1 oktober 1949. China wordt een Volksrepubliek, de corrupte bende van de Kwomintang is, met meenemen van de kunst- en andere schatten, gevlucht. De Communistische partij neemt 28 jaar na haar stichting de macht. Na 30 jaar van zware interne tegenstellingen in de partij, volgen 40 jaar van relatieve stabiliteit met als resultaat een indrukwekkende gestegen welvaart, China staat klaar om weer het Rijk van het Midden, nummer één, te worden. China heeft redenen te over om deze 1 oktober te vieren.

Terloops: de eerste wetten die de Volksrepubliek proclameerde, waren wetten om een einde te maken aan de discriminatie van de vrouwen. Met o.m. een wet op gelijkheid van man en vrouw in het erfrecht. Aan eeuwenoude vernederingen kwam een einde.

Sprong voorwaarts

In 1981 bezocht ik het noorden van India. In 1982 de Volksrepubliek China. Op dat ogenblik was de situatie in veel opzichten vergelijkbaar minder ontwikkeld. Dat zal snel veranderen, vertelde de chef van de Speciale Economische Zone Shenzhen ons in 1982. In Shenzhen waren toen alleen arbeiders voor de bouwwerven. Nu steekt die stad met 13 miljoen inwoners Hongkong naar de kroon inzake innovatie.

“Vertel uw ondernemers dat ze nergens ter wereld zulke goede investeringsvoorwaarden kunnen vinden”, zei de baas van Shenzhen. Terreinen zo goed als gratis, geen taksen, onbelemmerde uitvoer van winsten, een  enorm reservoir aan gedisciplineerde arbeidskrachten en geen vakbonden… De beginjaren van een zeer specifieke vorm van kapitalisme ingekleed als de Chinese weg naar het socialisme en andere formules die deze kapitalistische draai moesten verhullen.

Het werkte. Vier jaar geleden in India: het leek nog sterk op 1981. Drie jaar geleden in China: nog steeds verbaasd over de gemaakte vooruitgang. Nu, ik had al in 1984 een shock gehad, het land had in twee jaar al een grote sprong voorwaarts gemaakt, en  het heeft niet opgehouden.

Rijke boeren

Nogal een verschil met de Grote Sprong Voorwaarts die Mao Zedong in 1958 lanceerde om tot een snelle industrialisering te komen. Dat moest gebeuren op eigen krachten, met volkscommunes en hun kleine staalovens. Mao saboteerde het Vijfjarenplan van zijn tegenstanders – Lui Shaoqi en co – die meer op buitenlandse technologie en inbreng rekenden voor de uitbouw van een industrie. Ze sloten meer aan bij de Sovjetmethodes en Sovjetsteun.

Maar in 1960 kwam het tot een breuk met Moskou, dat plotseling al zijn programma’s stopzette en zijn technici terugtrok. Dat en de ontwrichting van de landbouw door o.m. fantaisistische methodes, hadden nefaste gevolgen, de Sprong werd in 1961 afgebroken.

Vanaf het begin, in 1949, waren er ernstig tegenstellingen tussen twee tendensen: de maoïstische, het op eigen kracht bouwen, en de ‘technocratische’, de uitbouw van een economie aan de hand van vijfjarenplannen naar Sovjetmodel. De Communistische Partij van China (CPC) had bij haar stichting in 1921 gehoopt op een revolutie van arbeiders en boeren, maar na het bloedig neerslaan van de arbeidersrevoltes van 1927 en de uitmoording van de arbeiderskernen, trok Mao de conclusie dat de partij op de boeren moest steunen. De zege van 1949 was een geslaagde boerenrevolutie in naam van een ideologie die de arbeidersklasse centraal stelde.

Mao tot Deng

De interne tegenstellingen verdwenen niet na 1961. Mao had moeten inbinden, hij raakte in de minderheid binnen de CPC. Maar in 1965 sloeg hij terug met zijn oproep tot een Grote Proletarische Culturele Revolutie. Er was alom ongenoegen over profitariaat, nepotisme, corruptie; enthousiaste jongeren bestormden als Rode Wachten “het hoofdkwartier”, de partijleiding.

Voor Mao was dat niet meer dan een interne afrekening. Want toen al die Rode Wachters van geen ophouden wisten in hun aanval op de privileges, zette Mao in 1968 het leger in onder leiding van Lin Biao. Toen die op zijn beurt te machtsgeil werd, liet Mao hem uitschakelen. De Culturele Revolutie werd officieel in 1976 beëindigd, maar in feite was dat al in 1968 gebeurd, toen al die jonge revolutionairen op hun beurt naar de dorpen werden gestuurd “om te leren van de massa’s”.

1976 was na jaren van interne strubbelingen het jaar van de wending. Begin dat jaar stierf Zhou Enlai, de eeuwige premier en brug tussen de tendensen, later dat jaar stierf Mao. De maoïstische kern, de zogenaamde Bende van Vier, vloog achter de tralies. Deng Xiaoping, slachtoffer van de (allesbehalve) culturele revolutie, kwam terug en overtuigde de partijleiders eind 1978 van zijn nieuwe lijn: “Rijk zijn is geen schande”, met als eerste concrete slogan “Boeren verrijk u”. “We krijgen hier regelmatig boeren over de vloer”, zei de directeur van Chez Maxim’s in Beijing ons in 1984.

Lesjes leren

Het werd de tijd van de Grote Moderniseringen. Waaronder ook die van de strijdkrachten. Want toen Deng in 1979 dacht de Vietnamezen “een lesje te zullen leren” (omdat ze de bevriende Rode Khmers uit Phnom Penh hadden verdreven) kreeg het Chinese leger zelf een lesje: de troepen werden verslagen door de Vietnamese grenswachters! Modernisering werd toen het sleutelwoord.

Maar samen met stabiliteit en eenheid. Want in China keken ze verbijsterd en verontrust naar de evolutie in de Sovjetwereld. Toen ik in 1982 in Beijing vroeg naar hun appreciatie van de vrije vakbond Solidarnosc in Polen, werd daar zeer nerveus op gereageerd. In China was daar hoe dan ook geen grond voor, zegden diverse partijbronnen. Kritische muurkranten in diverse steden werden afgedaan als meer dan marginaal. Af en toe liet Deng ruimte voor kritiek. Maar dat was zoals toen Mao in 1956 zei “laat duizend bloemen bloeien”. Zodra de critici naar voor traden, werden ze uitgeschakeld.

Privileges

Begin 1989 merkten ze hoe er ook in China makkelijk een massabeweging op gang kon komen. Na de dood van voormalig partijleider Hu Yaobang, kwamen massa’s mensen op straat om hulde te brengen aan een figuur die minder autocratisch overkwam, die meer bezorgd had geleken over ongenoegen dat in het land leefde. Dat ongenoegen had vooral te maken met de vele privileges van de bureaucraten, met nepotisme en corruptie. En over de manier waarop sommige partijmensen zich verrijkten in de nieuwe privé-economie.

Het protest op Tiananmen had zijn grootste elan verloren, toen Deng en co op 4 juni tanks en militairen inzetten om er een brutaal dodelijk einde aan te maken. Sinds Tiananmen is de lijn Deng in één rechte lijn doorgezet. Na de implosie van het Sovjetsysteem geen plaats meer voor risico’s. Stabiliteit en eenheid blijven het ordewoord.

Toen in 1999 plotseling 10.000 leden van de religieuze groep Falun Gong voor de poorten van Zhongnanhai, de nieuwe “verboden stad” waar de machthebbers verblijven, opdoken, was er paniek. Hoe kon het dat de geheime dienst niets had gemerkt over een dergelijke mobilisatie? Sindsdien zijn de inlichtingendiensten waakzamer. Erg is veel onrust, acties tegen o.m. landroof; slechte arbeidsomstandigheden, vervuiling enz. Maar de overheden slagen erin die geïsoleerd te houden.

Personencultus

Stabiliteit, daar waken de partijstructuren over. Die zijn en blijven sterk gecentraliseerd in het permanent comité van het politiek bureau van de CPC. Nu is er een stapje verder gegaan met de nogal bizarre personencultus rond Xi Jinping die in 2012 het roer overnam en dat blijkbaar zolang mogelijk in hand wil houden. Want met de officiële introductie van de ‘gedachte Xi’ heeft hij een status waar geen sprake meer is van collectief leiderschap.

En zeker niet van marxisme. Want marxisten worden in het China van Xi monddood gemaakt. Die durven het namelijk aan een klassenanalyse te maken van het hedendaagse China, en daar hebben Xi en co zeker geen nood aan. Want de 70-jarige Volksrepubliek is ondanks zijn successen een land van zeer grote sociale ongelijkheden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.