In de nasleep van de militaire staatsgreep van 1 februari verhinderde een massale beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid dat de junta haar controle over het land kon doen gelden. Tegenover de moorddadige repressie komen nieuwe vormen van zelfverdediging van het volk op, waarbij het verzet nu een zaak van lange adem is. Kan uit deze beproeving een nieuw Myanmar geboren worden?
In februari jongstleden had de junta verslagen kunnen worden als de internationale sancties radicaal waren geweest en als de solidariteit met het Comité Burgerlijke Ongehoorzaamheid (CDM) tegen haar taak opgewassen was geweest. Nu dit niet het geval was, heeft het leger de tijd gehad om het initiatief weer over te nemen en een totale oorlog tegen de bevolking te beginnen, die des te dodelijker is omdat China en Rusland vliegtuigen, tanks en artillerie aan het leger leveren en westerse bedrijven het leger de nieuwste elektronische bewakingsapparatuur verkopen. Als gevolg daarvan gaat het volksverzet door onder uiterst moeilijke omstandigheden. De burgerlijke ongehoorzaamheidsbeweging is ondergronds gegaan en vormen van zelfverdediging verspreiden zich over het hele land, niet alleen in de grensregio’s die door etnische minderheden worden bevolkt.
Stakingen en passief verzet blijven een belangrijke vorm van strijd en de junta heeft moeten erkennen dat de ’terugkeer naar de normale gang van zaken’ niet voltooid is. Het schooljaar 2021-2022 is op 1 juni begonnen, maar het leger is niet in staat om de heropening van de scholen, die wegens covid-19 een jaar gesloten waren, effectief af te dwingen. Werknemers in de gezondheidszorg blijven grotendeels weigeren om onder de orders van de junta te werken. Het aantal gekwalificeerde personeelsleden dat bij banken en de overheid werkt, blijft ontoereikend. De junta nam represailles door mensen uit hun huizen te zetten en hen te arresteren en te veroordelen wegens samenwerking met de regering van nationale eenheid (NUG).
De regering van nationale eenheid
De NUG belichaamt, in clandestiniteit en ballingschap, de continuïteit van de wettelijke burgerlijke macht. Haar ‘speciale adviseur’ is nog steeds Aung San Suu Kyi, die momenteel totaal geïsoleerd van de wereld gevangen zit en terecht staat wegens hoogverraad. Toch neemt de regering van nationale eenheid in positieve zin afstand van de traditionele koers van de Nationale Liga voor Democratie (NLD, waarvan Suu Kyi de leider was), die werd gekenmerkt door etno-nationalisme van de Bamar (de grootste etnische groep in Myanmar).
De samenstelling van de NUG is multi-etnisch. Ze heeft de ernst erkend van het onrecht dat de Rohingya-moslimbevolking, slachtoffers van genocide in de staat Arakan, is aangedaan (een onderwerp dat voorheen taboe was) en stelt voor een echt federalisme in te voeren en een nieuwe wet op het staatsburgerschap aan te nemen (gebaseerd op zowel land- als bloedrechten), die een einde moet helpen maken aan de diepgewortelde, uit het koloniale tijdperk stammende verdeling tussen Bamars op de vlakten en etnische minderheden in de periferie.
Het gewapende verzet
Het verzet van de bevolking tegen de militaire staatsgreep heeft zich in het hele land gemanifesteerd, maar de reactie van de parlementen, partijen en legers die in de etnische staten zijn gevormd, was vaak voorzichtig en afwachtend. In veel van deze staten is een samenstel van organisaties ontstaan, waarvan sommige onderhandelen over een staakt-het-vuren met de junta, terwijl andere de junta bestrijden. Deze combinatie (vechten en onderhandelen) is een soort traditie sinds de onafhankelijkheid. China gebruikt zijn invloed ten gunste van de junta, die van zijn kant niet aarzelt om door bombardementen massale volksverhuizingen uit te lokken.
Een nieuwe ontwikkeling is de vorming van de People’s Defence Force (PDF, verbonden aan de NUG) en de verspreiding op de vlakten van verschillende vormen van gewapend verzet. Terwijl overlopers van de politie en het leger en voormalige officieren hun deskundigheid inbrengen, komen in veel gevallen lokale groepen met geïmproviseerde middelen in actie. Ze richten zich vaak tegen informanten die voor de junta werken of tegen bestuurders die de plaats hebben ingenomen van de plaatselijke autoriteiten die tot de oppositie behoren ze bedreigen ook de families van soldaten.
Werknemers van Total zouden willen staken om te protesteren tegen de steun van de oliegigant aan de militaire orde, maar vrezen ontslag als ze niet worden verdedigd door de ‘internationale gemeenschap’. Ook de regering van nationale eenheid eist officiële erkenning in plaats van de junta.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op L’Anticapitaliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.