Sinds verschillende weken zijn vanuit Honduras opnieuw grote karavanen migranten op weg richting de VS.
De president van Honduras, Orlando Hernandez en zijn trawanten hebben de noodtoestand van de orkanen en het coronavirus aangegrepen om nog maar eens de openbare instellingen te plunderen. Ze grijpen de honger en de behoeften van de getroffen bevolking aan om stemmen te kopen met dezelfde middelen van de staat. In de migrantenkaravanen zitten dus geen Hondurezen die op zoek zijn naar de “Amerikaanse droom”; het zijn allemaal mensen die de Hondurese nachtmerrie ontvluchten.
De fundamentele problemen van het land komen tot uiting in de brute concentratie van rijkdom als gevolg van het falen van het neoliberale model en de voortzetting van het project van Juan Orlando Hernández. Na vijf jaar ervaring met diens bewind wordt deze analyse gedeeld door zelfs de meest voorzichtige mensen, omdat het land in deze jaren een machine werd die haar bevolking doelbewust verarmde én tegelijkertijd het belangrijkste doorvoerkanaal werd van drugs uit Zuid-Amerika naar de Verenigde Staten.
Daarbovenop is het ook nog eens zowat het gevaarlijkste land ter wereld geworden voor de verdedigers van de natuurlijke hulpbronnen en mensenrechten. Vandaag de dag is een groot deel van die bevolking dus op de vlucht, ontheemd door de criminele hand(langers) van de narco-dictatuur.
Melissa Merlo, universiteitsprofessor literatuur in Honduras verwoordt het zo: “Een aantal van mijn studenten stappen mee met de karavaan. Het zijn geen arme mensen die daarheen gaan, het zijn mensen zonder toekomst. De armtierige, trieste en corrupte mensen, die zetelen in de regering. Mijn studenten geven niet alleen hun studie op, maar ook hun waardigheid, hun beperkte maar waardige leven. Ik kan hen niet langer onderwijzen over een staat die hen beschermt, over een beleid dat hun onderwijs zal verbeteren, over wetten die hen verdedigen. Als ik ze onderweg zie, ze zie vertrekken en lijden is dat een spiegel voor mij. Hier is er niets meer dan onzekerheid, overleving en pijn. We blijven zoeken naar hoop.”