Eind dit jaar loopt de overgangsperiode na de Brexit af: tot dan blijft alles bij het oude, maar per 1 januari 2021 moeten er nieuwe afspraken zijn tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU, of de handelsbetrekkingen vallen vanaf dan onder de minimumregels van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Deze laatste optie wordt in Europese kringen als een potentiële catastrofe afgeschilderd.
Of dit niet veel meer is dan een middel om druk te zetten op de onderhandelingen is onduidelijk.
Die onderhandelingen schieten ondertussen niet op. Volgens de EU is dit natuurlijk de schuld van de Britten. Nog steeds volgens Europese kringen moet er ten laatste in september een doorbraak komen.
Struikelpunten zijn de visserij en het ‘gelijke speelveld’. Dit laatste is merkwaardig. De EU wil afspraken waarin de Britten zich verbinden geen overheidssteun te gebruiken om Britse bedrijven een oneerlijk voordeel te geven op de Europese markt. Maar de Britten zeggen dat overheidssteun in de coronacrisis belangrijk is om te beletten dat bedrijven nodeloos kopje onder gaan.
Ook in de EU zelf zijn de regels over overheidstekorten en overheidssteun aan bedrijven tussen haakjes geplaatst onder druk van de coronacrisis. Maar de Britten zouden zich dus moeten onderwerpen aan een regime dat de EU zelf niet meer volgt?
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.