De Arabische lente van 2011-13 verdronk in rivieren van bloed, soms na eerst te zijn omgeleid over het doodlopende spoor van de politieke islam. Maar het afgelopen jaar heeft de opstand zich opnieuw verspreid over het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA) en landen in de periferie – daarvan met name Soedan en Iran.
Er vindt een opmerkelijke opstand plaats in Libanon en Irak, een opstand die gericht is tegen soortgelijke vijanden als tijdens de Arabische Lente – corrupte elites die de hulpbronnen van het land plunderen en verdelen over de grote sektarische religieus-confessionele blokken.
Tot de belangrijkste politieke vijanden van de rebellen behoren bewegingen en milities die banden hebben met Iran en Syrië. De protesten zijn met massaal staatsgeweld beantwoord.
De Libanese demonstranten hebben niet te maken gehad met het afschuwelijke geweld zoals in Irak, waar ten minste 400 mensen zijn gedood door veiligheidstroepen en pro-Iraanse milities. Toch zijn er honderden gewonden gevallen door waterkanonnen en rubberen kogels en is er één persoon doodgeschoten.
De Libanese opstand
De opstand in Libanon begon in oktober toen de regering probeerde een speciale belasting te heffen op communicatie-apps – de zogenaamde ‘What’s App tax’. Dat was een laatste belediging voor een bevolking die gebukt gaat onder massale armoede, explosieve inflatie, frequente uitval van elektriciteit en water en een verpletterende werkloosheid, vooral onder jongeren.
In oktober werd premier Saad Hariri gedwongen om af te treden. De volkswoede tegen hem werd versterkt door de ontdekking dat hij zijn vriendin, het Zuid-Afrikaanse zwemkledingmodel Candice van der Merwe, maar liefst 16 miljoen dollar had geschonken.
Hariri, met een geschat vermogen van 1,6 miljard dollar, kon het zich makkelijk veroorloven. Hoe is hij zo rijk geworden? Omdat zijn vader, die in 2005 werd vermoord, ook premier was – en alleen daarom, dat zijn de astronomische niveaus van corruptie aan de top van het Libanese politieke systeem.
Gedurende meer dan honderd dagen zijn vele duizenden demonstranten herhaaldelijk met de oproerpolitie in botsing gekomen – en zijn ze herhaaldelijk lastiggevallen door pro-Iraanse Hezbollah- en Amal-aanhangers. Beide partijen zijn sterk in de arme sjiitische voorsteden van Beiroet, maar alleen Hezbollah heeft nog een gewapende vleugel.
Toen Saad Hariri in oktober ontslag nam, werd hij vervangen door de ’technocraat’ Hassan Diab. Maar dat was niet de verandering die de demonstranten wilden. In feite wordt het 20 leden tellende kabinet nog steeds gedomineerd door de zogenaamde ‘8 maart Alliantie’ – die aanhangers van de Vrije Patriottische Beweging (de dominante christelijke partij), Hezbollah, Amal, en de Progressieve Socialistische Partij, de Druzen-beweging onder leiding van Walid Jumblatt, bij elkaar brengt.
Dit is een alliantie van de elite en ze zijn allemaal, tot op zekere hoogte, verbonden met het moorddadige Bashir al-Assad regime in buurland Syrië.
De demonstranten willen democratisering van het hele systeem en een nieuwe grondwet. De crisis zal waarschijnlijk verergeren, omdat binnen enkele weken de Libanese schuld aan het buitenland moet worden terugbetaald. Zonder een reddingsoperatie van de VS of Frankrijk dreigt Libanon failliet te gaan.
Afgezien van de gevolgen van de welig tierende corruptie is de financiële crisis versterkt door de komst van 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen en door internationale sancties tegen Hezbollah, een belangrijk onderdeel van het politieke systeem.
De Iraakse opstand
De opstand in Irak weerspiegelt de volstrekt ondraaglijke situatie waarmee de massa van gewone mensen geconfronteerd wordt – de hel op aarde, overheerst door Amerikanen, corrupte regeringen en pro-Iraanse milities – en tot voor kort de soennitische fundamentalistische doodscultus van ISIS.
De gewone mensen weten heel goed dat Irak een immens rijk land is, dat bovenop de grootste bewezen oliereserves ter wereld zit, maar dat deze olierijkdom systematisch wordt gestolen door de politieke elite.
Het land wordt al dertig jaar lang geconfronteerd met een sociale catastrofe en een economische ineenstorting, maar sinds 2003 op een veel intensiever niveau. De Amerikaanse invasie heeft de infrastructuur van het land vernield en de daaropvolgende sektarische burgeroorlog tussen soennitische en sjiitische milities en doodseskaders heeft honderdduizenden doden veroorzaakt.
Waarschijnlijk zijn er sinds 2003 meer dan een miljoen mensen door geweld omgekomen.
Volgens Al Jazeera ‘eisen de demonstranten de omverwerping van een politieke klasse die wordt gezien als corrupt en in dienst van buitenlandse mogendheden, terwijl veel Irakezen wegkwijnen in armoede zonder werk, gezondheidszorg of onderwijs’.
Slechts 36 procent van de volwassen bevolking in Irak heeft een baan en ondanks het feit dat de publieke sector onder Amerikaanse bezetting is ontmanteld, hebben de overblijfselen ervan nog steeds meer mensen in dienst dan de particuliere sector, die nog slechter functioneerde onder het geweld en de chaos van de gemilitariseerde schokdoctrine van de Verenigde Staten.
Nicholas S J Davies stelt dat Iran weliswaar een enorme invloed heeft en een reactionaire rol speelt in Irak, maar dat de corruptie ‘gemaakt is in de VS’: ‘De westerse media werpen Iran handig op als de dominante buitenlandse speler in Irak vandaag de dag. Maar terwijl Iran een enorme invloed heeft gekregen en een van de doelwitten van de protesten is, zijn de meeste mensen die vandaag de dag in Irak regeren nog steeds de voormalige ballingen die de VS in 2003 met hun bezettingstroepen binnenvlogen – ‘die met lege zakken naar Irak kwamen om ze te vullen’, zoals een taxichauffeur in Bagdad destijds tegen een westerse verslaggever zei. De werkelijke oorzaken van de oneindige politieke en economische crisis in Irak zijn het verraad van deze voormalige ballingen aan hun land, hun endemische corruptie en de onwettige rol van de VS in het vernietigen van de Iraakse regering, het overdragen aan hen en het 16 jaar lang aan de macht houden van deze regering.’
Sektarisme en volksstrijd
De basisvoorzieningen, zoals water en elektriciteit, staan op een rampzalig niveau. En miljoenen mensen kunnen geen werk vinden. De Iraakse regeringen zijn, net als in Libanon, een hecht verbond tussen sektarische politici, maar pro-Iraanse partijen en religieuze figuren spelen nu een doorslaggevende rol. Pro-Iraanse milities zijn veel machtiger dan het nationale leger en staan in veel operaties rechtstreeks onder het bevel van de Iraanse Revolutionaire Garde.
De huidige opstand gaat dwars door de geloofsrichtingen heen, maar is vooral sterk in arme sjiitische gebieden. Demonstranten hebben geëist dat zowel de Iraanse als de Amerikaanse politieke/militaire strijdkrachten uit het land worden verwijderd en hebben gedemonstreerd voor basisvoorzieningen, werkgelegenheid en een einde aan de corruptie. De reactie van Iran op de demonstraties was – net als hun reactie op de beweging in Libanon – om deze aan de kaak te stellen als een pro-Amerikaans complot.
Nadat de demonstraties tienduizenden mensen uit de sjiitische gemeenschap hadden aangetrokken, sprak de populistische geestelijke en sjiitische militieleider Moqtada al-Sadr – een hoofdrolspeler in de regering – zijn sympathie uit voor de demonstranten. Dat deed ook de leidende religieuze figuur Ayatollah Sistani die zich, net als Al-Sadr, bewust is van de mening van hun sjiitische aanhangers op straat. Toen hun meesters in Teheran echter de zweep lieten knallen, trokken ze hun steun in en namen ze een ‘neutraal’ standpunt in.
Deze manoeuvre lijkt niet helemaal succesvol te zijn geweest. Terwijl sommige al-Sadr-aanhangers naar huis gingen, kwamen veel anderen naar nieuwe demonstraties. Nadat al-Sadr zijn steun op 23 januari introk, hebben de veiligheidstroepen hun aanvallen op de demonstranten herhaald, waarbij ze in een nieuwe poging van het regime om de controle over de straat te herwinnen, met scherp hebben geschoten. Twaalf mensen werden gedood.
Sinds oktober zijn er volgens lokale mensenrechtenactivisten meer dan 500 doden gevallen. Maar ondanks het geweld komen er nog steeds demonstranten de straat op in Bagdad en andere zuidelijke steden.
Nationale en democratische eisen
Zowel in Libanon als in Irak worden belangrijke kwesties van nationale onafhankelijkheid aan de orde gesteld. Na de moord op generaal Qassem Soleimani van de Revolutionaire Garde op de luchthaven van Bagdad, hebben demonstranten geprotesteerd tegen deze schending van de Iraakse soevereiniteit en geëist dat er een einde komt aan zowel de Amerikaanse aanvallen als de Iraanse inmenging. In Libanon blijft Iran zich rechtstreeks mengen via Hezbollah.
Het is een illusie, die helaas wordt gedeeld door belangrijke delen van links, dat Iran op de een of andere manier een progressieve of ‘anti-imperialistische’ rol speelt in de regio.
Iran is een bastion van klerikale reactie in de hele regio en is bitter vijandig tegenover confessionele, progressieve en democratische bewegingen en natuurlijk de rechten van vrouwen en de LGTB-s. Daarom is de progressieve democratische beweging in Libanon, met duizenden vrouwen aan het hoofd, zo vijandig tegenover de lokale satelliet van Iran – Hezbollah.
Iran zou graag een deal sluiten met de Amerikaanse en Europese imperialistische mogendheden (1)Zie https://www.timetomutiny.org/post/protests-in-iran-a-marxist-analysis., om het land te bevrijden van de economische puinhoop waar de regering nu mee te maken heeft. Socialisten en democraten moeten zich verzetten tegen het Amerikaanse sanctieregime tegen Iran, dat net als de decennialange sancties tegen Irak vooral de armen treft en niet de leiders van het regime. En natuurlijk moeten ook de militaire dreigementen van de VS tegen Iran worden bestreden. Deze bedreigingen versterken het regime in eigen land alleen maar.
De Iraakse soevereiniteit is in ieder geval in duigen gevallen en wel sinds 2003. Toen de meeste Amerikaanse troepen zich in 2012 terugtrokken, bleven enkele van de grootste westerse oliemaatschappijen, Exxon-Mobil, BP en Shell, over. Volgens de regering-Trump heeft zij de controle over de Iraakse olie als ‘compensatie’ voor de kosten van de invasie. Een hele reeks corrupte Iraakse regeringen heeft geprobeerd een evenwicht te vinden tussen Iran en de Verenigde Staten.
De reactionaire rol van de Islamitische Republiek
Helaas lieten enkele misleide linkse intellectuelen in november 2019 een brief rondgaan waarin ze de antiregeringsprotesten in Iran aan de kaak stelden als ‘pro-imperialistisch’. Na een spervuur van kritiek werd deze petitie gelukkig ingetrokken.
Voor socialisten, democraten en verdedigers van de mensenrechten is het idee dat ‘de vijand van onze vijand onze vriend is’ radicaal onjuist en desoriënterend.
De oprichting van de Islamitische Staat markeerde de politieke reactie, aangezien de revolutionaire, antikapitalistische en socialistische vleugel van de revolutie in 1979 op brute wijze werd vernietigd door de misdadigers van het regime – de straatbendes van de Pasdaran, die zich later organiseerden in de Revolutionaire Garde.
Het idee dat links bij elk conflict partij moet kiezen tussen de belangrijkste krachten heeft er ook toe geleid dat enkele marginale linkse groeperingen stilzwijgend of openlijk de kant hebben gekozen van het moorddadige Syrische regime en zijn Russische geldschieters – die samen verantwoordelijk zijn voor de dood van tienduizenden burgers in de burgeroorlog in het land.
Iran heeft niet alleen het geweld tegen de volksbewegingen in Libanon en Irak gesteund of aangewakkerd, maar heeft afgelopen november ook een lawine van geweld tegen een protestbeweging in eigen land op gang gebracht. Er zijn zeker honderden, misschien wel duizenden mensen gedood door het regime.(2)Zie https://www.brookings.edu/blog/order-from-chaos/2019/11/19/iranian-protesters-strike-at-the-heart-of-the-regimes-revolutionary-legitimacy/.
Anti-sektarisch en voor vrouwen
Na de verbrijzeling van de Arabische lente 2011-13 ontstaat er een nieuwe beweging en een nieuwe golf van strijd in de hele regio. In 2019 was dat Algerije (3)Zie https://www.thenational.ae/world/mena/algeria-s-year-of-protest-how-the-revolution-of-smiles-remained-peaceful-against-impunity-1.957306#8. en Soedan, nu gevolgd door Libanon en Irak.
De tekenen – zij het tot nu toe slechts jonge scheuten – van anti-sektarische politiek bevatten een enorm potentieel. Het spreekt voor zich dat verdeeldheid en heerschappij langs confessionele lijnen een belangrijke tactiek van de elites in de regio is geweest en rampzalig voor het vooruitzicht op democratische en egalitaire vooruitgang.
Een andere belangrijke stap voorwaarts is de rol van de vrouwen in de Libanese beweging. De bewegingen in beide landen hebben zich gericht op de verdeling naar geloofsovertuiging en de corruptie van de elites, maar Libanon valt op door de leidende rol die vooral jonge vrouwen spelen in de opstand, die vaak massaal vooraan in de straatprotesten te zien zijn.
Fadi Nicholas Nassar: ‘Sinds het begin van de protesten staan vrouwen vooraan. Een van de eerste virale momenten die de beweging hebben aangewakkerd, waren beelden van een vrouw die een gewapende beveiliger schopte die dreigde het vuur te openen op demonstranten. Naarmate de protesten groter werden, verspreidden zich op de sociale media foto’s van jonge vrouwen en meisjes die barrières vormden tussen het leger en de demonstranten.
De achterliggende redenen daarvoor waren: de bescherming van hun mannelijke mede-demonstranten tegen geweld van het leger, de spanningen verminderen en het behoud van het geweldloze karakter van de protesten. Dit zijn geen geïsoleerde incidenten – foto’s en video’s van vrouwen, van alle generaties, die deelnemen aan de revolutie en geestige en gedurfde protestposters omhoog houden, uitdagend dansen en hun mede-demonstranten beschermen, benadrukken de zeer zichtbare betrokkenheid van vrouwen bij de revolutie.’
De rol van jonge vrouwen in de protesten komt niet alleen voort uit de dynamiek van een nieuwe generatie, maar ook uit de marginalisering van vrouwen in de Libanese samenleving. De ineenstorting van het sociale stelsel en de basisvoorzieningen treft vrouwen onevenredig zwaar, en vooral arme vrouwen in verwaarloosde gebieden. Huishoudelijk personeel (voornamelijk vrouwen en vaak vluchtelingen) worden vreselijk uitgebuit, en vrouwen worden geconfronteerd met juridische obstakels voor echtscheiding en vele andere beperkingen van hun persoonlijke vrijheid.
De macht van confessionele politieke groeperingen blijft een groot obstakel voor het leven van vrouwen. De strijd voor de democratie in Libanon en in de hele regio is een strijd voor de rechten van de vrouw.
De kwestie van het leiderschap
De verplettering van de Arabische Lente heeft velen doen denken dat de strijd voor democratie en sociale rechtvaardigheid in de regio al een generatie lang dood is. Nu zien we dat dit een overdreven perspectief was. Maar de diepte en omvang van de nederlagen maken het opnieuw opleven van het verzet niet gemakkelijk.
Een groot probleem is altijd de repressie. Maar de objectieve voorwaarden voor een opstand veranderen voortdurend, omdat de corrupte elites steeds niet in staat zijn om in de behoeften van de bevolking te voorzien. De hopeloos corrupte politieke systemen in beide landen zijn niet in staat om de economische ontwikkeling te bevorderen die de jongere generatie werkgelegenheid en welvaart zou kunnen bieden. Opstand onder jongeren hangt dus altijd in de lucht.
Zoals Gilbert Achcar schrijft: ‘Het probleem in de Arabische wereld is niet het aanpassen van politieke systemen aan samenlevingen en economieën die volwassen zijn geworden… maar het elimineren van politieke systemen die de sociale en economische ontwikkeling sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben belemmerd. Het belangrijkste symptoom is de jeugdwerkloosheid, waarmee deze regio lang het wereldrecord hield.’
Dezelfde auteur wijst er ook op dat een cruciale mislukking van de Arabische Lente in 2011 in ieder geval gedeeltelijk werd veroorzaakt door de afwezigheid van leiderschap: ‘Het mislukken van de meeste opstanden van 2011 en het gedeeltelijke succes van de enige waarvan de democratische verworvenheden bewaard zijn gebleven, hebben dezelfde verklaring. De Arabische Lente werd postmodern genoemd omdat het leek alsof er geen sprake was van leiderschap. Maar geen enkele volksbeweging kan onder dergelijke omstandigheden standhouden; zelfs degene die spontaan ontstaan, moeten leiders krijgen om door te kunnen zetten.'(4)Zie https://www.aljazeera.com/news/2019/11/protest-death-toll-rises-anti-gov-protests-grip-iraq-191124101735723.html.
Dit is altijd een punt van controverse binnen links, maar in de echte wereld hebben massabewegingen en politieke partijen altijd behoefte aan leiderschap. Anders worden ze gemakkelijk uit elkaar gedreven. Er ontstaat een rancuneus meningsverschil waardoor ze breken, ofwel ze verwelken.
In de bewegingen in Libanon en Irak kunnen we gemakkelijk de contouren zien van een programma om een beweging te verenigen, in eerste instantie rond democratische en nationale eisen.
Maar in de context van het Midden-Oosten zal een nationale- en democratische beweging na haar eerste fase onvermijdelijk de kwestie van de macht gaan stellen. Wie regeert: de corrupte elite of het volk?
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Mutiny. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.
Voetnoten