De Stonewall Rebellion in New York op 28 juni 1969 wordt gezien als het symbolische begin van de bevrijding van LHBTIQ. Het was niet echt het begin. Er waren andere aanknopingspunten, zoals de acties van het Duitse Wetenschappelijk-Humanitair Comité (voorgestaan door de socialistische beweging) vanaf 1897, de Stonewall-achtige opstand bij Cooper’s Donuts in Los Angeles in 1959 en de militante homo-aanwezigheid in mei 1968 in Frankrijk.

Toch inspireerden de gevechten met de politie van transgenders en anderen bij Stonewall homobevrijdingsfronten op verschillende continenten. Vandaag de dag verwijzen honderden Pride marsen over de hele wereld terug naar Stonewall. Sommige zijn enorm, zoals de Pride van São Paulo die in 2011 4 miljoen deelnemers telde.

In veel landen vereist het houden van een Pride-mars nog steeds dezelfde wanhopige moed – of zelfs meer – als de eerste Stonewall-herdenkingen in het begin van de jaren zeventig: dezelfde vastberadenheid om vijandige staten te confronteren en aan te dringen op ons recht, niet alleen om te bestaan, maar ook om vrij en openlijk te leven.

En zelfs waar Pride groot, legaal en officieel gesteund wordt, vergt de eerste Pride van een individuele LHBTIQ-persoon vaak nog moed. In tegenstelling tot andere identiteiten die door onderdrukte groepen worden gedeeld, worden LHBTIQ-identiteiten in de huidige samenlevingen, waar heteroseksualiteit de norm is, zelden in de kindertijd van iemands ouders geleerd. Deze identiteiten kunnen alleen worden opgeëist en gecreëerd door daden van wilskracht. Deze daden zijn een reden om te vieren en een gelegenheid voor solidariteit.

Waar Pride groot, legaal en officieel erkend is, kan het apolitiek lijken. Maar schijnbaar apolitieke Pride-evenementen kunnen door nieuwe uitdagingen abrupt weer worden gepolitiseerd. Dat gebeurde tien jaar geleden in Frankrijk, toen een voorstel voor gelijkheid van huwelijken bittere, fanatieke weerstand van rechts uitlokte. Zelfs radicalen met bedenkingen tegen het instituut huwelijk zagen dat honderdduizenden deelnemers aan Pride hoofdrolspelers waren geworden in een politieke botsing.

En het feestelijke karakter van veel Prides maakt ze niet noodzakelijk minder militant. Integendeel, Pride kan laten zien hoe je vreugde kunt terugbrengen in de politiek – in tegenstelling tot plechtige, geritualiseerde opeenvolgingen van toespraken vol, in de woorden van de dichteres Adrienne Rich, met ‘dezelfde opgebrande retoriek … alle verbeelding opgebruikt’.

De breedte en diversiteit van Prides kan zelfs de grenzen van queerness vernieuwen en oprekken. Een vroege Zuid-Afrikaanse Pride-mars, in Johannesburg in 1992, werd geleid door Zoeloe mannelijke injonga’s die traditioneel seks hadden met vrouwen met wie ze getrouwd waren, maar ook met trans skesana’s – wat een omstander ertoe bracht uit te leggen dat de injonga’s geen homo waren, maar hun vriendjes wel!

Verdeeldheid

Hoe belangrijk Pride ook is, de geschiedenis ervan is altijd een geschiedenis van verdeeldheid geweest. Al in 1973 splitste San Francisco Pride zich op, waarbij het grotere evenement drag verbood.

In de loop der jaren is een belangrijke breuk in Prides ontstaan rond de commercialisering. De opkomst van openlijk homoseksuele/lesbische zakenmensen en de wens van grote bedrijven om consumenten en hun eigen lesbische/homo werknemers het hof te maken, heeft veel vrijgevochten, open Pride-evenementen veranderd in georkestreerde jamborees waar groepen moeten betalen om te mogen paraderen of kraampjes te hebben. Het hoogtepunt van deze mutatie is misschien wel de Amsterdamse Canal Pride, waar duizenden euro’s worden gevraagd voor het recht om met een boot aan de parade deel te nemen (bovenop de duizenden euro’s die nodig zijn om er een te huren en uit te rusten). Dit heeft ertoe geleid dat bijna de enige groepen die het zich kunnen veroorloven deel te nemen grote commerciële instellingen, multinationals, ministeries, de strijdkrachten en politie zijn.

Vooral sinds de opkomst van Black Lives Matter is de aanwezigheid van politie een andere belangrijke scheidslijn. Bij veel Pride marsen is de politie niet alleen aan de zijlijn aanwezig om de ‘orde’ te garanderen, maar marcheert ze ook zelf in uniform in een falanx [gesloten formatie]. Hierdoor voelen veel kwetsbare LHBTIQ-mensen, vooral deelnemers van kleur en transgenders, zich niet beschermd maar bedreigd.

Een bijkomende splijtzwam komt van extreem-rechts, dat in landen als Frankrijk en België heeft geprobeerd om zijn islamofobe politiek naar Pride te brengen. Soms slaagt extreem-rechts er zelfs in zich bij de mars aan te sluiten – zoals in mijn eigen stad Rotterdam.

Dit alles vormt een uitdaging voor queer-radicalen die de oorspronkelijke geest van rebellie van Stonewall in stand willen houden. Er staan ons drie belangrijke opties open. Soms kunnen we binnen de officiële Pride-organisatie vechten over het karakter en de politiek ervan – afhankelijk van hoe open en democratisch de structuur is. We kunnen onze eigen contingenten of protesten bij het evenement organiseren. Of we kunnen zelf evenementen organiseren, vaak op andere plaatsen of tijdstippen.

Alternatieve evenementen kunnen het gemakkelijker maken om een radicale boodschap uit te dragen. Maar ze kunnen ook betekenen dat we een kans missen om duizenden mensen te bereiken, die vaak hun eerste Pride bijwonen en waarvan de politieke standpunten nog niet in steen gebeiteld zijn.

Dit is niet altijd een of/of-keuze. Toen World Pride in 2006 in Jeruzalem werd gehouden na Palestijnse bezwaren, was een wereldwijde boycot de logische en enig mogelijke reactie. Maar zelfs een pinkwashing-evenement als Pride in Tel Aviv in 2001 stond een queer-groep toe mee te lopen met een zwart spandoek waarop stond: ‘There Is No Pride in the Occupation’ [er is geen Pride in de bezette gebieden] – hoewel er ook vaak aparte queer-evenementen worden georganiseerd om de Palestijnse strijd te steunen.

Onlangs hebben in New York afzonderlijke ‘Queer Liberation Marches’ [queer bevrijdingsmarsen] de aandacht gevestigd op veel kwesties die door de officiële Pride aan de kant worden geschoven. Zo hebben veel homo’s dit jaar energie gestoken in het Palestijnse solidariteitscontingent op de Queer Liberation March. Toch is de grote officiële Pride dit jaar verscheurd door conflicten, omdat een bestuur dat grotendeels uit gekleurde mensen bestond, besloot politie in uniform uit te sluiten. Dus kunnen queer linkse New Yorkers meer dan één rol spelen.

In Amsterdam heeft een organisatie van Canal Pride, gecontroleerd door de Gay Business Association, alleen ruimte gelaten voor militant grachtenprotest door de radicale groep Reclaim Our Pride. Toch heeft de week van Pride-activiteiten in Amsterdam ook ruimte geboden voor een linkse aanwezigheid op andere dagen, bijvoorbeeld in de jaarlijkse Pride Walk.

Kortom, er is geen formule om queer rebellie tijdens Pride levend te houden. Maar de mogelijkheden zijn er wel. Het is aan radicale homo’s om ze intelligent, creatief – en vreugdevol! – te grijpen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Fourth International. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.