tafel gekomen.
Studenten
Op weg naar een veralgemening van de stakingsbeweging is er de blokkade van de universiteiten. In de week van 8 tot 15 april werden dertig universiteiten, bijna de helft van het totaal, geblokkeerd of bezet. Hier gaat het om de selectie en toegang tot de universiteit. Opnieuw geconfronteerd met een gebrek aan middelen besloten de universiteiten de instroom te verlagen, met als gevolg dat er in 2016 voor 87.000 studenten (25 procent van de nieuwkomers) geen plaats was. Deze geïndividualiseerde eliminatie zal met name de jongeren treffen afkomstig uit de werkende bevolking. Zij worden op deze wijze uitgesloten van langere studies.
De beweging van de studenten heeft zich de afgelopen verder ontwikkeld. Zo is er steun ontvangen via een oproep van 400 hoogleraren die zich uitspreken tegen deze selecterende hervorming.
Om uitbreiding te voorkomen van het sociale protest aan de Universiteit door scholieren, kwam de eerste reactie uit de hoek van uiterst rechtse groepen. Zonder succes vielen zij verschillende bezettingsacties aan. Met het geweld van deze stakingsbrekers als voorwendsel, zette de minister van Binnenlandse Zaken, de voormalig socialistische Gerard Collomb, de oproerpolitie in. Om uitbreiding van de beweging in de kiem te smoren, is met veel geweld opgetreden en vonden in meerdere steden arrestaties plaats.
Politiegeweld
Het laatste punt van kristallisatie is het al jaren lopende project van een nieuwe luchthaven (Notre-Dame-des-Landes). Na een zeer breed verzet besloot de regering af te zien van de bouw van deze nutteloze onderneming. Maar om niet het beeld op te roepen dat ze gezwicht zou zijn voor de hevige protesten, voerde de al genoemde minister Collomb een politie-operatie uit tijdens de onderhandelingen met de vertegenwoordigers van de activisten – midden in de protestbeweging. In de week van 8 tot 13 april volgde een heftige aanval door zo’n 2.500 gendarmes. Met als doel de ‘orde te herstellen’. Daarmee toonde de regering Macron haar politionele gezicht, zoals ze dat ook al op de universiteiten had gedaan.
Zelfs als de regering het geweld wilde voorkomen dat de dood veroorzaakte van één van de activisten, dan nog heeft het extreme geweld veel mensen verwond. Overduidelijk met als inzet de activisten te isoleren en de beweging als geheel zwart te maken. Kortom, Macron is zijn rechter flank aan het ontwikkelen, nu hij merkt dat zijn populariteit aan de linkerkant weg sijpelt. Een electoraat dat in hem slechts een verlenging zag van het sociale liberalisme van Hollande en op hem stemde als een barrière tegen Marine Le Pen.
Ons sociaal project
Als een teken van de tijd zijn de overblijfselen van de Socialistische Partij inmiddels gepositioneerd in verzet tegen Macron en zijn belangrijkste politieke besluiten. Evenzo is voormalig president Hollande op zoek naar een nieuw en virtuoos imago door alle mogelijke afstand te nemen van zijn voormalige beschermeling. En dat terwijl Macron zijn profiel van een rechtse president oppoetst om populariteit te herwinnen, op het platteland en in conservatieve streken. Deze week vleide hij het katholieke episcopaat door te zeggen dat hij een reparatie voorstaat van de beschadigde relatie tussen kerk en staat. Ook kondigde hij een kostenvermindering van de jachtlicentie aan, van 400 naar 200 euro, verbonden aan de uitbreiding van de jachtperiodes.
Daar tegenover blijft de ontwikkeling staan van de strijd om de verandering van het politieke klimaat in het voordeel van de spoorarbeiders en de stakingen. Dit is het werk dat tienduizenden activisten elke dag doen. Niets is gewonnen, maar niets is verloren.
De gezamenlijk te voeren strijd zal wezenlijk van onderop moeten komen. Door het bouwen van bruggen tussen de sectoren en hun sympathisanten die in staking zijn, tussen studenten en werknemers in het spoor, de postkantoren en de gezondheidszorg. En de beweging verbreedt zich, zelfs rechters mobiliseren op dit moment tegen de hervorming van Macrons projecten.
Ook politiek links roert zich met een oproep tot eenheid en om feest te vieren tegen Macron op 5 mei, de eerste verjaardag van zijn presidentschap. In de brede beweging is de vorming van een antikapitalistische stroming dringend noodzakelijk. Niet alleen om de centralisatie van de strijd te bevorderen, of toe te werken naar een algemene staking, maar juist ook ter versterking van het sociale project dat zich verzet tegen Macron en zijn wereld. Een project van solidariteit, herverdeling van rijkdom, gemeenschappelijk bezit van publieke goederen, uitgedacht en beheerd in het belang van de arbeidersklasse.
Léon Crémieux is lid van de leiding van de NPA en de 4e Internationale en actief in de vakbondsfederatie Solidaires.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint, met als titel From April to June, prolonged turbulence all the way. Nederlandse vertaling: Roland Siebe voor Solidariteit.