Herman Michiel, actief bij Ander Europa, las de Europese verkiezingsprogramma’s van verschillende linkse partijen. Deze week publiceren we zijn stuk over het programma van het Duitse Die Linke. (redactie SAP-Rood)
Het gewicht van Die Linke
Met zeven zetels is Die Linke in het Europees Parlement de grootste partij van de linkse fractie GUE/NGL, die dan ook voorgezeten wordt door Die Linke-verkozene Gabi Zimmer. Deze fractie bezet 52 van de 751 zetels, evenveel als de Groenen. Ook in het Duitse federale parlement, de Bundestag, heeft Die Linke met 69 van de 709 zetels een niet onbelangrijke vertegenwoordiging; bij de verkiezingen van september 2017 haalde de partij 9,2% van de stemmen. In drie Duitse deelstaten (Länder), Brandenburg, Thüringen en Berlijn, zit Die Linke in een rot-rot-grüne coalitieregering met SPD en Grüne.
Toch is het gewicht van Die Linke in het Duitse politieke landschap minder belangrijk dan bv. dat van La France Insoumise in Frankrijk, of Podemos in Spanje. Die Linke heeft zo ‘n 60.000 leden , Podemos claimt er bijna tien maal zo veel. Bij de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen in 2017 was Mélenchon, de kandidaat van La France Insoumise, een werkelijke rivaal voor de rechtse en uiterst rechtse kandidaten, en zijn score stelde die van de Parti Socialiste volledig in de schaduw. Zo liggen de verhoudingen bijlange niet in Duitsland.
Maar als linkse partij in Europa is Die Linke ongetwijfeld de best georganiseerde en de partij die over de meeste middelen beschikt. Zo heeft de Rosa Luxemburg Stiftung, een politieke vormingsorganisatie nauw verbonden met de partij Die Linke, rond de tweehonderd mensen in dienst, en ze heeft vertegenwoordigingen niet alleen in Brussel maar ook in Johannesburg, Dakar, New Delhi, Hanoi, Peking, Mexico City, Quito, São Paulo, Tel Aviv en Ramallah. Niettegenstaande Die Linke door de Duitse staatsveiligheid in het oog wordt gehouden wegens vermeende ‘staatsvijandige activiteiten’ (1)De partij durft immers de ‘eigendomsverhoudingen’ in vraag te stellen, nl. zich afvragen of het wel zo logisch is dat de belangrijkste maatschappelijke beslissingen niet op een demokratische manier gebeuren, maar door die kleine minderheid die over kapitaal beschikt… krijgt ze wel jaarlijks rond de 50 miljoen euro aan overheidssubsdies. Daarmee kan wel een en ander aangepakt worden, en dat doet de Rosa Luxemburgstichting ook. In Duitsland en daarbuiten, in het Duits maar ook deels in het Engels, Frans of Spaans.
Een doorwrocht Europees eisenprogramma
Het verbaast dan ook niet dat het Europees verkiezingsprogramma van Die Linke een doorwrocht lezenswaard document is, weliswaar alleen in het Duits beschikbaar (2)Te vinden op de site van Die Linke.. Het getuigt van een gedegen kennis van de ingewikkelde Europese wet- en regelgeving, en van een uitgebreide discussie over wat in een links programma zoal aan bod kan komen. Zonder dat het een cataloog van eisen en eisjes wordt, vind je er standpunten die verband houden met zowat alle aspecten van ons bestaan, gaande van de repareerbaarheid van producten tot een kritiek op de ideologie van het ‘levenslang leren’, maar ook over de perverse Duitse exportoverschotten, de rol van de Arabische cultuur in het Westen, de wensbaarheid van een Europese mediatheek, enzovoort. Maar het is beslist geen allegaartje; de uitgebreide tekst zit degelijk in mekaar, en is met Duitse Gründlichkeit uitgewerkt.
Een korte samenvatting geven van al de knappe voorstellen die in het programma voorkomen is dus quasi onmogelijk.
We beperken ons dan ook tot wat onmiddellijk opvalt. Zo steekt het eerste hoofdstuk meteen van wal met de vredesproblematiek, niet met de mantra van de EU als vredesproject, maar met een sterke veroordeling van de militarisering van Europa, een verbod op de Europese en Duitse wapenexporten en een pleidooi voor een nabuurschap niet gebaseerd op Europese handelsbelangen, maar op solidariteit en ontspanning. De Koude Oorlogsverhoudingen met Rusland moeten ophouden, en op termijn moet de NATO ontbonden worden.
Aan klimaat en milieu wordt zeer veel aandacht besteed, waarbij ook de sociaaleconomische implicaties duidelijk aan bod komen: gratis en degelijk openbaar vervoer, de energiesector in openbare handen, koolstoftaks in de industrie, een eind aan de subsidiëring van fossiele brandstoffen, ontwikkeling van kleinschaliger landbouw en regionale afzetmarkten in plaats van subsidiëring van de agro-industrie en de ontwrichtende export van overschotten naar Afrika. Ook het probleem van de ‘landgrabbing’ komt aan bod: het opkopen door grote concerns van uitgestrekte landbouwgronden, zoals aan de gang is in Oost-Europa en Afrika.
Vanzelfsprekend gaat Die Linke frontaal in tegen het Europees en Duits soberheidsbeleid. De partij doet onder andere allerlei voorstellen in de strijd voor betere arbeidsvoorwaarden (o.a. een drastische arbeidstijdverkorting richting 30 uur, en in ieder geval een beperking tot 40 uur, waar de huidige Europese richtlijn tot 65 uur toelaat), tegen armoede, voor degelijke pensioenen en een sterke rol van de vakbonden in de arbeidsverhoudingen. Wat dit laatste betreft pleit Die Linke voor een Europese veralgemening van de ‘Mitbestimmung’, wat misschien vragen zal oproepen in sommige vakbondskringen die in medebeheer tegenpool zien van arbeiderscontrole.
Ook de gezondheidszorg komt uitgebreid aan bod, zowel vanuit het standpunt van patiënten als van verzorgenden. Die Linke verzet zich tegen de privatisering van de gezondheid, waar concerns van profiteren zoals Fresenios Helios met zijn tientallen private klinieken in Duitsland en Spanje waar goedkope verpleegkrachten uit lage loonlanden worden ingezet.
Rond betaalbaar wonen heeft Die Linke de afgelopen jaren in Duitsland zelf intensief campagne gevoerd, en het probleem wordt ook op Europese schaal doorgetrokken. Tienduizenden mensen zijn in Spanje uit hun huis verdreven, in Duitsland zelf zouden wel een miljoen mensen dakloos zijn.
Op het vlak van financieel en monetair beleid is de tekst eerder summier. Zonder in te gaan op de redenen waarom ‘vanzelfsprekende’ maatregelen in de EU uitblijven, doet het manifest een reeks voorstellen die stuk voor stuk zeer wenselijk zijn. Maar het blijft bij voorstellen, men zal tevergeefs zoeken naar strategische overwegingen om op dat vlak doorbraken te forceren.
Die Linke is niet de eerste om te eisen dat niet alleen private banken maar ook overheden zich bij de Europese Centrale Bank kunnen financier. En dat er Euro-obligaties ingevoerd worden, dat er een ‘Tobintaks’ komt om speculatieve kortetermijn-operaties tegen te gaan, dat depositobanken strikt gescheiden worden van investeringsbanken, dat reuzenbanken verboden worden zodat het argument too big to fail niet meer speelt, enzovoort enzoverder. Het wordt echter wel stilaan tijd dat links, en Die Linke, zich de vraag stelt hoe men de strijd met de Europese Mammon aanbindt. De strategische kwestie is, ook wat andere eisen betreft, het belangrijkste mankement in dit verkiezingsprogramma, en daar zullen we het verder nog over hebben.
Wie de standpunten en initiatieven van Die Linke de voorbije jaren wat gevolgd heeft, zal niet verbaasd zijn dat er op het vlak van migratie en asiel een ‘genereus’ standpunt wordt ingenomen. De tekst spreekt trouwens systematisch over ‘de mensen in de EU’ en bv. niet over ‘EU-burgers’.
Mensenrechten zijn voor Die Linke universeel, waarschijnlijk zegt geen enkele andere linkse partij dat zo uitdrukkelijk. De titel van het hoofdstuk dat dit thema behandelt spreekt eigenlijk al voor zich: “Het sterven moet stoppen – Een continent van solidariteit in plaats van Fort Europa!”. De partij stelt uitdrukkelijk dat ze “het foute onderscheid tussen echte en valse gevluchten, tussen politieke en economische vluchtelingen” niet maakt want “niemand vlucht vrijwillig”. Ze wil dat armoede, klimaat -en milieuomstandigheden ook als legitieme vluchtoorzaken beschouwd worden.
De partij is tegen de geplande 10.000 Europese grenswachters, wil de beëindiging van het onwerkbare Dublin-akkoord en is tegen opsluiting en uitdrijving. Natuurlijk wil Die Linke ook de oorzaken van het vluchten bestrijden, maar dit wordt nergens opgevoerd als de morele vluchtheuvel van waaruit het huidig Europees beleid al te vaak wordt goedgepraat.
Het korte overzicht dat we gaven is geenszins exhaustief. We hadden het nog niet over vrouwenrechten, de strijd tegen racisme en xenofobie, maar dat komt ook allemaal aan bod. We vermelden ten slotte een apart interessant hoofdstuk gewijd aan de democratisering van informatie, onderwijs en cultuur, waarin systematisch wordt ingegaan tegen het utilitaire marktgerichte denkkader van de EU daarover.
Hoe te werk gaan? De strategische kwestie
Een goede eisenbundel is één zaak, een goede strategie om zijn eisen te realiseren een andere. Een vakbond die alleen eisen zou stellen zou op den duur zijn geloofwaardigheid en zijn leden verliezen; bij een partij is dat niet echt anders. Uit onze bespreking van het Europees programma van La France Insoumise (LFI) (3)Zie Ander Europa, Het Europees verkiezingsprogramma van ‘ La France Insoumise’. is duidelijk gebleken dat de ‘strategische kwestie’ daar wel degelijk aan bod komt. LFI schetst in grote trekken hoe met de Plan A-Plan B aanpak de confrontatie met het neoliberaal Europa er zou kunnen uitzien, en Mélenchon’s beweging zoekt al enige tijd naar Europese krachten die in dezelfde richting denken.
Strategische overwegingen ontbreken zo goed als volledig in het programma van Die Linke. Ja, er wordt heel eventjes in de inleiding (pag. 6) gewag gemaakt van iets dat als een Plan A-Plan B aanpak zou kunnen doorgaan: “We zetten ons in voor een heronderhandeling van de verdragen. We willen een Grondwet die mee bepaald wordt door de burgers waarover ze in alle lidstaten door referenda kunnen beslissen. Is dat niet mogelijk, dan zijn we bereid regels te overtreden, opdat een democratische, sociale, ecologische en vreedzame Unie mogelijk wordt. Zelfs als de verdragen het eisen zullen wij niet meedoen aan bewapening en soberheidspolitiek.”
Dit is misschien een inbreng van een van de meer offensieve stromingen binnen Die Linke (4)Voor een kort overzicht van die stromingen, zie het Wikipedia artikel over Die Linke. maar op dit essentieel punt wordt verderop maar heel oppervlakkig ingegaan. In Hoofdstuk 8 over “Werkelijke democratie” heet het dat “de EU kan veranderd worden door beweging van onderuit voor een integrale [unteilbare] democratie en sociale rechtvaardigheid.” Er wordt verwezen naar sociale bewegingen en vakbonden, en het voornemen om “in Duitsland en Europa samen met onze fractie in het Europees Parlement en onze zusterpartijen binnen [de Partij van] Europees Links ervoor te strijden dat de belangen van de mensen voorrang krijgen op winst en concurrentie”. Je kunt dat moeilijk als de aanzet voor een strategisch plan bestempelen. Deze democratiseringsplannen voor de EU zijn qua naïviteitsgraad vergelijkbaar met die van Varoufakis en DiEM25, die tegen 2025 een democratische Unie willen realiseren.
Het probleem wordt er niet kleiner op als men niet alleen naar het programma kijkt, maar ook naar de rol van kopstukken van Die Linke binnen radicaal links in Europa. Gabi Zimmer is fractieleidster van GUE/NGL, Gregor Gysi voorzitter van de Partij van Europees Links (PEL). Beiden vertegenwoordigen een reformistisch-europeanistische koers, die aansluiting zoekt bij de sociaaldemocratie (“om extreemrechts tegen te houden”), en geen echte lessen getrokken heeft uit het Syriza-debacle. Ook nu er duidelijke meningsverschillen zijn ontstaan binnen Europees radicaal links over strategische kwesties, worden deze door de Zimmer-Gysi tendens genegeerd; de leiding van Die Linke besliste zelfs dat Die Linke-verkozenen zich zullen moeten aansluiten bij de fractie die de leiding aanwijst, zonder twijfel de hunne. (5)Zie Klaus Dräger: “In de aanloop naar de Europese verkiezingen”.
Verdeeldheid dus binnen links. Heel wat reacties zullen gaan in de richting van ‘typisch’ en ‘hoe kan men op die manier rechts verslaan?’. In een vroegere bijdrage (6)Ander Europa, Welke aanpak voor radicaal links in de Europese verkiezingen 2019? heb ik al eens betoogd dat dit misschien pijnlijk is, maar dat een hoogstnodig debat over strategie verkieslijk is boven een gemakzuchtige schijn-eensgezindheid. Men kan slechts hopen dat dit debat ook binnen Die Linke verder gevoerd wordt. Als de partij in 2024 met een even omstandig verkiezingsprogramma naar buiten komt als het huidige, maar met inbegrip van de essentiële kwestie “wat kunnen we/moeten we doen?” zou dit al een hele stap vooruit zijn.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.
Voetnoten
↑1 | De partij durft immers de ‘eigendomsverhoudingen’ in vraag te stellen, nl. zich afvragen of het wel zo logisch is dat de belangrijkste maatschappelijke beslissingen niet op een demokratische manier gebeuren, maar door die kleine minderheid die over kapitaal beschikt… |
---|---|
↑2 | Te vinden op de site van Die Linke. |
↑3 | Zie Ander Europa, Het Europees verkiezingsprogramma van ‘ La France Insoumise’. |
↑4 | Voor een kort overzicht van die stromingen, zie het Wikipedia artikel over Die Linke. |
↑5 | Zie Klaus Dräger: “In de aanloop naar de Europese verkiezingen”. |
↑6 | Ander Europa, Welke aanpak voor radicaal links in de Europese verkiezingen 2019? |