Dit is het derde deel van het (bewerkte) interview van Stephen Dozeman met Peter Drucker over zijn boek Warped, Gay Normality and Queer Anti-Capitalism. Het eerste deel kan je hier vinden, het tweede deel hier.
Stephen Dozeman: In de laatste hoofdstukken van je boek richt je je op queer (1)Queer, (raar) is oorspronkelijk een Engels scheldwoord voor alle homo’s en lesbo’s. Het wordt sinds begin jaren 1990 als geuzennaam gebruikt door mensen die zich niet willen aanpassen aan de heersende normen van mannelijkheid, vrouwelijkheid en gezinsleven, zoals veel homo’s en lesbo’s dat wel doen. ‘Queer theoretici’ als Judith Butler zijn bezig de begrippen van gender en geslacht te ondermijnen. activisme en radicaal links en ga je in op Lenins beroemde vraag ‘Wat te doen?’ Je beargumenteert dat de ontwikkeling van queer politiek niet alleen isolement en een anarchistische politiek verwerpt, maar ook de uitdaging heeft om de kloof tussen privé en politiek te dichten. Dus hoe zie je privé en in de publieke economie het belang van politiek engagement?
Peter Drucker: Dat is een ingewikkelde kwestie, want aan de ene kant is de queer-scene en queer politiek bijna overal waar het bestaat in sterke mate een minderheids-scene en een minderheidspolitiek ook binnen de bredere LHBTI+ wereld van vandaag… Maar tegelijkertijd is ze extreem divers en de zelfopvatting is extreem divers. Ik denk dat dat onmiskenbaar is en ik denk dat een sterke linkse politieke queer-stroming opbouwen bekent: leven met die diversiteit.
Anarchisme
Ik ben een marxist, ik ben geen anarchist en ik wil niet te veel op anarchisten afgeven, want in de queer-scene en in queer politiek zijn anarchisten omvangrijker en sterker als stroming dan marxisten op dit moment. Ik denk dat het belangrijk is om manieren te vinden om allianties met elkaar te sluiten en samen te strijden. Ik denk dat dat vaak tot op zekere hoogte mogelijk is.
Maar er zijn spanningen en er zijn met name spanningen met het soort anarchisme dat nogal sterk is onder geradicaliseerde jongeren van vandaag de dag en met name onder jonge queers. Het anarchisme had historisch gezien een sterk proletarische en gedisciplineerde component. Als je kijkt naar de anarchosyndicalisten in Spanje: hun houding was niet: laat iedereen zijn/haar eigen ding doen. Nee, ze bouwden vakbonden op, ze bouwden bewegingen op, de anarchistische federatie, en ze streden gezamenlijk.
Vandaag de dag betekent anarchisme voor de meeste radicale jongeren iets anders. Iets veel individuelers. Ik geloof in diversiteit en pluralisme en individuele vrije keuze, maar als je probeert een radicale stroming op te bouwen dan is het onvermijdelijk dat er een moment komt dat je samenkomt en dat je je gemeenschappen opbouwt, structuren, bewegingen. En in het bijzonder structuren en bewegingen die politiek kunnen opereren. Ook anarchisten zijn zich altijd bewust geweest van het feit dat de staat er is en dat die uitgedaagd moet worden, maar er is vandaag de dag een zekere queer anarchistische houding die er impliciet van uitgaat dat het mogelijk is om onze eigen huishoudens, onze eigen gemeenschappen onze eigen relaties op te bouwen en daarbij de staat te negeren.
‘Wij gaan niet trouwen want daar geloven we niet in, we doen ons eigen ding en dat is genoeg’. In feite stap je dan heen over het probleem dat de meerderheid, de overweldigende meerderheid van de middelen in de maatschappij in handen is van grote bedrijven en de staat. En dat je niet in staat zal zijn om het leven van miljoenen en miljoenen mensen te veranderen tenzij je een manier vind om uiteindelijk die middelen weg te halen bij de kapitalisten en de kapitalistische staat die ze nu controleert. Dat is iets waar we moeten leren over te discussiëren en wat we in de strategie moeten verwerken.
Eerder schreef je dat wat er moest worden gedaan was het queerer maken van familiestructuren en intieme relaties. Maar je stelde: dat moet het opbouwen van geïsoleerde gemeenschappen en andere veilige plekken overstijgen. Deze nieuwe vormen moeten verbonden worden met elkaar en met bredere bewegingen zoals die voor veilige huizen en toegang tot gezondheidszorg. Ze moeten aansluiten bij anti- oorlogsactivisme enzovoort. Kan je iets meer zeggen over de verbanden die naar jouw mening ontwikkeld moeten worden?
Ja een concreet concept dat ik in het boek bediscussieer en dat een zekere ambiguïteit heeft is het concept polyamorie (liefdesrelaties met twee of meerdere mensen). Ik denk dat heel veel radicale queers polyamorie zien als iets fundamenteel sociaal en collectief, waarin de dynamiek van het stel wordt overstegen. Dat ze het breder opbouwen van vriendschap en liefde zien als cruciaal tegenover nauwe seksuele relaties en willen bereiken dat polyamoreuze relaties kunnen passen binnen een breder kader van gemeenschappen en bewegingen.
Maar nu ook de media steeds meer aandacht besteden aan polyamorie wordt het steeds meer een kwestie van een persoonlijke levensstijl. ‘Ik persoonlijk ben niet monogaam, dus ben ik polygaam, dus noem ik me polyamoreus’. Maar polyamorie zou meer moeten zijn. Zelfs in de meest liefdevolle kringen zullen polyamoreuze mensen geconfronteerd worden met een enorme druk in het dagelijkse leven. Wat betreft het hebben en houden van een baan, het vinden van een huis, het veranderen van baan, het verhuizen naar een andere plaats, het opvoeden van kinderen enzovoort, enzovoort. Ik denk dat polyamoreuze huishoudens grote moeite zullen hebben om al die obstakels te overwinnen. Je heb sociale steun nodig, je heb politieke steun nodig. Dat is waarom ik denk dat de manier waarop we onze relaties veranderen onderdeel moet zijn van de verandering van de wereld en dat sociale en politieke organisatie noodzakelijk is.
Eerder in het boek kijk je naar het politieke belang van het woord queer dat volgens Judith Butler ‘nooit volledig eigendom is van wie dan ook, maar altijd en alleen overgenomen van iemand anders en queerer gemaakt, en gebruikt voor dringende, steeds uitgebreiderde politieke doeleinden’. Hoe kan links leren van dit element van Queerness en hoe kan een andere politieke richting worden ontwikkeld met name in een marxistisch leninistische traditie, met andere woorden hoe moeten marxisten nu hun bondgenoten, de queer activisten, benaderen.
Ik heb het in mijn boek veel over queering, (meer queer maken), over queering van links en van bewegingen. Naar mijn mening is dat niet alleen een zaak van het bestaan van een queer beweging waar links solidair mee kan zijn en die ze kan steunen, want er is geen beweging en geen enkele vorm van politiek die niet geanalyseerd en omgevormd moet worden door een queer visie van de wereld. Ik behandel een hele serie zaken, een hele serie bewegingen.
Gezondheidszorg is een vanzelfsprekend thema, dat gaat terug tot ACT UP (de beweging tegen aids en het aids-beleid in de VS). Het ontstaan van Queer Nation was de eerste golf van queer politiek, van radicale queer politiek. Ik denk dat veel mensen vandaag de dag begrijpen dat je lockdowns en de gezondheidszorg die nu nodig is met covid niet kan organiseren zonder uit te gaan van de ervaringen van ACT UP en het soort queer creativiteit en benaderingen die toen ontwikkeld zijn en dat geldt helemaal voor het ter discussie stellen van intellectuele eigendom op wereldschaal.
Gary Kinsman, een Canadese historicus en activist, heeft in het bijzonder gekeken naar de coronapandemie en wat activisme tegen de huidige pandemie kan leren van activisme rond AIDS in de jaren 80. En ik denk dat je ook analogieën kan trekken met allerlei bewegingen rond huisvesting en dergelijke thema’s. Er zijn gevallen bekend in New York waar queers strijden voor huisvesting van dakloze jongeren, jongeren die vechten om te overleven nadat ze bij hun ouders vertrokken zijn. Je kan ook kijken naar democratie meer in het algemeen en naar links. Links vandaag de dag – en dan heb ik het over alle stromingen binnen links – van DSA tot revolutionair marxistische groepen en anarchistische groepen – heeft nog veel te doen op dat vlak.
In het algemeen zijn er niet veel delen van links waar queer cultuur, queer relaties, een queer manier om in de wereld te staan helemaal geïntegreerd is. En ik denk dat dat noodzakelijk is. Ik denk dat links breed gezien wordt als ‘koel’, ‘smal’, ’steriel’. Ik denk dat we veel kunnen leren van de queer gemeenschappen en queer organisaties in het veranderen daarvan. Dat wil niet zeggen dat queer mensen of queer stromingen de antwoorden hebben, want er zijn een heleboel tegenstrijdigheden en zoals het citaat van Judith Butler, dat je net voorlas, laat zien dat zelfs over de vraag wat queer is de meningen verdeeld zijn, en het voor verschillende mensen iets heel verschillends betekent.
Het is een soort anti-identiteit of een non identiteit, dus de vraag wie nou precies queer is, is heel ingewikkeld want er zijn mensen die zich niet specifiek seksueel als queer identificeren, maar queer wordt ook heel sterk geïdentificeerd met antiracisme, solidariteit met de Palestijnen en met een heleboel andere zaken. Dat maakt het dus breder dan alleen een seksueel concept, maar kan ook los komen te staan van de seksuele context. Daar moet dus voorzichtig en met gevoel voor nuance mee om worden gegaan.
Daarmee heb ik al mijn vragen over je boek gehad en dat brengt me tot de vraag, waar werk je nu aan?
Ik ben doorgegaan met een aantal zaken die voortkomen uit het boek. In het boek had ik het concept van heteronationalisme nog niet ontwikkeld en ik heb de afgelopen tijd een aantal dingen geschreven over heteronationalisme en homonationalisme. Daarbij kijk ik naar Oost-Europa, naar Ierland, naar de geweldige verandering die je in Ierland heb gehad bij het referendum over het (homo)huwelijk, naar islamofobie in Europa en hoe dat verband houdt met queer zaken. Daar blijf ik dus aan werken.
Tegelijkertijd wil ik ook andere richtingen op gaan. Het tijdschrift Historical Materialisme wil een nummer uitbrengen over antisemitisme en de strijd tegen antisemitisme, uiterst rechts en Joodse identiteit. Ik werk voor dat nummer aan een artikel over queer identiteit en Joodse identiteit en hoe die twee verschillende indentiteiten op heel vreemde manieren gelijk oplopen en verbonden zijn in de strijd tegen uiterst rechts, ondanks het homonationalisme in uiterst rechts en ondanks een sterke zionistische stroming binnen uiterst rechts. Dat is dus allemaal heel ingewikkeld en fascinerend om uit te zoeken.
En mijn belangstelling voor geschiedschrijving van de socialistische beweging is er nog steeds. Historical Materialisme wil van mijn biografie van Max Shachtman een nieuwe uitgave brengen met een nieuw voorwoord, waar ook ingegaan wordt op een heleboel zaken die nu spelen in de Democratische Partij en de vergelijking daarvan met de tijd van Schachtman.
Je hoeft je dus voorlopig niet te vervelen. Veel dank voor dit interview!
Voetnoten
↑1 | Queer, (raar) is oorspronkelijk een Engels scheldwoord voor alle homo’s en lesbo’s. Het wordt sinds begin jaren 1990 als geuzennaam gebruikt door mensen die zich niet willen aanpassen aan de heersende normen van mannelijkheid, vrouwelijkheid en gezinsleven, zoals veel homo’s en lesbo’s dat wel doen. ‘Queer theoretici’ als Judith Butler zijn bezig de begrippen van gender en geslacht te ondermijnen. |
---|
Trackbacks/Pingbacks