Ook deze week bieden we op onze website een forum aan activisten en sociale bewegingen om hun visie op de nieuwe regering en het regeerakkoord te geven. We nodigen je graag uit je mee in het debat te gooien. Dat kan door met lezersbrieven te reageren op de stukken, maar ook langere bijdragen zijn zeker welkom. Deze mogen bezorgd worden via info@sap-rood.org.
Vandaag publiceren we het standpunt van het actienetwerk Zorg in actie / La Santé en Lutte.
De nieuwe regering van Open VLD-MR-PS-Sp.a-CD&V-Ecolo-Groen, kortom “Vivaldi”, is geboren.
De regering maakt meteen haar bedoelingen duidelijk in de formatienota ofte het regeerakkoord. We hebben het bekeken om te kijken of er aangename verassingen voor onze sector in te vinden zijn.
Verhoging van de groeinorm in de zorg
De groeinorm voor de gezondheidszorg wordt opgetrokken van 1,5% naar 2,5% vanaf 2022. Deze groeinorm heeft betrekking op het budget voor de gezondheidszorg. De zorgnoden worden groter omwille van demografische ontwikkelingen (vergrijzing, geboortecijfers …). Daarnaast is deze groeinorm belangrijk om te reageren op de nieuwe gezondheidsuitdagingen van onze samenleving.
Goed nieuws dus? In een context van beperkte middelen kan het niet slecht zijn indien het budget voor zorg toeneemt. Maar zal het volstaan? Dat valt nog te bezien…
Dit is wat de krant Le Soir in april van dit jaar schreef over de evolutie van de zorgbegroting: “In 2012 gaf de federale overheid 21,5 miljard euro uit aan gezondheidszorg (Riziv-uitgaven aan ziekenhuizen, dokters, andere zorgverleners, geneesmiddelen …). In 2014 was dit 22,4 miljard euro, of een reële stijging van de uitgaven met 2,01% per jaar. In 2015 steeg het tot 23,1 miljard om uiteindelijk 26,5 miljard euro te bereiken in 2019. Dat komt neer op een stijging van 4,16 miljard op vijf jaar, een gemiddelde jaarlijkse stijging van 3,72%.”
“Waarom dan al die klachten over de middelen voor gezondheidszorg? Als de indexering van ongeveer 2% niet wordt meegerekend, volstaat het saldo al enkele jaren niet meer om te voldoen aan de natuurlijke groei van de behoeften. De besparingsoperaties hebben bovendien heel wat schade aangericht: 547 miljoen onder Demotte in 2005, 425 miljoen onder Onkelinx in 2012 en dan nog eens 900 miljoen euro onder Maggie De Block in de begroting van 2017.”
Hetzelfde artikel stelt dat er volgens de econoom Philippe Defeyt een minimale stijging van 1% van de groeinorm nodig is om de extra uitgaven als gevolg van de sociaal-demografische veranderingen te dekken. Als we daar de indexering van 2% bijtellen, komen we op een theoretische groeinorm van 3% die nodig is om de behoeften aan gezondheidszorg te blijven dekken. Dan hebben we het nog niet over de financiering van nieuw gezondheidsbeleid zoals preventie, vermindering van de ongelijkheden in de zorg, vermindering van de facturen voor patiënten, ontwikkeling van nieuwe expertise, herziening van het personeelskader. Er is dus geen sprake van extra middelen voor zorg.
Andere studies suggereren dat er een minimale groeinorm van 2% nodig is om de normale gezondheidsuitgaven te blijven dekken.
Indien de groeinorm buiten de indexering wordt gelaten, dan zou het gezondheidsbudget vanaf 2022 met 4,5% stijgen. Dat valt nog te bezien, we zullen het aandachtig moeten volgen. Bovendien moeten we analyseren waarvoor deze middelen zullen gebruikt worden en of deze middelen ten koste van andere onderdelen van de sociale zekerheid zullen gaan.
Tot slot moet opgemerkt worden dat een groeinorm van 2,5% nog steeds een besparingsoperatie is. Onder de regering-Verhofstadt werd de groeinorm op 4,5% vastgelegd. Dat cijfer is steeds verder naar beneden herzien. Een vertraging in de besparingen wordt door de nieuwe regering voorgesteld als een ‘historische’ verhoging.
Medische overconsumptie
Een ander element van besparing is de strijd tegen medische ‘overconsumptie’. Het andere werk dat Maggie De Block begon, met name de jacht op de voorschriften, zal worden voortgezet door Frank Vandenbroucke. In het hoofdstuk van de formatienota over zorg neemt de kwestie van ‘overconsumptie’ van zorg, geneesmiddelen en onderzoeken een belangrijke plaats in.
Het idee is om artsen die te gemakkelijk voorschrijven en patiënten die te veel consumeren verantwoordelijk te maken. Dit concept van individuele schuld gaat voorbij aan een systemische analyse van de manier waarop we zorg verlenen: er is veel gelobby door farmaceutische bedrijven die de medische wereld aanzetten om veel voor te schrijven; de inkorting van het verblijf in het ziekenhuis maakt het klinisch herstel moeilijker; ziekenhuisfinanciering is afhankelijk van het aantal medische handelingen waardoor de dokters en de directies meer onderzoeken voorschrijven; nadruk op curatieve in plaats van preventieve zorg; het niet in aanmerking nemen van de psychosociale aspecten van patiënten wat maakt dat bij het zoeken naar oplossingen stelselmatig op medicatie wordt teruggevallen; …. Het concept van individuele verantwoordelijkheid gaat voorbij aan een systemische analyse van de wijze waarop de zorg vandaag georganiseerd is.
Het is niet het individu dat overconsumeert, maar het systeem dat overconsumptie in de hand werkt omdat het systeem er rechtstreeks belang bij heeft: de verkoop van geneesmiddelen en de winst van de farmaceutische bedrijven in het bijzonder.
De overheid kiest er dus voor om de symptomen aan te pakken in plaats van de oorzaak van de consumptieziekte. Zal onze nieuwe minister van Volksgezondheid, net als Maggie De Block, de toegang tot de geneeskunde blijven beperken om te vermijden dat er “voorschrijvers” worden opgeleid? Het lijkt er alleszins niet op dat de medische woestijn snel zal verdwijnen.
Alsof men deze strijd tegen overconsumptie wil legitimeren door individuen verantwoordelijk te maken en ze zich schuldig te laten voelen, voegt de regering er aan toe dat “onderconsumptie van zorg ook een prioriteit moet zijn”. Zonder bijzonderheden, doelstellingen of actievoorstellen hebben we het over al diegenen die geen toegang hebben tot de gezondheidszorg, al diegenen die hun consultaties of medicijnen moeten uitstellen omdat ze het zich niet kunnen veroorloven, en al diegenen die niet goed worden behandeld. Ze verdienen meer aandacht dan dat.
Door de focus te leggen op het verlagen van de kosten van de zorg in plaats van het vergroten van de toegankelijkheid, kunnen we zien waar de nieuwe regering haar prioriteiten legt.
Aan dit voorstel ligt het liberale karakter van deze regering ten grondslag: de zorg als een consumptiegoed beschouwen en daarmee de financiering op basis van prestaties rechtvaardigen, is in strijd met de zorgfilosofie.
1,2 miljard
Het grote nieuws van de regering over de zorg is dat er 1,2 miljard euro voor de sector wordt uitgetrokken. Los van de groeinorm is dit een belofte van extra middelen.
Is het een cadeau aan de sector? Laten we eens kijken wat die 1,2 miljard vertegenwoordigt.
Om te beginnen zit in deze 1,2 miljard het zorgfonds van 400 miljoen euro. Dit fonds was het resultaat van strijd door het zorgpersoneel en is dus geen geschenk van de nieuwe regering. Na de stakingen en mobilisaties van 2019 dwong onze krachtsverhouding extra middelen af voor het aanwerven van zorgpersoneel.
Om het concreet te maken: 400 miljoen vertegenwoordigt op de schaal van de ziekenhuizen van Sint-Luc in Brussel (5000 personeelsleden) ongeveer 25 extra collega’s. Dat zal zeker een verademing zijn voor sommige afdelingen, maar we staan nog ver van een personeelskader dan nodig is om de veiligheid van de patiënten te garanderen. Ter herinnering: het KCE (Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) adviseert dat er overdag één verpleegkundige per vijf patiënten is en ’s nachts één verpleegkundige per acht patiënten. Vandaag is de verhouding in België gemiddeld 9,4 overdag en 18,1 ’s nachts. De KCE stelt dat de “implementatie van een veilige patiënt/verpleegkundige ratio een substantiële investering vereist”, met name 5000 tot 6000 extra voltijdse equivalenten. Met de huidige bezetting kan de veiligheid van de patiënt niet gegarandeerd worden.
Het zorgfonds voorziet extra middelen voor verpleegkundigen, maar er zijn geen extra middelen voor het personeel dat actief is rond logistiek, administratie en onthaal. Zij vormen nochtans een belangrijk onderdeel in de functionering van de gezondheidszorg. Deze jobs, die vaak onzeker zijn, hebben een directe invloed op de kwaliteit van de zorg.
Ten tweede is er binnen deze 1,2 miljard de financiering van de hervorming van de IFIC-barema’s: 600 miljoen euro. Dit komt neer op een algemene loonsverhoging van 5% voor de federale gezondheidszorg, een sector die al jaren geen loonsverhoging meer kende. Deze hervorming, die al enkele jaren aan de gang is, zat vóór de gezondheidscrisis in een impasse. Er was een pandemie en duidelijke ontevredenheid in de sector nodig om de onderhandelingen weer op gang te brengen.
De onderhandelingen zijn nu afgerond met goede en slechte resultaten. Deze hervorming zal de loonontwikkeling in de sector namelijk volledig hervormen. Sommige werkenden zullen winnen, anderen zullen verliezen.
Ten derde zal er 200 miljoen euro gaan naar de herfinanciering van de geestelijke gezondheidszorg.
Kortom, waar de nieuwe regering spreekt over extra middelen, gaat het om een verderzetting van wat door strijd en onderhandelingen over betere arbeidsvoorwaarden werd bekomen. Het is in feite de krachtsverhouding van het zorgpersoneel doorheen mobilisaties en stakingen die de regering nu dwingt om enkele toegevingen te doen.
Tenslotte moeten we er nog op wijzen dat de bijdrage van de zorgverzekering aan de algemene besparingen tussen 2015 en 2018 goed was voor 2,1 miljard (Le Soir, september 2018).
Commercialisering van de zorg
In de formatienota staan er andere punten die betrekking hebben op gezondheidszorg, met name de invoering van concurrentie tussen instellingen via een kwaliteitsbeoordeling van de zorg. Er komt een soort rangschikking van ziekenhuizen, wat wordt voorgesteld als “transparantie rond de kwaliteit van de zorg”. Het is eigenlijk een prestatiegerichte evaluatie. Deze rangschikking zal het personeel onder druk zetten om zonder extra budget onrealistische doelstellingen te bereiken en zo beter te scoren dan de ‘tegenstanders’, de andere zorginstellingen. We kennen dit al op het werkterrein: marktaandeel (van zieken!) winnen om meer zorg te verstrekken, meer te factureren en meer geld te krijgen. De nieuwe regering is de spreekbuis van het management en maakt er een wetgevingsproject van.
De concurrentie tussen ziekenhuizen/netwerken is effectief, de financieringsmethoden worden niet veranderd. Dit betekent dat we de financiering (DIRHM) moeten blijven verantwoorden en bedelen voor middelen, met de administratieve last die een dergelijke operatie met zich meebrengt. Ons systeem staat eigenlijk op zijn kop: we worden gefinancierd op basis van het werk dat we gedaan hebben of kunnen rechtvaardigen, en niet op basis van het werk dat we zouden moeten doen.
Het is een negatieve spiraal die leidt tot overfacturatie, tot bedrog bij het coderen, tot de ontwikkeling van een concurrerende zorgmarkt. Onze levens zijn niet te koop! Onze gezondheid ook niet!
De formatienota gaat ook in op de ongelijke toegang tot de zorg, zonder dat er een oplossing of een budget wordt voorgesteld. In een marktcontext is het zeker dat zorginstellingen de voorkeur zullen blijven geven aan patiënten met een grote portemonnee boven precaire patiënten. De strijd tegen de ongelijkheid in de toegang tot de zorg betekent de strijd tegen de commercialisering van het systeem en het voorstellen van een gelijk, openbaar en gratis alternatief. Dit is niet het Vivaldi-project.
Er wordt niets gezegd over de schuldenlast van de zorgstructuren, die met de Covid-crisis aanzienlijk is toegenomen. Dit brengt ons ertoe te geloven dat ze hun toevlucht zullen moeten nemen tot besparingen om hun financieel evenwicht te herwinnen. De druk op de werkenden zal waarschijnlijk toenemen en de kwaliteit van de apparatuur zal afnemen. Ook de uitbesteding (vermarkting) van diensten (wassen, schoonmaak) is een voortdurende bedreiging. Het bereiken van een degelijke kwaliteit van zorg belooft moeilijk te worden.
Tot slot lijkt de pensioenleeftijd niet in vraag gesteld te worden. We zullen dus tot 67 jaar op post moeten blijven… wat duidelijk een aberratie is. Bovendien wordt er niets gezegd over zware beroepen…
Tot slot
Onder het mom van sociale maatregelen lijkt de nieuwe regering niet af te wijken van het traject van de vorige regering. Zij gaat door met het besparingsbeleid en de liberale hervorming van de gezondheidszorg. De Vivaldi-regering stelt een lijst van hervormingen en andere aandachtspunten voor zonder de financiële middelen aan te bieden om deze uit te voeren. Goede bedoelingen zullen snel veranderen in wishful thinking, terwijl tegelijk de liberale mars wordt voortgezet.
Laten we in dit verband herinneren aan de intenties van de Zweedse regering (N-VA, MR, CD&V, Open VLD) toen ze begon: “Toen de Zweedse regering in 2014 aantreedt, wilde ze geruststellen rond de gezondheidszorg. Het regeerakkoord verklaarde dat het de toegankelijkheid wilde verbeteren, de ongelijkheden op gezondheidsgebied wilde verminderen en de veiligheid en transparantie van de tarieven wilde vergroten. De hervormingen moesten het beleid van de vorige regering verderzetten en zouden uitgevoerd worden in een geest van overleg. Veel intentieverklaringen en niets heel concreets… behalve de halvering van de groeinorm voor de gezondheidszorg.” (Le Soir, september 2018).
Dit klinkt als de intentieverklaringen van de nieuwe regering. We hebben gezien wat Maggie De Block daarna heeft gedaan… We zijn erg bezorgd dat de sector in een dergelijke context geen significante verbetering zal voelen omdat besparingen de norm lijken te blijven en daarmee de tendens naar de commercialisering van de zorg.
In werkelijkheid zijn de enige verbeteringen afgedwongen door een krachtsverhouding met de autoriteiten. De sector, het personeel en de bevolking hebben de noodzaak gesteld van meer middelen voor zorg. Helaas blijft de vooruitgang marginaal.
Al jaren zijn wij allen, brancarddragers, onderhoudspersoneel, technici, verpleegkundigen, zorgassistenten, artsen, patiënten, families van patiënten en alle betrokkenen, getuige van de politieke keuzes die leiden tot de langzame doodsstrijd van de sociale zekerheid en de achteruitgang van de kwaliteit van de gezondheidszorg in België.
Het neoliberale beleid is verantwoordelijk voor dit lijden dat we allemaal rechtstreeks meemaken.
Wij zijn van mening dat het van essentieel belang is om te blijven strijden tegen een dergelijk systeem, waarvan de nieuwe regering de belichaming is. We moeten opkomen voor massaal meer middelen voor zorg en een paradigmaverschuiving in de sector.
We willen niet voor de portemonnee zorgen, we willen voor de mensen zorgen!
We willen aanzienlijke verbeteringen in de werkomstandigheden en in onze loonvoorwaarden. We willen meer personeel, meer loon en meer menselijkheid!
We moeten het beheer van ons gezondheidszorgsysteem heroverwegen om te behouden wat ons gemeenschappelijk goed is!
Wij nodigen u uit om onze eisen hier te raadplegen: https://lasanteenlutte.org/nl/onze-eisen/
Onze volgende afspraak is de Nationale Algemene Vergadering van 15 oktober om 19u in Tri Postal (Brussel Zuid), Fonsnylaan 48 St Gillis.
We laten het laatste woord aan de nieuwe regering, die zegt “de instroom van zorgpersoneel te versterken en de uitstroom te beperken.” In de context die we hebben beschreven, lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat deze wens uitkomt. We zullen aandachtig blijven rond hervormingen in de sector en zullen de druk op de Vivaldi-regering niet laten verslappen.
Laten we de strijd voeren!