The Guardian publiceerde op 9 oktober een becommentarieerde lijst van de 20 oliebedrijven die samen aan de basis liggen van een derde van alle CO2-uitstoot sinds 1965, zo een 480 miljard ton. De krant verwijst naar een pas verschenen studie van het Amerikaans CAI, het Climate Accountability Institute gevestigd in de Amerikaanse staat Colorado.
De tabel beslaat de periode 1965-2017. MtCO2e staat voor miljoen ton CO2 equivalent; sommige gassen als methaan zijn zelfs nog nadeliger dan CO2, en hun effect wordt omgerekend naar het equivalent in tonnen CO2.
In totaal werd dus het equivalent van 1354 miljard ton CO2 uitgestoten in de 52 beschouwde jaren; 35,5% daarvan was afkomstig van de olie geproduceerd door de 20 bovenvermelde ‘kampioenen’.
Men zou kunnen denken dat die bedrijven ook pas de laatste decennia konden weten dat hun producten voor een klimatologische ramp konden zorgen, maar dat is niet het geval. Het CAI rapport citeert de fysicus Edward Teller die in 1959 het Amerikaans Petroleum Instituut waarschuwde dat 10% verhoging van het atmosferisch CO2-gehalte de poolkappen kon doen smelten en New York doen onderlopen. De wetenschappelijke raad die president Lyndon Johnson adviseerde zei in 1965 dat de toename van het CO2 gehalte ‘nefast kon zijn voor de mens’, en dat het tijd was om er iets aan te doen. Shell en British Petroleum zelf begonnen vanaf 1970 onderzoek te doen naar het probleem …
Waarom gingen ze dan onverminderd door met de productie van olie en exploratie naar nieuwe bronnen? De reden is simpel: van 2001 tot 2011 maakten de vijf grootste oliemaatschappijen (BP, Chevron, ConocoPhillips, ExxonMobil en Shell) samen een winst van meer dan 1000 miljard $. Ludo De Witte parafraserend kunnen de aandeelhouders zeggen: als de laatste druppel is getankt, eten we ons geld wel op.
Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.