De uitkomsten van klassenconflicten in de geschiedenis zijn beïnvloed door de manier waarop arbeiders en heersers op pandemieën reageren. Nu we deze pandemie beginnen te boven komen, is de strijd voor rechtvaardiger arbeidsregimes een dringende taak.
Als we ons de vier ruiters van de Apocalyps voorstellen, denken we aan Oorlog, Hongersnood, de Pest en de Dood die samen opereren om de menselijke samenleving te verwoesten. Maar de huidige pandemie heeft aangetoond dat er een vijfde ruiter in deze kwaadaardige groep zit: Werk. Van Singapore tot Parijs heeft covid-19 zich verankerd in gemeenschappen van slecht betaalde werknemers met onzeker werk. Onveilige arbeidsomstandigheden en voortdurende arbeidsonzekerheid hebben de verspreiding van het virus over de hele wereld vergemakkelijkt.
Hoewel we deze omstandigheden associëren met de laatste fase van het kapitalisme, gaat de verweven dynamiek van pandemieën, arbeidsregimes en klassenstrijd zeven eeuwen terug. Er waren drie grote cycli: de Zwarte Dood sloeg een staak door het hart van het Europese feodalisme in de veertiende eeuw; de Europese invasie in Amerika, met de bijbehorende golf van pandemieën, hielp bij de geboorte van het kapitalisme; en de laatste twee eeuwen is een opeenvolging van wereldwijde pandemieën versneld door ontbossing en de expansie van het industriële kapitalisme. In elk stadium van deze zevenhonderd jaar durende sage zijn de uitkomsten van klassenconflicten beïnvloed door de manier waarop arbeiders en heersers op pandemieën reageren. De nasleep van de huidige crisis zal daarop geen uitzondering zijn.
De Zwarte Dood en het einde van het feodalisme: de jaren 1300 tot 1400
Tussen 1347 en 1352 werd Europa geteisterd door de builenpest, die het krakende feodale systeem in zijn laatste doodsstrijd stortte. De spectaculaire verspreiding van de pest over Europa, waar minstens een derde van de bevolking stierf, en in veel gebieden zelfs tweederde, kan gedeeltelijk worden toegeschreven aan de toch al slechte gezondheidstoestand van de inwoners. Onder het late feodalisme leidde de combinatie van slopende landarbeid, hongersnood en oorlog tussen de landsheren tot hoge niveaus van ondervoeding onder de Europese boeren, waardoor ze vatbaarder waren voor de pest. Werk, de ongenoemde ruiter, was altijd in de buurt om zijn bekendere handlangers, Hongersnood, Oorlog en de Pest, bij te staan.
De daaropvolgende demografische ineenstorting had onverwachte gevolgen. Door de plotselinge schaarste aan arbeidskrachten en de overvloed aan land, bevonden de boeren in veel regio’s zich in een betere positie om het op te nemen tegen de macht van hun feodale overheersers. Boeren organiseerden zich collectief om zich te bevrijden van feodale verplichtingen, hielden pachtstakingen en ontsnapten naar onbezet land, en luidden zo wat Silvia Federici en anderen hebben omschreven als de ‘Gouden Eeuw van het Europese proletariaat’ in.
Hoewel deze periode niet moet worden geïdealiseerd, blijkt uit de beschikbare gegevens dat in de volgende eeuw zowel boeren als stedelijke arbeiders hogere lonen, goedkoper voedsel en meer vrije dagen voor feesten en festiviteiten konden eisen, waarbij ook het verschil in loon tussen mannen en vrouwen aanzienlijk kleiner werd. In de nasleep van de Zwarte Dood waren het de werkenden en niet de feodale heren die het meest van de sociale crisis profiteerden.
Als reactie daarop trachtten de Europese heersende klassen hun heerschappij over de arbeid te heroveren. De demografie alleen was niet bepalend voor het resultaat van dit conflict: de reacties verschilden naar gelang het evenwicht van de klassenkrachten in elke regio in Europa. In 1349, op het hoogtepunt van de builenpest, voerde Engeland de ‘Verordening betreffende Arbeiders’ in. In een maatregel die Boris Johnsons hart zou verwarmen, werd bepaald dat de lonen niet hoger mochten zijn dan het niveau van vóór de pest en dat iedereen onder de zestig die weigerde te werken, gevangen zou worden gezet.
Als gevolg van boerenopstanden mislukten deze maatregelen en er waren latere hervormingen nodig, zoals de inbeslagname van gemeenschappelijke gronden in Engeland, om kleine boeren van hun onafhankelijkheid te beroven. In het Middellandse Zeegebied, waar de Zwarte Dood de bevolking van Cyprus, Kreta en andere suikerriet producerende eilanden decimeerde, gingen Italiaanse suikerrietplantage-eigenaars over op slavernij om een controleerbare toevoer van arbeidskrachten te garanderen. De Portugezen en Spanjaarden zouden dit wrede experiment in Amerika voortzetten, daarbij geholpen door een nieuwe cyclus van pestepidemieën.
Amerikaanse pandemieën en de geboorte van het kapitalisme: 1500-1700
De grootste meevaller voor de Europese heersende klassen in hun strijd tegen de arbeid was de invasie van de Amerika’s. De Iberische veroveringen ontketenden een reeks epidemieën onder de inheemse bevolking, waaronder pokken, mazelen, griep, dysenterie, enzovoort. Over de exacte bevolking van de Amerika’s in 1492 wordt getwist, maar de meeste van de huidige schattingen gaan uit van een sterftecijfer van meer dan 90 procent tussen 1492 en 1650, wat een totaal dodental van 50 tot 90 miljoen impliceert. Dit gigantische verlies aan mensenlevens werd nog verergerd door het opleggen van Europese werkregimes, waarin inheemse arbeidskrachten gebruikt werden om nieuwe gebieden te ontsluiten voor de productie van en handel in zilver en suiker. Opnieuw hielp Werk, de vijfde ruiter, zijn handlanger de Pest.
Deze demografische implosie creëerde hetzelfde probleem voor de veroveraars als waarmee de feodale heren in Europa werden geconfronteerd met de Zwarte Dood: een afnemende bevolking die zich op allerlei manieren verzette tegen de eisen die aan hen werden gesteld. Verschillende Guaraní-leiders in het Atlantische regenwoud van Zuid-Amerika sloten zich aaneen met Jezuïtische missionarissen om hun conflict met de Spaanse kolonisten bekend te maken. In hun aanklachten legden ze uitdrukkelijk een verband tussen de uitbuiting op hun werkplekken en de verspreiding van ziekten in hun gemeenschappen:
De Karai (Spanjaarden) betalen ons niet voor onze uitputting. Wat we meebrengen van [de werkplekken] is vermoeidheid; ziekte is wat we meebrengen. Veel van onze mensen sterven al onderweg, anderen als ze aankomen, weer anderen blijven eeuwig ziek…
Maar de missionarissen waren vaak even grote uitbuiters als de veroverraars en veel inheemse gemeenschappen in het Atlantische regenwoud, het Amazonegebied en elders verkozen sociaal isolement boven onderhandelingen, trokken zich terug uit gekoloniseerde gebieden en beperkten het contact met binnenvallende troepen tot een minimum. Net zoals onze mogelijkheden vandaag de dag beperkt zijn als we onze arbeidsrechten proberen te verdedigen tijdens een pandemie, zo werkten deze inheemse gemeenschappen binnen de beperkte keuzemogelijkheden die hen ter beschikking stonden: sommigen probeerden te onderhandelen over hun arbeidsomstandigheden, terwijl anderen weigerden om ook maar te werken.
De pandemieën in de Amerika’s hebben ook de voorwaarden helpen scheppen voor de trans-Atlantische slavenhandel. Als reactie op de moeilijkheden om de inheemse arbeidskrachten onder controle te houden te midden van de vele epidemiën, begonnen de Europese mogendheden jonge mensen vanaf de kusten van Afrika te ontvoeren. De winsten van de nieuwe handelssectoren, waarbij gebruik werd gemaakt van slavenarbeid in Amerika, zoals suiker, katoen en goud, werden teruggesluisd naar Europa en hielpen de Industriële Revolutie op gang te brengen.
Er wordt nog steeds gediscussieerd over hoe, wanneer en waar het kapitalisme begon, maar twee factoren die vaak worden genoemd zijn de vestiging van het plantageslavernijsysteem in Amerika en de groei van een van de markt afhankelijke arbeidersklasse in Engeland, die door inbeslagname van gemeenschappelijke grond en andere ontwikkelingen naar de steden werd gedwongen. Deze beide nieuwe arbeidsregimes ontstonden gedeeltelijk uit pogingen van de heersende klasse om hun macht over opstandige arbeiders te herwinnen in de nasleep van pandemieën.
Om het evenwicht in hun eigen voordeel te herstellen, moesten de heersende klassen nieuwe, in elkaar grijpende systemen van onderdrukking creëren, waarbij de ‘verhulde slavernij van loonarbeiders in Europa’ voortbouwde op ‘slavernij, puur en simpel, in de Nieuwe Wereld’, zoals Karl Marx het uitdrukte. Hoewel dit slechts een deel van het verhaal is, loopt er in de bredere complexiteit een duidelijke rode draad tussen de pandemieën in Europa en de Amerika’s, de daaropvolgende arbeidsconflicten in beide gebieden en het ontstaan van het kapitalisme.
Maar de strijd tussen kapitaal en arbeid eindigde hier niet. Zelfs op de plantages vonden tot slaaf gemaakte arbeiders manieren om ziekten te gebruiken als wapen tegen hun onderdrukkers. De slavenhandel had ook tot de overdracht van nieuwe door muggen overgebrachte ziekten naar de Amerika’s geleid, zoals malaria en gele koorts, die snel endemisch werden in de tropische zones van het Caribisch gebied en het vasteland. Tijdens de slavenopstanden op Saint-Domingue gebruikte de revolutionaire leider Toussaint Louverture zijn kennis van deze ziekten om zijn Franse en Engelse tegenstanders te overwinnen.
Louverture en de andere zwarte Jacobijnen maakten gebruik van het verschil in immuniteit tussen de lokale rebellenbevolking en de binnenkomende Europese soldaten en lokten hun tegenstanders in een langdurige guerrillaoorlog tijdens het regenseizoen. De onafhankelijkheid van Haïti in 1804 kan voor een groot deel worden toegeschreven aan het succes van deze biologische oorlogsvoering. De angst voor Haïtiaanse opstanden elders speelde vervolgens een belangrijke rol bij de afschaffing van de slavernij in de negentiende eeuw. Helaas was dit slechts een gedeeltelijke overwinning voor de mondiale arbeidskrachten. In diezelfde periode begonnen de Europese mogendheden aan een nieuwe kolonisatiegolf in Azië en Afrika, waarbij nieuwe pandemieën werden ontketend.
Wereldwijde pandemieën, bossen en boerderijen: 1800 tot 2020
In de afgelopen twee eeuwen heeft het door fossiele brandstoffen aangedreven kapitalisme in hoog tempo de grenzen van de commerciële activiteiten uitgebreid tot in de tropische regenwouden, naast de opkomst van de landbouw op industriële schaal, waarbij deze dubbele ontwikkeling een doos van Pandora met ziekten heeft geopend. Internationale handelsnetwerken hebben vervolgens de overdracht van deze ziekten tussen uitgebuite en uitgeputte bevolkingsgroepen over de hele planeet bevorderd.
Zoals Mike Davis heeft opgemerkt, is dit proces sinds de Tweede Wereldoorlog weliswaar versneld, maar kunnen de precedenten voor de huidige crisis ook worden gevonden in de golf van pandemieën die door het negentiende-eeuwse imperialisme in Azië en Afrika op gang werden gebracht. De Britse invasie in India leidde na 1817 tot de verspreiding van cholera over de hele wereld, via de Britse netwerken op zee en in de handel. Zo werd een ziekte die eerst op de rijstvelden van de Ganges-delta woekerde, het decor voor Gabriel García Márquez’ Liefde in tijden van cholera, dat zich afspeelt aan de kust van Colombia.
Soortgelijke krachten waren in het spel bij de verspreiding van een nieuwe ronde van de builenpest vanuit Yunnan in China, waar de Qing-dynastie een kopermijnbouwgebied had geopend. In de dichte regenwouden van de bergen in de provincie circuleerde Yersinia Pestis, de bacterie die de pest veroorzaakt, onder de plaatselijke knaagdierpopulaties. Tegen 1855 had de ziekte de oprukkende mijnwerkers besmet en zich vervolgens naar de kust en buiten China verspreid langs opiumhandelsroutes die waren opgezet door de Britten, die probeerden de Chinese markt open te breken door drugs te verkopen aan plaatselijke arbeiders. De ‘derde plaag’, zoals hij bekend is geworden, doodde meer dan twaalf miljoen mensen en werd door de WHO tot in de jaren zestig als actief beschouwd.
In de twintigste eeuw is het oprukken van de gebieden waar handelswaar wordt geproduceerd naar de regenwouden van Centraal-Afrika een belangrijke vector geweest voor het ontstaan van nieuwe ziekten, met hiv/aids als het meest verwoestende voorbeeld tot nu toe. De Europese greep naar Afrika leidde tot een stormloop op de ivoor- en rubberwinning, waarbij verre vorsten zoals de Belgische koning Leopold en de Duitse keizer een overschot uit de onbetaalde plaatselijke arbeiders persten, ten koste van miljoenen levens.
Recente studies suggereren dat de consumptie van bushmeat, waarschijnlijk in de Kongo of in het Duitse Kameroen, heeft geleid tot de overdracht van het Simian Immunodeficiency Virus (siv) van chimpansees op mensen, met het verschijnen van hiv-1 tot gevolg. Het is mogelijk dat dit bushmeat werd geconsumeerd door arbeiders op dwangarbeidersexpedities, waarbij het virus vervolgens per veerboot en per spoor langs de ivoor- en rubber-exportroutes reisde. Vanuit het Kinshasa van 1920 in Belgisch Kongo is het virus na de Tweede Wereldoorlog overgesprongen naar Haïti, voordat het in de jaren tachtig in de Verenigde Staten werd geïdentificeerd.
In de decennia daarna heeft de voortdurende opmars van visserij, mijnbouw en andere handelssectoren in Centraal-Afrika bijgedragen tot de overdracht van een groeiende lijst ziekteverwekkers van dieren op mensen, waaronder de zika-, chikungunya-, ebola- en Marburg-virussen. Tegelijkertijd heeft het fokken van grote aantallen dieren een broedplaats voor influenzavirussen opgeleverd, met meerdere griepuitbraken tussen 1957 en 2010 als gevolg van de interactie tussen mensen, varkens en vogels.
Hoewel de precieze oorsprong van de ‘Spaanse’ grieppandemie van 1918-1919 omstreden blijft, is het mogelijk dat de griep ook van vee op mensen is overgegaan en zich vervolgens heeft verspreid via de vermoeide jonge mannen die militair werk deden voor hun Europese heersers, alvorens een nog groter bloedbad aan te richten onder bevolkingsgroepen in India en Iran die door de Britse bezetting waren uitgeput. Zoals altijd speelden wrede arbeidsregimes een rol naast de pest, oorlog en hongersnood. Het was geen toeval dat in deze periode ook een verbazingwekkende reeks stakingen en protesten plaatsvond, georganiseerd door iedereen, van antikoloniale activisten in Amritsar tot anarchisten in Buenos Aires en kleermakers in New York.
De oorsprong van covid-19 is ook onzeker, maar één vaak vermelde hypothese is dat het zich verspreidde van vleermuizen naar mensen via schubdieren in gevangenschap. Zoals Andy Liu heeft betoogd, is de grootschalige consumptie van vlees van schubdieren in China een recent fenomeen, een gastronomisch spektakel dat dient als een markering van privilege in een economische boom. De vijfde ruiter wakkert concurrentie op de werkvloer aan, statusbejag en de afbraak van klasse-solidariteit door steeds meer extravagante luxe te bieden aan de welgestelden. Net als de groeiende wereldwijde honger naar varkensvlees en rundvlees, is de consumptie van exotische wilde dieren in China aangewakkerd door de onstuimige expansie van de kapitalistische wereldeconomie. En de ongecontroleerde groei van deze gebieden van warenproductie zal zeker nog meer plagen over ons brengen.
De onnozele bewering van de Australische premier Scott Morrison dat de huidige pandemie een ‘eenmalige gebeurtenis in 100 jaar‘ is, is niet waar. Integendeel, de meest recente wetenschappelijke rapporten voorspellen dat als de ontbossing in het huidige tempo doorgaat, we misschien vijf tot zes nieuwe epidemieën per jaar te verduren zullen krijgen. Aanvoerketens van waren sturen dit proces in elke stap aan. De varkens in China en Europa die de volgende grieppandemie zouden kunnen uitbroeden, worden gevoed met sojabonen van plantages die de savannes en regenwouden van Zuid-Amerika uitroeien. Dat zijn precies de gebieden waar de laatste zeventig jaar nieuwe besmettelijke agentia zijn opgedoken, zoals het Machupo-virus (een arenavirus dat voorkomt bij knaagdieren in het Amazonegebied). De vernietiging van het Amazonewoud zou op zijn beurt de opwarming van de aarde versnellen, wat zou leiden tot het verder smelten van de permafrost op de Noordpool, waar miltvuur en andere lang sluimerende ziekten nu al vrijkomen uit de ontdooiende kadavers van rendieren.
Maar er zijn stappen die we kunnen zetten om dit nachtmerriescenario te voorkomen. Ten eerste moeten we de valse scheidslijn tussen campagnes voor veiligheid op de werkplek, inheemse landrechten en milieubehoud doorbreken. We moeten de biodiversiteit niet alleen verdedigen omdat we apen en schubdieren schattig vinden: we moeten haar verdedigen omdat we niet willen dat apen en schubdieren ons besmetten met afschuwelijke nieuwe virussen. De beste manier om dit te doen is de ontbossing en de illegale handel in wilde dieren te verminderen door goed beschermde ecologische reservaten en inheemse gebieden in te stellen en in stand te houden.
Het is in het belang van de gezondheid van stedelijke arbeiders om de strijd te steunen van inheemse volken die in tropische regenwouden en andere gebieden met een grote biodiversiteit leven, om te voorkomen dat commerciële houtkappers en stropers deze gebieden verder binnendringen. Dit betekent steun aan inheemse groepen die zich nog steeds verzetten tegen inlijving in kapitalistische extractieregimes, die weigeren te werken voor de vijfde ruiter. De covid 19-stakingen in stedelijke distributiecentra en de inheemse campagnes tegen de mijnbouw in het Amazonegebied zijn twee kanten van dezelfde strijd om gezondheid en arbeid.
We kunnen ook solidariteit opbouwen door te erkennen dat de laatste zevenhonderd jaar van pandemieën en arbeidsconflicten zowel betaalde als onbetaalde arbeiders hebben getroffen, in het Noorden en het Zuiden van de wereld. Elke ziektegolf heeft gebruik gemaakt van de zwakheden van het arbeidsregime van dat moment, maar de daaruit voortvloeiende crises hebben ook mogelijkheden geschapen om deze regimes omver te werpen.
Zoals Naomi Klein opmerkt, gebruiken overheidstechnocraten, bondgenoten van de miljardairs in Silicon Valley, covid-19 om een ‘screen new deal’ in te luiden, waarbij de scheuren in het huidige systeem worden gedicht door studenten en werknemers te dwingen thuis te leren en te werken, op afroep en onder 24-uurs toezicht. Als de ruiter van de Pest je niet op straat te lijf gaat, zal de ruiter van het Werk je vertrappen nog voor je de deur uit bent gestapt.
Om terug te slaan en onze eigen alternatieven te bedenken voor deze B-klasse cyberpunkroman, kunnen we kijken naar de strijd die in het verleden op verschillende continenten is gevoerd. We kunnen ons laten inspireren door hoe middeleeuwse boeren in Engeland, Guaraní-gemeenschappen in Paraguay, revolutionairen in Haïti en kleermakers in New York vochten voor zowel het recht op beter betaald werk als het recht om helemaal niet te werken, tijdens verwoestende epidemieën.
De voortdurende wereldwijde stakingsgolf van arbeiders die hun gezondheid beschermen tegen de corona-pandemie, de campagne van Braziliaanse inheemse volken om controleposten in de buurt van hun gemeenschappen te installeren om hun sociaal isolement te bewaren, samen met de internationale eisen om de bejaardenzorg te de-commercialiseren, zijn de moderne voortzetting van deze wereldwijde traditie. In plaats van deze voorbije generaties te vergeten, kunnen we kracht putten uit hun overwinningen wanneer we onze eigen strijd aangaan tegen de vijf ruiters van de kapitalistische Apocalyps.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.