Op 16 december was het 250 jaar geleden dat Ludwig van Beethoven geboren werd. Dat werd uitvoerig herdacht en wat ik erover zeg komt uit drie teksten die je op ’t net gemakkelijk weervindt: Beethoven, the politics of a musical revolutionary op Counterfire, The Revolutionary Beethoven van Chris Wright die zichzelf hier een ‘underground humanist’ noemt en The Revolutionary Genious of Ludwig van Beethoven van Simon Behrman, ook auteur van Shostakovich: Socialism, Stalin & Symphonies. Ik vermeld die bronnen uitdrukkelijk omdat ze u naar Beethovens muziek zelve leiden, iets wat ik hieronder niet doe, bij mij moet ’t kort blijven.
We zijn zo gewoon aan Beethovens muziek dat we de politieke dimensie ervan niet zien. Wright noemt die: ‘subversief, revolutionair, hartstochtelijk democratisch en vrijheidsverhogend.’ Waarmee Beethoven zich volgens die Wright ferm ter linkerzijde plaatst: ‘Eeuwen na zijn dood heeft zijn muziek nog steeds de kracht om te transformeren, te transfigureren en nieuw leven in te blazen, ongeacht hoeveel politieke nederlagen zijn partizanen en spirituele kameraden lijden.’ Thomas Gibbs benadrukt de revolutionaire tijden van Beethoven: ‘Zijn tijd was deze van drie grote burgerlijke revoluties: de industriële in Engeland, de politieke in Frankrijk en de filosofische in Duitsland.’
’t Is bekend dat Beethoven de aristocratie verfoeit. Aan zijn vriendschap met Goethe komt abrupt een einde wanneer Beethoven tijdens een wandeling misprijzend de keizerin ontwijkt. Verder juicht hij de opmars van ‘de kleine korporaal’ doorheen Europa toe en hij is hevig ontgoocheld wanneer Napoleon zich tot keizer laat kronen: symbool van de verraden revolutie. Die ontgoocheling verdubbelt zich wanneer Napoleon in 1815 voorgoed verslagen wordt en de aristocratie triomfeert.
Behrman wijst er ons op dat Beethoven ten alle kante geïnstrumentaliseerd wordt: ‘Neem een van zijn belangrijkste en beroemdste werken, de Negende symfonie. Er werden optredens georganiseerd door vakbonden in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog en vervolgens tijdens het Derde Rijk ter gelegenheid van Hitlers verjaardag. De blanke suprematie-regering van Rhodesië heeft het als een volkslied aangenomen, en zo ook de Europese Unie. Leonard Bernstein dirigeerde een orkest bestaande uit musici uit zowel Oost- als West-Duitsland ter gelegenheid van de val van de Berlijnse Muur.’
Zo is het maar net. Elk kunstwerk ontvliedt zijn maker en wordt deel van een debat, waarvan de overtreffende trap maatschappelijke strijd heet. Een voorbeeld. De beroemde openingszinnen van de Vijfde symfonie zouden staan, zegt men, voor ‘het lot dat aan de deur klopt’. Dirigent John Gardiner geeft hier een andere visie: de Vijfde is een revolutionaire symfonie die tot de strijd oproept.
Behrman: ‘Het standaardverhaal beweert dat Beethoven op oudere leeftijd vrede had gesloten met politieke reactie, of in ieder geval de revolutionaire vurigheid van zijn jeugd achter zich had gelaten. Maar zijn negende symfonie, voltooid slechts drie jaar voor zijn dood, wekt de tegenovergestelde indruk.’ Gibbs’ besluit strijdvaardig: ‘Zoals elke echte revolutionair heeft hij de toekomst niet voorspeld, hij heeft die gemaakt.’
En Wright haalt er Leonard Bernstein bij: ‘Geen enkele componist heeft ooit geleefd die zo direct met zoveel mensen spreekt, met jong en oud, geschoold en onwetend, amateur en professioneel, verfijnd en naïef. Voor al deze mensen, van alle klassen, nationaliteiten en raciale achtergronden, spreekt deze muziek een universaliteit van denken, van menselijke broederschap, vrijheid en liefde.’
Waar Wright fijntjes aan toevoegt: ‘Dat zelfs reactionairen tegenwoordig van Beethoven kunnen houden, hoe pervers ook, suggereert hoe universeel zijn muziek is.’
Zelf word ik trouwens ook behoorlijk wild van Beethoven, vooral van deze die het Electric Light Orchestre ons in dit filmpje toont: klik hier!