Bij de Europese verkiezingen van 26 mei kende de Nederlandse SP opnieuw een nederlaag en verloor ze haar 2 zetels in het Europese parlement. Winst was er voor de sociaaldemocratische PvdA, die daarmee ingaat tegen de Europese trend. De SP ziet al verschillende verkiezingen op rij haar stemmen afkalven. Wat is er aan de hand bij deze partij, ooit een van de grote voorbeelden voor links, zeker hier ten lande? We publiceren hieronder alvast een aantal bijdragen. Frank Slegers bespreekt de uitslag van de Europese verkiezingen in Nederland. Mahmut Erciyas en Erik Meijer, respectievelijk oud-lid van de Provinciale Staten en oud-Europarlementslid van de SP laten in een kritisch opiniestuk hun mening horen over de koers van de SP. (redactie SAP-Rood)
Nederland: winst voor PvdA, verlies voor SP
De PvdA onder aanvoering van Frans Timmermans heeft de Europese Verkiezingen met vlag en wimpel gewonnen in Nederland. Dat kwam als een grote verrassing. De PvdA haalt 18,9 procent van de stemmen, twee keer zoveel als onlangs in maart bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten (8,52 procent), en viermaal zo veel als In 2017 voor de Tweede Kamer (amper 5,7 procent). In 2017 leek de PvdA totaal uitgeteld. Ook als je rekening houdt met het verschil in opkomst, 40 procent bij Europese verkiezingen tegen 80 procent bij landelijke, is de uitslag van dit weekend betekenisvol.
Wat verklaart deze uitslag? Volgens peilingen zou voor de helft van de PvdA-kiezers de figuur van Frans Timmermans de doorslag hebben gegeven. Frans Timmermans is niet de eerste de beste. Hij staat binnen de PvdA aan de rechterkant, was minister van buitenlandse zaken, is nu eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie, en kwam op als Spitzenkandidat voor de Europese sociaaldemocraten. Een lijsttrekker waar je mee kan uitpakken, dus, en die in het kandidatenveld wat dat betreft geen concurrentie had!
Maar ongetwijfeld speelden meer fundamentele factoren. Het verzet tegen de Europese Unie heeft de laatste jaren enkele stevige klappen gekregen. De eerst was de capitulatie voor de Trojka van het Griekse Syriza onder leiding van Alexis Tsipras. De volgende is nog onderweg met de Brexit, de puinhoop die Theresa May er van maakte, en Labour dat vooralsnog niet slaagt het initiatief naar zich toe te trekken. Fervente voorstanders van de Europese Unie lijken zo momenteel de wind in de zeilen te hebben, zeker in een rijk land als Nederland, dat in de Europese Unie tot de winnaars behoort. Dat zet je niet zomaar op het spel. En als je dan nog een kandidaat hebt die je het gevoel geeft, misschien tegen beter weten in, dat je meteen stemt voor een democratisch, sociaal en ecologisch Europa, dan lijkt dat in deze verkiezingen op links wel een fijne keuze.
Het valt trouwens op dat de winst van de PvdA niet ten koste gaat van GroenLinks, ook een kritische fan van de EU, dat met 10,9 procent vier procent vooruitgaat, en het niveau houdt dat het behaalde voor de Tweede Kamer (9,13 procent) en de Provinciale Staten (10,76 procent).
Regeringspartijen
Mark Rutte probeerde van de Europese verkiezingen een tweestrijd te maken tussen de VVD en het extreemrechtse Forum voor Democratie (FvD). Uit de winst van het FvD bij de Provinciale Staten verkiezingen werd geconcludeerd dat ook de VVD kwetsbaar was voor de extreemrechtse populisten. Premier Rutte speelde hier handig op in door te proberen de kiesstrijd te herleiden tot een confrontatie tussen de VVD en het Fvd, een beetje zoals Macron in Frankrijk met het Rassemblement National van Le Pen.
Ditmaal was de VVD met haar 14,6 procent sterker dan het FvD met 10,9 procent. Toch blijft de VVD ver onder haar niveau van 2017 (21,29 procent), ditmaal te verklaren door de opmerkelijke remonte van de PvdA, die ook door Rutte werd uitgeroepen tot winnaar van de verkiezingen.
Van de regeringspartijen was vooral D66 de morele verliezer: traditioneel erg pro-EU en ook ditmaal met een sterk pro-Europees verhaal. Zij leveren twee Europese zetels in en halen 7 procent, een stuk onder hun resultaat voor de Tweede Kamer (12,23 procent). Verschillende redenen worden aangehaald. D66 verliest traditioneel wanneer zij aan een regering deelneemt, wordt geleid door een nieuw nog niet zo bekend gezicht, en de lijsttrekster moest in volle campagne bekennen dat zij niet helemaal correct was omgegaan met onkostendeclaraties…
Extreemrechts
Wat extreemrechts betreft was het verhaal ditmaal minder deprimerend dan in maart na de Provinciale Staten. Toen haalde het FvD uit het niets 14,53 procent, naast de PVV van Geert Wilders die ook nog eens 6,94 procent haalde. Extreem rechts leek dus even goed voor meer dan 20 procent. Deze stijging van extreem rechts ging vooral ten koste van de VVD, die vergeleken met 2017 7,5 procent inleverde.
Het succes werd dit keer echter niet herhaald. Het FvD haalde nog 10,9 procent, maar vooral ten koste van de PVV die met 3,5 procent uit het Europees Parlement verdwijnt. De som van beide, 14,4 procent, blijft steken op het niveau van de 14,84 procent die beide opgeteld haalden voor de Tweede Kamer in 2017. Voor het FvD was het even slikken, na de euforie van de Provinciale Staten.
Waarom werd het succes van de Provinciale Staten niet herhaald? Misschien moet ook extreem rechts inleveren door de nieuwe populariteit van de Europese Unie? Misschien hebben ook de fratsen van de leider van het FvD Thierry Baudet en de interne strubbelingen een aantal kiezers aan het denken gezet?
Opvallend is dat vergelijkingen in de peilingen tussen de Provinciale Staten en de Europese Verkiezingen opnieuw bevestigen dat extreem rechts haar stemmen haalt in het rechtse kamp. Verschuivingen spelen zich vooral af binnen de schoot van dat kamp.
De SP krijgt weer een klap
Dank zij de winst van de PvdA zit ‘links’ sinds de verkiezingen van 2017 in een stijgende lijn. Als je de stemmen van de PvdA, GroenLinks, de Partij voor de Dieren (PvdD) en de Socialistische Partij (SP) optelt gaat het van 27,11 procent via 29,55 procent naar 37,20 procent.
Op links handhaaft de Partij voor de Dieren haar stemmenaantal (4 procent) en haar Europese zetel.
De Socialistische Partij (SP) verliest echter haar twee zetels, en verdwijnt uit het Europese Parlement. Voor de SP is dit een enorme opdoffer. Aan de linkerzijde is zij de grote verliezer. Zij haalt nog maar 3,4 procent, een verder verlies, na de 9,09 procent voor de Tweede Kamer, het verlies in de gemeenteraadsverkiezingen en onlangs de 5,91 procent voor de Provinciale Staten.
Wat is hier aan de hand?
De SP lijdt zeker onder het verlies aan aantrekkingskracht van eurosceptische verhalen. De centrale slogan van haar campagne was ‘Brussel niet de baas’. De inhoudelijke opvulling daarvan kwam niet uit de verf. Centraal in de beeldvorming stond de relatie en de verdeling van macht tussen de Europese Unie en Nederland. Wat dat betreft had de SP de maatschappelijke wind tegen. Maar dit verklaart niet alles, want het is de zoveelste nederlaag op rij.
De SP lijkt zich terug te trekken op een beperkt register: inkomens, doorgeslagen marktwerking, sociale onzekerheid, woonbeleid… De SP heeft natuurlijk ook andere standpunten, maar zij heeft geen offensieve eisen rond kwesties zoals het klimaat, racisme, vrouwenonderdrukking, oorlog en vrede, …, die door de hele partij in een bundelend geheel gedragen worden.
In 2006 haalde de SP voor de Tweede Kamer nog 16,85 procent van de stemmen. In 2010 verloor zij echter 10 van de 25 zetels. Dat waren de verkiezingen van de doorbraak van de PVV van Geert Wilders. Van deze klap heeft de SP zich niet meer hersteld. De partijleiding lijkt toen de conclusie te hebben getrokken dat haar focus moet liggen op het terugwinnen van de kiezers die aan de PVV verloren gingen, de boze kleine burger onderaan de maatschappelijke ladder. Daarbij wordt soms ver gegaan in het toegeven aan racistische en xenofobe instincten. Kwesties die voor deze kiezers minder belangrijk zijn, zijn dat ook voor de SP. Dit alles wordt doorspekt met een nationalistische identitaire ondertoon.
Een debat lijkt in de partij niet meer te vermijden. In de aanloop naar de Europese verkiezingen werd de partijleiding al bijna in de minderheid gesteld wat betreft haar dubieuze houding in verband met vluchtelingen. Het debat is nu snel aan het verbreden. De huidige partijvoorzitter Ron Meyer heeft al aangekondigd uit de verkiezingsnederlagen zijn conclusies te trekken en zich in de herfst niet herkiesbaar te stellen. Maar de SP is organisatorisch niet uitgerust voor een productief en constructief debat. De organisatie is erg top-down. Leden mogen hun mening geven in afdelingsvergaderingen, maar wat de afdelingsvoorzitter daar verder mee doet in de Partijraad is niet altijd duidelijk. Platforms die de grenzen van de afdeling overschrijden zijn not done, al melden de kranten dat een groep naar aanleiding van het migratiedebat interne feitelijk haar bestaansrecht heeft afgedwongen.
Het zou jammer zijn als het debat beperkt bleef tot electorale strategieën, laat staan tactische keuzes, zoals het baldadig satirisch filmpje over Frans Timmermans waarmee de SP politiek Nederland enkele dagen op zijn kop zette, en waarop veel critici nu focussen. In een parlementaire democratie zijn verkiezingen weliswaar belangrijk. Maar belangrijker nog is in de samenleving krachten te mobiliseren voor maatschappelijke verandering, want daar zitten ook de behoudsgezinde tegenkrachten. Wie eerlijk naar de linkerzijde in Europa kijkt weet dat er wat dat betreft meer vragen dan antwoorden zijn. Ook in de SP zal ‘de oplossing niet als bij toverslag uit de lucht komen vallen. Maar de SP lijkt een vogel voor de kat als aanzetten tot verandering niet gepaard gaan met een meer open en kameraadschappelijk debat in de schoot van de partij.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.
Het probleem van de SP is haar politieke koers
Door Mahmut Erciyas
Het gaat niet goed met mijn SP. En dit doet velen pijn. De electorale tegenslagen die de partij te verwerken heeft gehad, hebben weinig te maken met lage opkomstcijfers, maar vooral met haar koers. De poging om via een meer ‘volkse’, gecombineerde strategie van sociaaleconomisch progressivisme én cultureel conservatisme de weg omhoog te hervinden, mislukt zienderogen. De SP staat op een kruispunt en moet keuzes maken.
In een situatie van opkomende, reële dreiging van extreemrechts in Nederland en de rest van Europa is maar één houding passend: deze onderkennen en bestrijden. Het is een illusie om te denken dat socialisten met het inspelen op thema’s die vooral door nationalisten worden gebezigd – vluchtelingen, arbeidsmigratie en Europa – zonder authentieke analyses en oplossingen, electorale winst kunnen boeken.
Toch geloofde de SP in deze illusie. Partijstandpunten rondom deze thema’s zijn de afgelopen jaren tweeslachtig geweest. Ze bevatten progressieve elementen, maar ook concessies aan rechts, en waren daarom moeilijk te verteren. We hebben geroepen dat de multiculturele samenleving ‘als ideaal is mislukt’. We herhalen de fouten die we hebben gemaakt jegens Turkse en Marokkaanse gastarbeiders door Poolse arbeiders buiten de deur te willen houden, in plaats van hen zichtbaar te ondersteunen in hun hunkering naar en strijd voor een beter bestaan. Via een omweg pleiten we voor hetzelfde als Baudet en Wilders – strikte regulering van de arbeidsmigratie – zij het dat we aantekenen dat een dergelijk beleid ook in het voordeel is van Poolse arbeiders en hun herkomstland. We zijn niet principieel tegen vluchtelingendeals met Noord-Afrikaanse landen, in de geest van de deal met Turkije, terwijl we weten dat vluchtelingen nooit humaan zullen worden opgevangen in het Afrikaanse kustgebied.
Ander Europa
Rond Europa zien we een vergelijkbare houding. We zijn EU-kritisch en verdedigen de natiestaat met de leuze ‘Brussel niet de baas’. De kern van onze EU-kritiek zou echter niet gebaseerd moeten zijn op de angst dat Den Haag macht verliest, maar op het gegeven dat de Unie een neo-liberaal en ondemocratisch project is. En daarbij zouden we direct perspectief moeten schetsen door aan te tekenen dat we een democratisch en sociaal Europa met vervagende grenzen – kortom een Ander Europa – altijd zullen verkiezen boven een achter de dijken verscholen samenleving.
Ook onze terminologie heeft regelmatig een conservatieve bijsmaak. We blijven halsstarrig de term ‘elite’ gebruiken, terwijl deze inmiddels volledig is gekaapt door extreemrechts dat hiermee verwijst naar vermogende én niet-vermogende ‘kosmopolieten’ en andere zogenaamde ‘verraders’ van de Nederlandse culturele eigenheid. Dit terwijl termen als rijk en arm, baas en arbeider toch meer passen in onze kijk op de wereld. Daarnaast onderschatten we de politieke potentie van het opkomende activisme in bijvoorbeeld feministische en antiracistische hoek en zetten we dit weg als identiteitspolitiek. We focussen ons te veel op one issue-campagnes, zoals het Nationaal Zorgfonds, waarvan we de impact overschatten.
Boze witte kiezer
Bovengenoemde standpunten en stijl zijn niet de producten van het politieke toeval. Zij passen in de sociaal-conservatieve strategie van de afgelopen jaren. De partijtop hoopte met een linkse opstelling ten aanzien van sociaaleconomische onderwerpen en een conservatief perspectief op vluchtelingen, arbeidsmigratie en de EU een nieuw en groter kiezerssegment achter zich te krijgen. Gemikt werd op een archetypische, boze witte kiezer die zich nu nog in de invloedssfeer van PVV en Forum voor Democratie zou bevinden. Betwijfeld moet worden of dit kiezerstype bestaat; in de grote, hyperdiverse steden vormt dit in ieder geval niet de meerderheid. Deze sociaal-conservatieve koers is faliekant aan het mislukken, met als nieuw dieptepunt de uitslagen van de Europese verkiezingen.
Het kon ook niet anders lopen. De koers is gestoeld op een miskenning van de realiteit van het electoraat én het eigen kader. Het feit dat ruim 40 procent van het SP-kader zich tegen vluchtelingendeals à la Turkije keerde, was een duidelijke waarschuwingssignaal. Kiezers straften vervolgens de doorzichtige poging om van twee walletjes te eten hard af bij de laatste verkiezingen.
Niet de kiezers die thuis bleven, maar progressieve kiezers die een samenhangend alternatief willen dat rechtvaardig is voor witte en zwarte Nederlanders, Poolse bouwvakkers én Afrikaanse vluchtelingen. De conservatieve kiezersgroep die de SP hoopte aan de haak te slaan, hapte niet toe en koos voor het origineel: vooral Forum voor Democratie en in mindere mate PVV. Daarmee is de overwinning van met name de PvdA en GroenLinks bitter genoeg mede gefundeerd op de haperende nationaal-linkse strategie van de SP.
Uit het dal
De huidige koers van de SP moet op tafel worden gelegd en vanuit de partijbasis op een open wijze worden besproken. Dit is een absolute voorwaarde om het tij te keren. Een einde aan de tweeslachtigheid en een ruk naar links vormen in mijn ogen de enige weg om uit het dal te klimmen. We moeten bouwen aan een verbindend en internationalistisch socialistisch alternatief in een tijd van mondiale ecologische vernietiging, nationalistische heropleving en brute economische onrechtvaardigheid. Van de SP een knooppunt maken van verzet tegen het neo-liberalisme en extreem-rechts; een alliantie van vakbondsactivisten, anti-racisten, feministen, milieu-, vredes- en mensenrechtenactivisten. Dit is een moeilijke, maar niet onmogelijke opgave. Daartoe heeft de SP voldoende veerkracht en creativiteit binnen haar gelederen.
Mahmut Erciyas is oud-lid van de Osse gemeenteraad en voormalig lid van Provinciale Staten in Noord-Brabant voor de SP. Dit artikel verscheen oorspronkelijk als opinie in BD.
SP opgeofferd aan dom experiment
Door Erik Meijer
Het recept dat de SP heeft gebruikt voor Europa blijkt niet te werken. Nu staat de partij met lege handen, constateert Erik Meijer (van 1999 tot 2009 Europarlementslid voor de SP).
Het kopje onder gaan van de SP in Europa is heel wat minder verrassend dan het lijkt. Twintig jaar geleden kwam ze het Europees Parlement binnen als de partij van maatschappijverbetering, van het andere Europa. De stem van de radicale delen van vakbeweging, milieubeweging, dierenwelzijnsorganisaties, migrantenorganisaties, patiëntenverenigingen, vredesbeweging en actiegroepen voor internationale solidariteit. Al spoedig boekte ze daar succes met het sterk afzwakken van de voorstellen tot verplichte aanbesteding in het openbaar vervoer. Dat gold ook voor de Havenrichtlijn en de Dienstenrichtlijn, allemaal maatregelen die zouden leiden tot minder kwaliteit van voorzieningen en minder zekerheid voor werknemers.
Zulke neoliberale ingrepen waren bedoeld voor het bereiken van een goedkope en terugtrekkende overheid en vrij spel voor de wereldmarkt. Eurokritisch was de SP alleen als het ging om de grootschaligheid van de EU, waarin beslissingen vaak worden genomen ver van de plekken die kunnen worden beïnvloed door de publieke opinie en door acties. Haar voornaamste kritiek was dezelfde als die van haar buitenlandse fractiegenoten, toegespitst op de sterke vervlechting van de EU met grote multinationale bedrijven en de NAVO.
Aanval
Pas de Europese Grondwet van 2005 gaf aanleiding voortaan het succes vooral te zoeken in aanvallen op de EU zelf. De SP begon met een campagne tegen neoliberale en militaire onderdelen van die tekst, als poging om straks een betere grondwet mogelijk te maken door omstreden punten eruit te amenderen. Maar lopende de referendumcampagne gooide ze het roer om, toen bleek dat veel mensen die decennialang thuis bleven bij Europese verkiezingen wel graag wilden komen stemmen tegen een grondwet. Eindelijk had ze ontdekt wat het volk wilde.
Zo’n verzetsrol paste in haar ambitie om de grootste partij van Nederland te worden. De verrassend hoge kiezersopkomst van 62,8 procent met een ruime meerderheid van 61,6 procent tegen leek die aanpak gelijk te geven. Dit resultaat werd door vriend en vijand gezien als succes van de SP, de aanstormende succespartij die al bijna op de drempel van de regeermacht stond.
Om bij eerstvolgende Kamerverkiezingen nog verder boven de in 2006 bereikte 16,6 procent uit te stijgen, werd bij de Europese verkiezingen van 2009 het roer radicaal omgegooid. Ze wilde welbewust niet langer relevant zijn in Europa. Als je de indruk wilt wekken dat de EU superslecht is, wil je nooit meer propaganda maken met je daar behaalde resultaten. Van een veel meer ‘populistische’ aanpak werden zes zetels verwacht, en daarmee de aanzet om de SP te maken tot de allergrootste partij van Nederland.
Andere kiezers
Toen al bleek dat dit recept volstrekt niet werkte. Ondanks een sterk gewijzigde aanpak stagneerde de SP op twee Europese zetels, maar wel deels met heel andere kiezers dan voorheen. Kaders van met het kapitalisme botsende bewegingen weken uit naar GroenLinks, maar boze tegenstemmers konden dit verlies toen nog net compenseren. Onder het linkse publiek bij verkiezingsfora klonk de kreet: ‘De SP is een goede partij, maar nu even niet!’
Het SP-verkiezingsprogram 2019 had als dubbeltitel: ‘Breek de macht van Brussel, voor een rechtvaardige EU.’ Het was zowel boos over de EU als hoopvol over verbeteringsmogelijkheden. Het was bruikbaar voor de linkse aanpak van 1999 en 2004, maar ook voor de populistische van 2009 en 2014.
Verrassend volgde een campagne waarin het positieve deel volstrekt onzichtbaar werd en alles werd gedaan om de mislukking van tien jaar eerder te overtreffen. Dat is prima gelukt. In de Stemwijzer bleek ze minder links dan PvdA en GroenLinks en haar voormalige kiezers vluchtten in nog grotere getale weg naar de buren. PvdA en GroenLinks presenteerden zich meer dan ooit als nuttige partijen van sociale en ecologische verbetering, een verplicht minimumloon, belastingheffing op multinationale bedrijven. Precies de oude kernpunten van de SP. Daarmee behaalden zij samen negen zetels, de SP met haar tot in het extreme doorgevoerde anti-aanpak kromp naar nul.
De SP wilde de kampioen worden onder de boze buitenstaanders, niet onder de radicale verbeteraars. Ze had geprobeerd een verrassende slag te slaan door met een wondermiddel PVV-kiezers en traditionele thuisblijvers naar zich toe te lokken. Zij zocht zoals altijd de massa, maar vond haar niet. Die blunder werd genadeloos afgestraft. Daarmee werd een partij die nuttiger werk te doen had, opgeofferd aan een roekeloos experiment in grootheidswaan.
Als de SP in 2024 nog zin heeft om zich opnieuw in het Europees Parlement in te vechten zal haar campagne als les uit dit falen waarschijnlijk niet meer gaan over Brussel of Europa, maar net als in 1999 over arbeidersrechten, belastingheffing, consumentenbescherming, dierenwelzijn, milieubescherming, openbaar vervoer, volkshuisvesting, vredespolitiek en de nadelige kanten van oneindige economische groei.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk als opinie in de Volkskrant.