De Verenigde Staten en China zijn vandaag de dag de enige twee ‘wereldmachten’ die de confrontatie met elkaar aangaan op het wereldtoneel. Hoe meer dit conflict zich verdiept, hoe meer er een trend ontstaat: de scheiding in twee systemen met concurrerende hegemoniale ambities.
Eerste zekerheid: de rivaliteit tussen de Verenigde Staten, de gevestigde macht, en China, de uitdager, vormt de belangrijkste (maar niet de enige) factor die de geopolitieke situatie in de wereld bepaalt, met op de achtergrond de sociale en ecologische chaos die door de neoliberale orde wordt veroorzaakt. Deze rivaliteit speelt zich af op alle terreinen: militair, ruimtevaart, economie, technologie, strategische allianties, politiek- of cultureel model.
Tweede zekerheid: ondanks de economische en financiële onderlinge afhankelijkheid tussen deze twee machten, geërfd van de vorige fase van integratie van het nieuwe kapitalistische China in de internationale arbeidsverdeling en in de neoliberale globalisering, kan het conflict niet meer binnen het voorafgaande kader worden gehouden. Dit laatste wordt nu in twijfel getrokken – en hier komen we in onzekerheid terecht.
De dynamiek van de breuk die is begonnen, is vol gevaar. Het gaat in tegen de belangen van de grote geglobaliseerde bedrijven. Elke sanctie die door een van de rivaliserende mogendheden aan de ander wordt opgelegd, kan boemerangeffecten hebben, ook op het gebied van de werkgelegenheid.
De handelsoorlog kan bijdragen aan andere factoren van instabiliteit die een volgende wereldwijde recessie in gang kunnen zetten (bijvoorbeeld door de maatregelen van Trump om de Chinese ontwikkeling in de kiem te smoren) en een grote financiële crisis ontketenen, die nog eens wordt versterkt door de schuldenlast. De situatie is vooralsnog niet onomkeerbaar, deze dynamiek is echter zeker aan de gang.
Enerzijds zet de neoliberale orde zijn voortgang door met name met de ondertekening van nieuwe handelsovereenkomsten, anderzijds heeft Donald Trump een intergouvernementeel overlegkader als de Wereldhandelsorganisatie opgeblazen en probeert hij Beijing uit te sluiten van een ‘kamp’ onder Amerikaans leiderschap dat opnieuw moet worden opgebouwd. Dit terwijl China (ondanks bepaalde tekortkomingen) een belangrijke speler is in de wereld van de nieuwe technologieën en nu massaal aanwezig is in alle regio’s van de planeet (met uitzondering van het Noordpoolgebied, waar het niettemin aanzienlijke middelen vrijmaakt om zich te positioneren, en Antarctica).
Zo’n breuk kan alleen maar chaotisch zijn. Nieuw is het feit dat Xi Jinping zich nu lijkt voor te bereiden, na zijn tegenhanger lange tijd te hebben onderschat en te hebben opgeschept dat we de ‘Chinese eeuw’ zijn binnengetreden.
De handelsoorlog
China en de Verenigde Staten hebben onlangs, op 15 januari 2020, een ‘voorlopig akkoord’ ondertekend dat een einde moet maken aan de ‘koude handelsoorlog’ die hen 18 maanden lang tegenover elkaar heeft gebracht. Het is echter slechts een tijdelijk staakt-het-vuren.
Nu de verkiezingen naderen, heeft Trump er belang bij de situatie te bevriezen. Xi wordt van zijn kant geconfronteerd met een groot aantal interne problemen, waaronder de vertraging van de Chinese groei en de gevolgen van de maatregelen die al door Washington zijn genomen. Hij moet de uitslag van de volgende Amerikaanse presidentsverkiezingen, op 3 november 2020, in de gaten houden.
‘Fase 1’ van het proces, in de Amerikaanse terminologie, dat zou moeten leiden tot een normalisering van de handelsbetrekkingen, doet niet veel. China heeft ermee ingestemd om samen met Washington te plannen om in een periode van twee jaar voor 200 miljard dollar extra Amerikaanse producten te kopen, maar heeft zijn poot stijf gehouden over de basis: subsidies aan staatsbedrijven en de openstelling van haar markten. De VS verbindt zich ertoe de komende maanden geen verdere tariefverhogingen door te voeren en de aanklachten tegen Beijing wegens valutamanipulatie op te schorten. Kortom, de voorlopige overeenkomst is een aanpassing van de status-quo. ‘Fase 2’ wordt uitgesteld tot na november, dus tot na de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten.
De bestaande tariefsancties, die al meer dan een jaar op 360 miljard dollar aan Chinese producten worden geheven, blijven echter bestaan. Deze ‘sancties’ hebben nu al een effect op kapitaals- en handelsstromen, wat leidt tot initiële veranderingen in industriële organisaties en waardeketens. De ‘interne bedrijfsoverdrachten’, bijvoorbeeld tussen China en Taiwan, zijn niet langer voldoende om ze te omzeilen. Amerikaanse multinationals verplaatsen zich naar Zuidoost-Azië (Vietnam, enzovoort), met name op het gebied van elektronica en IT. Het terughalen van de productie naar het moederland is beperkter. Ondanks de stijging van de Chinese lonen behoudt Beijing toch belangrijke troeven in handen: geschoolde arbeidskrachten, algemeen opleidingsniveau van de bevolking, ontwikkeling van de infrastructuur, belang van de binnenlandse markt, productie van onderdelen, rijkdom aan zeldzame aardmetalen, enzovoort.
Kan Beijing aan zijn afhankelijkheid ontsnappen?
Economische onderlinge afhankelijkheid betekent dat China op sommige gebieden kwetsbaar is, ook al bevindt het zich in andere gebieden (onder andere kunstmatige intelligentie) in een goede positie. Laten we er twee noemen: microprocessoren en de internationale positie van de Amerikaanse dollar.
De Chinese economie heeft een achterstand van twee of drie generaties op het gebied van microprocessoren. Ze is met name afhankelijk van leveringen uit Taiwan of Zuid-Korea. Microprocessoren worden echter overal voor gebruikt. Het is een echte achilleshiel, omdat Washington de vijandelijkheden op het hightechfront heeft geopend en China de toegang tot Amerikaanse componenten dreigt te ontzeggen.
De uitbreiding van het Chinese assortiment met microprocessoren is niet eenvoudig. Volgens professor Zhou Zhiping (Universiteit van Beijing) zal het vijf tot tien jaar duren om dit gat te dichten. Temeer daar het het land op dit gebied ontbreekt aan gekwalificeerde ingenieurs, een adequate toeleveringsketen en een industrieel ecosysteem.
De paradox is dat China zijn rivalen heeft gevolgd op het gebied van geïntegreerde schakelingen. In 1965 was het land in staat om ze te produceren, terwijl Taiwan en Zuid-Korea dat niet waren. De Culturele Revolutie, de onderdrukking van studenten en vervolgens de heerschappij van de Bende van Vier, reduceerden dit potentieel tot as: een ‘verloren generatie’ in de opleiding van ingenieurs toen veel ‘brains’ naar de Verenigde Staten vluchtten. Voor de toekomst rijst een vraag: kan het gebruik van kunstmatige intelligentie Beijing in staat stellen om het slot van de conventionele microprocessoren te omzeilen?
Daarnaast verkoopt China, sinds kort en zeer geleidelijk aan, Amerikaanse schatkistpapieren (het heeft 1.000 miljard dollar in bezit!) om zichzelf te financieren in tijden van economische vertraging, maar ook om veiligheidsredenen. Hoewel deze desinvesteringen zwak zijn, geven ze aan dat Beijing zijn afhankelijkheid van de Amerikaanse munt wil doorbreken. Tegelijkertijd diversifieert de Bank of China haar reserves en koopt ze veel goud.
Hoe ongelooflijk het ook is, de Verenigde Staten hebben zichzelf eenzijdig het recht toegekend om elke entiteit ter wereld te vervolgen die Amerikaanse dollars gebruikt bij transacties die in strijd zijn met het beleid van Washington. Het is het wapen dat momenteel wordt gebruikt om de blokkade van Iran te versterken. De Chinese yuan zou uiteindelijk kunnen dienen als toevluchtsvaluta (evenals de Japanse yen of de euro?) op voorwaarde dat Beijing garanties geeft dat het zijn wisselkoers niet zal manipuleren.
5G, een politieke krachtmeting
Trump beschuldigt Beijing van industriële of politieke spionage. Maar wie spioneert er niet? Het waren de Verenigde Staten die de telefoons van Angela Merkel en Emmanuel Macron hebben gehackt! Daarmee heeft Washington een duidelijk voordeel verworven, met name bij de handelsbesprekingen, omdat het de tactiek van zijn Europese ‘bondgenoten’ op voorhand kent.
Macron was boos dat de Belgische regering besloot Amerikaanse gevechtsvliegtuigen te kopen; en met reden: alle vluchtinformatie wordt rechtstreeks naar de fabrikant, aan de overkant van de Atlantische Oceaan, gestuurd. Wat de ‘goede praktijken’ betreft, is het zo gebruikelijk dat je Canada een directeur van een concurrerende groep, in dit geval Huawei, laat arresteren en vervolgen, en je buurman dwingt Meng Wanzhou in hechtenis te houden – en de prijs te betalen?
China is in staat om het beste product voor 5G (in staat om massa’s gegevens met een onvergelijkbare snelheid over te dragen) tegen de laagste kosten aan te bieden, terwijl de implementatie van deze apparatuur nu begint. Europese bedrijven zijn goed gepositioneerd (Nokia, Ericsson), maar Huawei leidt de race en haalt op wereldniveau het leeuwendeel binnen.
Washington gelast zijn bondgenoten de kant van zijn kamp te kiezen door de Chinezen uit te sluiten van de instalatie van 5G in hun land. Het is vooral een politieke test. De reactie van de Europeanen is zoals gewoonlijk niet homogeen, maar eerder negatief of gemengd. Alleen Canada (?), Australië of Nieuw-Zeeland lijken te reageren. De test is niet erg bemoedigend voor Trump.
Het verbod op technologische uitwisselingen
Een andere, belangrijkere maatregel is het verbod voor Amerikaanse bedrijven om technologie te verkopen aan Chinese bedrijven, met name in de telecomsector (met inbegrip van upgrades van bestaande systemen, zoals Google). Dit zou invloed moeten hebben op de reorganisatie van de wereldmarkt. Niet alleen zal GAFA [Google, Apple, Facebook en Amazon] markten verliezen, maar het zou ook de wereldwijde inzet van incompatibele technologieën betekenen, zoals in de jaren zeventig het geval was voor VHS en Betamax (video- en cassette-opname). DVD maakte deze oorlog tussen twee Japanse bedrijven (Victor Company en Sony) achterhaald.
De ontwikkeling van wereldwijde standaarden vergemakkelijkt de mobiliteit van het kapitaal aanzienlijk. De incompatibiliteit van technologieën maakt vandaag de dag echter deel uit van een wereldwijd conflict. Een nog onbekend aantal economische sectoren zou worden getroffen door politieke, commerciële en militaire druk om een land te laten kiezen voor zijn ‘kamp’. Washington hanteert deze uitsluitingslogica. Beijing zegt dat zijn partners vrij zijn om met wie dan ook om te gaan, maar is bezig om klantstaten op te bouwen, met name dankzij het schuldwapen dat het land in staat stelt om de controle over havens over te nemen en zo tot 99 jaar lang Chinese ‘concessies’ te worden (wat de koloniale status van Hongkong was!).
We komen terug op een van de onbeantwoorde vragen die in de inleiding van dit artikel werden gesteld: welke vormen kunnen min of meer exclusieve invloedszones vandaag de dag aannemen in de wereld?
Instabiele geopolitiek
De bijzondere psychologie van Donald Trump, zijn electorale prioriteiten en de invloed van religieus uiterst rechts zijn niet zonder gevolgen. Historische bondgenoten van de Verenigde Staten hebben op de harde manier geleerd dat de president van de Verenigde Staten zich niet bekommert om hun belangen. Tot het punt waarop premier Abe van Japan bereid was de kaart van het Rusland van Poetin te spelen om dit gedrag van Trump tegen te gaan.
Het grillige beleid van Trump geeft echter ook uiting aan grote spanningen in de Amerikaanse politiek. Dit imperialisme is weliswaar dominant, maar niet krachtig genoeg om de wereld te beheersen – vandaar de verleiding om zich terug te trekken, maar de belangen ervan staan overal op het spel – vandaar de onmogelijkheid om zich eenvoudigweg terug te trekken. Het Midden-Oosten is een treffende illustratie van deze situatie.
Washington heeft bondgenoten nodig die de planeet mede kunnen besturen. Het unilateralisme van Trump helpt degenen die deze rol zouden kunnen spelen niet. Maar bestaan ze wel? Het enige ‘succes’ van de Europese Unie is dat ze het ontredderde imago van de WTO probeert op te poetsen.
De mogelijkheden van Japan om in te grijpen worden beperkt door de pacifistische gehechtheid van de bevolking (die Abe nog niet heeft weten te doorbreken) en door de herinnering aan de misstanden die in Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn begaan. Een duurzaam akkoord met Rusland tegen China lijkt onuitvoerbaar; bovendien is het effectieve actieterrein van Moskou vooral beperkt tot de ‘periferie’ (met inbegrip van Syrië) en de militaire capaciteiten van het land.
Washington is op zoek naar bondgenoten onder de regionale machten, te beginnen met Saoedi-Arabië (een broeinest van ‘radicaal’ islamitisch terrorisme!). Deze zogenaamde regionale mogendheden zijn in overvloed aanwezig en China is het best in staat om hiervan te profiteren. Dit geldt voor het Midden-Oosten (waar het zaken doet met zowel Iran als Saoedi-Arabië, waarbij het speelt met zijn status als ’s werelds grootste importeur van olie) en in Noord-Afrika of in Sub-Sahara Afrika, of zelfs tot op zekere hoogte in Latijns-Amerika.
Het Indo-Pacifische operatiegebied is een bijzonder en veelzeggend geval. Deze regio vormt de kern van het conflict tussen de Verenigde Staten en China. Na een lange vertraging heeft Washington een alliantie gestabiliseerd met India, Japan (ondanks de spanningen tussen Tokyo en Washington), Australië en Nieuw-Zeeland. Beijing heeft een van zijn vliegdekschepen en zijn vloot naar het gebied gestuurd en onderhandelt met verschillende eilandstaten over steunpunten. Het is goed gepositioneerd in de nieuwe wapenwedloop, met inbegrip van hypersonische wapens, die in staat zijn de luchtvaart en de vijandelijke gebieden van veraf te bedreigen. De regels van de oorlog zijn aan het veranderen.
Aan de landinzet van China moet de ruimte worden toegevoegd. Een goede illustratie van de huidige dynamiek: in 2011 werd China door een Amerikaanse wet uitgesloten van het Internationale Ruimtestation (ISS). Plotseling is het van plan om tegen 2025 een eigen ruimtestation te bouwen. In 2019 vuurde Beijing meer raketten af dan enig ander land: 34 draagraketten, waarvan 32 met succes (de VS lanceerde er 27) en vergeet ook niet dat ze een module aan de achterkant van de maan hebben staan. Dit impliceert veel technologische vooruitgang, maar ook kolossale investeringen (we zullen niet ingaan op de krimp of de zwakheden van het regime van Xi Jinping en de mogelijke gevolgen daarvan).
Niets is al onomkeerbaar, maar we zijn in een geheel nieuwe situatie terechtgekomen met zeer onzekere gevolgen. Tot slot hoef je geen waarzegger te zijn om te begrijpen dat het conflict tussen China en de VS kan leiden tot een versnelling van de klimaatcrisis. Maar wie maakt zich daar zorgen over in Washington of Beijing?
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.