Het Europees Hof van Justitie besliste op 15 juli dat Apple toch geen 13 miljard € moet terugbetalen aan Ierland, zoals Europees concurrentiecommissaris Vestager in 2016 besliste. De belastingregeling waarvan deze multinational in Ierland kon genieten werd immers gezien als concurrentievervalsend, en bijgevolg in tegenstrijd met het Europees concurrentiebeleid. Niet alleen Apple, maar ook de Ierse regering is in de wolken. Wie dit laatste vreemd vindt, is nog niet goed thuis in het eerste gebod van de Europese Unie: Gaat en beconcurreer elkaar!
Die concurrentie moet wel ‘eerlijk’ zijn. Zo mag er geen staatssteun komen aan bedrijven, want dat vervalst de concurrentie. Nu was het niet zo onredelijk van commissaris Vestager om, de logica van de ‘eerlijke concurrentie’ volgend, in een belastingvoet van minder dan 1% een ongeoorloofd voordeel te zien. Maar dat is niet voldoende bewezen, oordeelden dus de rechtvaardige rechters, niet verkozen en bijgevolg niet onderhevig aan lage electorale driften.
Het zou ongetwijfeld eenvoudiger geweest zijn om aan te tonen dat dergelijke fiscale regelingen sociaal ongeoorloofd zijn, maar voor het sociale is de Commissie zo goed als niet bevoegd. Het concurrentiebeleid daarentegen is Europese materie, en dus de enige invalshoek om een klein beetje orde op zaken te stellen in het fiscaal Europa. Helaas, uw Europese rechters hebben er anders over beslist, en Apple en soortgenoten kunnen rustig verder gaan met het plunderen van de overheidsfinanciën.
De EU is gebouwd op regels, en beweert daardoor de principes van de ‘rechtsstaat’ te respecteren, als het moet met uitspraken van haar ‘hoogste rechtscollege’. Hoe weinig dit met rechtvaardigheid te maken heeft blijkt eens te meer uit deze gelegaliseerde miljardenzwendel.
Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.