XIII Stellingen over de dreigende (ecologische) ramp en (revolutionaire) manieren om deze te voorkomen
I. De ecologische crisis is nu al het belangrijkste sociale en politieke vraagstuk van de 21e eeuw en zal dat de komende maanden en jaren nog meer worden. De toekomst van de planeet en dus van de mensheid zal de komende decennia bepaald worden. De berekeningen van sommige wetenschappers met betrekking tot scenario’s voor het jaar 2100 zijn niet erg nuttig, en wel om twee redenen: a) wetenschappelijk: gezien alle effecten met terugwerkende kracht die onmogelijk te berekenen zijn, is het erg riskant om projecties van een eeuw te maken; b) politiek: aan het eind van de eeuw zijn we er allemaal niet meer, ook onze kinderen en kleinkinderen niet, dus wat heeft het voor zin?
II. De ecologische crisis heeft verschillende aspecten, met gevaarlijke gevolgen, maar het klimaatprobleem is ongetwijfeld de meest dramatische bedreiging. Zoals het IPCC ons uitlegt, zal, als de gemiddelde temperatuur meer dan 1,5°C hoger is dan in de pre-industriële periode, waarschijnlijk een onomkeerbaar proces van klimaatverandering op gang komen. Wat zouden de gevolgen zijn? Enkele voorbeelden: een enorme toename van megabranden zoals die in Australië; het verdwijnen van rivieren en de verwoestijning van land; het smelten en uiteenvallen van poolijs en de stijging van de zeespiegel tot tientallen meters: de laagste twee meter van uitgestrekte gebieden van Bangladesh, India en Thailand en de belangrijkste steden van de menselijke beschaving – Hongkong, Calcutta, Venetië, Amsterdam, Sjanghai, Londen, New York, Rio – zullen onder water verdwijnen. Hoe hoog zal de temperatuur stijgen? Bij welke temperatuur wordt het menselijk leven op deze planeet bedreigd? Niemand heeft een antwoord op deze vragen…
III. Dit zijn rampenrisico’s zonder precedent in de geschiedenis van de mensheid. We zouden terug moeten gaan naar het Plioceen, een paar miljoen jaar geleden, om een klimatologische toestand te vinden die vergelijkbaar is met de toestand die zich in de toekomst kan voordoen als gevolg van klimaatverandering. De meeste geologen geloven dat we een nieuw geologisch tijdperk zijn binnengetreden, het Antropoceen, waarin de omstandigheden van de planeet door menselijk handelen zijn veranderd. Welk handelen? De klimaatverandering begon met de Industriële Revolutie van de 18e eeuw, maar het was na 1945, met de neoliberale globalisering, dat ze een kwalitatieve sprong maakte. Met andere woorden, het is de moderne industriële kapitalistische beschaving die verantwoordelijk is voor de accumulatie van CO2 in de atmosfeer en dus voor de opwarming van de aarde.
IV. De verantwoordelijkheid van het kapitalistische systeem voor de dreigende catastrofe wordt algemeen erkend. Paus Franciscus heeft in de Encycliek Laudato Si, zonder het woord ‘kapitalisme’ te gebruiken, een structureel pervers systeem van handels- en eigendomsverhoudingen aan de kaak gesteld, uitsluitend gebaseerd op ‘het principe van winstmaximalisatie’, als verantwoordelijk voor zowel het sociale onrecht als voor de vernietiging van ons gemeenschappelijk huis, de natuur. Een leuze die overal ter wereld in milieudemonstraties wordt geroepen is: ‘Change the System, not the Climate!’. De houding van de belangrijkste vertegenwoordigers van dit systeem, aanhangers van het traditionele bedrijfsleven – miljardairs, bankiers, ‘deskundigen’, oligarchen, politici – kan worden samengevat met de woorden die aan Lodewijk XIV worden toegeschreven: ‘Na mij, de zondvloed’.
V. De systemische aard van het probleem wordt op wrede wijze geïllustreerd door het gedrag van regeringen, die allemaal (met uiterst zeldzame uitzonderingen) ten dienste staan van de kapitaalaccumulatie, de multinationals, de fossiele oligarchie, de algemene vermarkting en de vrijhandel. Sommigen – Donald Trump, Jair Bolsonaro, Scott Morrison (Australië) – zijn openlijk ecocidaal en klimaatontkenner. De anderen, de ‘redelijken’, zetten de toon in de jaarlijkse COP-bijeenkomsten (Conferenties van de Partijen òf Periodiek Georganiseerde Circussen?) die gekenmerkt worden door een vage ‘groene’ retoriek en totale inertie. De meest succesvolle was de COP21 in Parijs, die resulteerde in plechtige beloften van emissiereducties door alle deelnemende regeringen – niet nagekomen, behalve door een paar eilanden in de Stille Oceaan; en als ze zich eraan hadden gehouden, berekenden wetenschappers, zou de temperatuur desondanks met maar liefst 3,3°C extra kunnen stijgen.
VI. ‘Groen kapitalisme’, ‘de markt van emissierechten’, ‘compensatiemechanismen’ en andere manipulaties van de zogenaamde ‘duurzame markteconomie’ zijn volstrekt ondoeltreffend gebleken. Terwijl er wordt ‘vergroend’, schiet de uitstoot omhoog en nadert het noodlot snel. Er is geen oplossing voor de ecologische crisis binnen het kader van het kapitalisme, een systeem dat volledig gewijd is aan productivisme, consumentisme, de felle strijd om ‘de markt’, kapitaalaccumulatie en winstmaximalisatie. De intrinsiek perverse logica ervan leidt onvermijdelijk tot de verstoring van het ecologisch evenwicht en de vernietiging van ecosystemen.
VII. De enige effectieve alternatieven, die in staat zijn om een ramp af te wenden, zijn radicale alternatieven. ‘Radicaal’ betekent het aanpakken van de wortels van het kwaad. Als de wortel het kapitalistische systeem is, hebben we anti-systemische, dat wil zeggen antikapitalistische alternatieven nodig – zoals ecosocialisme, een ecologisch socialisme dat opgewassen is tegen de uitdagingen van de 21e eeuw. Andere radicale alternatieven zoals ecofeminisme, sociale ecologie (Murray Bookchin), de politieke ecologie van André Gorz of antikapitalistische vermindering van de groei hebben veel gemeen met het ecosocialisme: er is de laatste jaren sprake van wederzijdse beinvloeding.
VIII. Wat is socialisme? Voor veel marxisten is het de transformatie van de productieverhoudingen – door de collectieve toe-eigening van de productiemiddelen – om de vrije ontwikkeling van de productiekrachten mogelijk te maken. Het ecosocialisme zegt zich op Marx te baseren, maar breekt expliciet met dit productivistische model. Natuurlijk is collectieve toe-eigening onmisbaar, maar de productiekrachten zelf moeten ook radicaal worden veranderd: a) door hun energiebronnen te veranderen (hernieuwbare in plaats van fossiele brandstoffen); b) door het totale energieverbruik te verminderen; c) door de productie van goederen te verminderen en nutteloze activiteiten (reclame) en plagen (pesticiden, oorlogswapens) uit te bannen; d) door een einde te maken aan de geprogrammeerde veroudering [van producten]. Ecosocialisme impliceert ook de verandering van consumptiepatronen, vormen van vervoer, stadsplanning, ‘lifestyle’. Kortom, het is veel meer dan een verandering van eigendomsvormen: het is een beschavingsverandering, gebaseerd op waarden van solidariteit, gelijkheid en respect voor de natuur. De ecosocialistische beschaving breekt met het productivisme en het consumentisme om de verkorting van de arbeidstijd en dus de uitbreiding van de vrije tijd voor sociale, politieke, ludieke, artistieke, erotische activiteiten, enzovoort te bevorderen. Marx verwees naar deze doelstelling als de ‘Heerschappij van de Vrijheid’.
IX. Om de overgang naar het ecosocialisme te bereiken is een democratische planning nodig, die zich laat leiden door twee criteria: de bevrediging van de werkelijke behoeften en het respect voor het ecologisch evenwicht van de planeet. Het zijn de mensen zelf – als ze eenmaal vrij zijn van de hype en de door de kapitalistische markt gefabriceerde consumentenobsessie – die op democratische wijze zullen beslissen wat de werkelijke behoeften zijn. Ecosocialisme is een gok op de democratische rationaliteit van de arbeidersklasse.
X. Om het ecosocialistische project te verwezenlijken zijn gedeeltelijke hervormingen niet voldoende. Een echte sociale revolutie is nodig. Hoe moet deze revolutie worden gedefinieerd? Men zou kunnen verwijzen naar een notitie van Walter Benjamin, in de marge van zijn stellingen Over het begrip geschiedenis (1940): ‘Marx zei dat revoluties de locomotief van de wereldgeschiedenis zijn. Misschien zijn de dingen anders. Het kan zijn dat revoluties de handeling zijn waarmee de mensheid in de trein aan de noodrem trekt’. Vertaald in termen van de 21e eeuw: we zijn allemaal passagiers in een zelfmoordtrein, die Modern Industriële Kapitalistische Beschaving wordt genoemd. Deze trein nadert met toenemende snelheid een catastrofale afgrond: de klimaatverandering. Revolutionaire actie is bedoeld om de trein te stoppen – voordat het te laat is.
XI. Ecosocialisme is zowel een project voor de toekomst als een strategie voor het hier en nu. Er is geen sprake van wachten tot de ‘voorwaarden rijp zijn’: het is noodzakelijk om de sociale en ecologische strijd op elkaar af te stemmen en te strijden tegen de meest destructieve initiatieven van de machten ten dienste van het kapitaal. Dit is wat Naomi Klein Blockadia noemde. Het is binnen dit soort mobilisaties dat het antikapitalistische bewustzijn en de interesse in ecosocialisme in de strijd kan ontstaan. Voorstellen zoals de Green New Deal maken deel uit van deze strijd die de effectieve stopzetting van fossiele brandstoffen eist, in hun radicale vormen, maar niet in die welke zich beperken tot het recyclen van ‘groen kapitalisme’.
XII. Wat is het onderwerp van deze strijd? Het arbeiders/industriële dogmatisme van de vorige eeuw is vandaag de dag niet meer relevant. De krachten die nu in de frontlinie van de confrontatie staan, zijn jongeren, vrouwen, inheemse mensen, boeren. Vrouwen zijn zeer aanwezig in de enorme jeugdopstand die door de oproep van Greta Thunberg werd gelanceerd – een van de grote bronnen van hoop voor de toekomst. Zoals ecofeministen uitleggen, is deze massale deelname van vrouwen aan de mobilisaties het resultaat van het feit dat zij de eerste slachtoffers zijn van de ecologische schade van het systeem. Ook de vakbonden beginnen zich hier en daar te engageren. Dit is belangrijk omdat het systeem uiteindelijk niet kan worden verslagen zonder de actieve deelname van de werknemers in de steden en op het platteland, die de meerderheid van de bevolking uitmaken. De eerste voorwaarde is dat in elke beweging ecologische doelstellingen (sluiting van kolenmijnen of oliebronnen, of thermische centrales, etc.) worden gecombineerd met de garantie van werkgelegenheid voor de betrokken werknemers.
XIII. Hebben we enige kans om deze strijd te winnen voordat het te laat is? In tegenstelling tot de zogenaamde ‘collapsologen’, die luid en duidelijk verkondigen dat een ramp onvermijdelijk is en dat elk verzet nutteloos is, geloven wij dat de toekomst open blijft. Er is geen garantie dat deze toekomst ecosocialistisch zal zijn: het is het voorwerp van een weddenschap in de zin van ‘opstanding’, waarbij men alle krachten inzet in een ‘werk voor het onzekere’. Maar, zoals Bertolt Brecht met grote en eenvoudige wijsheid zei: ‘Wie strijdt kan verliezen. Hij die niet vecht heeft al verloren’.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Europe solidaire sans frontières. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.