Zopas verscheen een uitgebreide wetenschappelijke studie over de belastingsstrategieën van multinationale ondernemingen (MNO’s). Met hun titel, The Missing Profits of Nations, bekennen de auteurs (1)Thomas Tørsløv en Ludvig Wier (beide Universiteit van Kopenhagen) en Gabriel Zucman (UC Berkeley en NBER) kleur: elk miljard belasting dat deze bedrijven niet betalen is ten koste van het algemeen welzijn. Een andere aanwijzing dat deze onderzoekers zich terdege bewust zijn van de maatschappelijke functie van universitair onderzoek is dat ze al hun gegevens (paper, exceltabellen, programma’s, presentatie…) ter beschikking stellen van het publiek (2)zie http://gabriel-zucman.eu/missingprofits/.

Om maar meteen één van hun bevindingen te vermelden: in de Europese Unie wordt ongeveer 20% van de door buitenlandse MNO’s verschuldigde belasting (3)Let wel dat het hier alleen gaat over de belasting op winsten van vestigingen van buitenlandse bedrijven; deze winsten zijn maar een fractie (ca. 15%) van de globale bedrijfswinsten, en de ontlopen belastingen waarvan hier sprake ook maar een deel van het totaal aan ontdoken en ontweken belastingen. Zo valt het ‘vrijwillig’ verlies van 7 miljard € voor de Nederlandse schatkist, zoals onlangs gemeld in de Nederlandse media in verband met het Nederlandse Shell , buiten het bestek van dit onderzoek, want Royal Dutch Shell is een Nederlands bedrijf. niet betaald, wat neerkomt op ongeveer 100 miljard € ; dit is maar iets minder dan de totale jaarlijkse begroting van de Europese Unie!

Maar belangrijker nog dan nieuw cijfermateriaal is de kritische aanpak van de onderzoekers bij de vraag: waarom betalen MNO’s steeds minder belastingen? Dat laatste betwijfelt niemand; tussen 1985 en 2018 daalde wereldwijd de gemiddelde wettelijke aanslagvoet voor bedrijven van 49% naar 24%; in de Verenigde Staten verminderde ‘populist’ Trump die aanslagvoet in 2018 van 35% naar 21% …

Waarom daalt de belasting op bedrijven? Hierover schrijven de auteurs het volgende:

“De standaard-uitleg is dat landen door de globalisering in een hardere concurrentiestrijd gewikkeld zijn voor productief kapitaal, en daarom de bedrijfsbelasting verlagen. Daardoor trekken ze meer machines, fabrieken en uitrusting aan, wat de productiviteit van de arbeid verhoogt en de lonen laat stijgen. De wereldwijde economische integratie heeft de localisering van kapitaalinvesteringen gevoeliger gemaakt voor verschillen in belastingen, wat tot een meer perfecte concurrentie tussen naties leidde.”

Maar, vragen de auteurs zich af, is deze visie op globalisering en verandering in fiscale politiek ook empirisch vast te stellen? Hun antwoord:

“Our simple answer is “no.” Machines don’tmove to low-tax places; paper profits do. By our estimates, close to 40% of multinational profits are artificially shifted to tax havens in 2015. This tax avoidance and the failure to curb it are the main reason why corporate tax rates are falling globally—not tax competition for productive
capital.”

Overheden verlagen dus de belastingen op bedrijven en hebben allerlei speciale regelingen om buitenlands kapitaal aan te trekken, waar natuurlijk geen enkele multinational bezwaar tegen heeft. Maar de grote belastingverdwijntruc bestaat niet in het verplaatsen van de productie, maar van de winst; geen zware machines moeten verhuisd worden, alleen bits en bytes.

Een van de standaard-verdwijntrucs is het manipuleren van de ‘transfer pricing’. Coca Cola produceert bv. in Frankrijk (relatief hoge belastingvoet) maar verkoopt het product aan zeer lage prijs (weinig belasting dus) aan een vestiging van Coca Cola (die niet zo veel hoeft voor te stellen) in Ierland (zeer lage belastingvoet). Resultaat: drastische verlaging van de effectieve belasting.

Naast Ierland worden voor Europa in de studie ook Luxemburg, Nederland en Zwitserland vermeld als belastingparadijzen, met België als twijfelgeval (“slechts” 13 miljard € getransfereerd in 2015).

Men komt dan in het lagebelastingland weliswaar tot totaal ongeloofwaardige cijfers van winsten in verhouding tot lonen, zoals de onderstaande grafiek (uit deze studie) laat zien, maar blijkbaar laten overheden zich graag bedriegen.

Bedrijfswinsten (vóór belastingen) in verhouding tot de lonen van het personeel, gemiddeld 36% in landen die niet als belastingparadijs doorgaan, lopen op tot meer dan 200% in Luxemburg, Ierland en Puerto Rico…

In The Missing Profits of Nations wordt verder ingegaan op de redenen waarom overheden de eigenlijke belastingparadijzen niet of weinig aanpakken. Een schat aan gegevens en inzichten, die een ander verhaal laten horen dan “de helaasheid van de globalisering”; een overheid die het probleem wil aanpakken is helemaal niet zo onmachtig als nu beweerd wordt.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.

 

 

Voetnoten

Voetnoten
1 Thomas Tørsløv en Ludvig Wier (beide Universiteit van Kopenhagen) en Gabriel Zucman (UC Berkeley en NBER)
2 zie http://gabriel-zucman.eu/missingprofits/
3 Let wel dat het hier alleen gaat over de belasting op winsten van vestigingen van buitenlandse bedrijven; deze winsten zijn maar een fractie (ca. 15%) van de globale bedrijfswinsten, en de ontlopen belastingen waarvan hier sprake ook maar een deel van het totaal aan ontdoken en ontweken belastingen. Zo valt het ‘vrijwillig’ verlies van 7 miljard € voor de Nederlandse schatkist, zoals onlangs gemeld in de Nederlandse media in verband met het Nederlandse Shell , buiten het bestek van dit onderzoek, want Royal Dutch Shell is een Nederlands bedrijf.