Een debacle voor de politieke islam, een grote zege voor de twee partijen van koning Mohamed VI van Marokko, zo luidt de uitspraak van de Marokkaanse kiezers. De islamitische PJD (Parti de la justice et du développement) is afgestraft voor de vele dingen die ze niet deed, ze krijgt onder meer de schuld voor de daling van de koopkracht en zakt van 125 naar 12 zetels. De zeer rijke zakenman Aziz Akhannouch, leider van de winnende RNI, wordt wellicht premier.

Tien jaar geleden kende Marokko ook zijn “Arabische lente” – de Beweging van 21 februari 2011. De koning was zo slim dat niet te laten verzieken, hij vaardigde een grondwet uit met in theorie meer rechten en vrijheden. De macht werd schijnbaar herverdeeld tussen het paleis en een verkozen parlement, maar in de praktijk hield het paleis de touwtjes in handen.

‘Bebaarde wolven’

De islamitische PJD kwam vanaf 2011 steeds als grootste uit de stembus. Die partij was door haar sociale netwerken sterk ingeplant in de armere stadswijken waar ze veruit de grootste was. Haar kiezers verwachtten vooral sociale maatregelen en meer koopkracht. De PJD moest hen uit de onderontwikkeling halen.

De PJD regeerde sindsdien in coalities. In de uittredende regering leverde zij onder andere de premier, partijleider Saad-Eddine El Othmani. Maar zij durfde tien jaar lang nooit in te gaan tegen de wensen van de koning.

Ze kon zeker de verwachtingen van haar kiezers niet inlossen. En toen Rabat eind vorig jaar op aanstoken van toenmalig nog VS-president Trump goede vriendjes werd met Israël, zweeg de PJD, tot ontstemming van haar achterban. Zoals ze ook zweeg toen het Frans in het onderwijs weer een ruimere plaats kreeg.

De islamisten kregen de bijnaam “loups barbus”, bebaarde wolven – wolf wordt gebruikt voor oplichters en dieven. Veel Marokkanen stelden de PJD de jongste tijd verantwoordelijk voor de grote prijsstijgingen van voedsel, brandstof en andere.

Paleispartijen

Na deze verkiezingen heeft het koninklijk paleis helemaal de handen vrij. De twee overwinnaars zijn de “partijen van het paleis”, namelijk de RNI en de PAM:

Het RNI, Rassemblement national des indépendants, haalt 97 van de 395 zetels. Dat RNI maakte deel uit van de uittredende coalitie. Het is een partij van notabelen gedomineerd door wellicht de rijkste zakenman van Marokko, Aziz Akhannouch, uittredend minister van Landbouw en Visserij sinds 2007. Hij is eigenaar van onder meer de benzinestations Afriquia. Uitspraken van Akhannouch en vooral de verdenking dat hij door zijn sterke positie de prijzen van brandstof opdrijft, leidden al tot massale boycotacties tegen Afriquia. Drie jaar geleden werd die boycot door 80 % van de Marokkanen opgevolgd.

De ‘liberale’ PAM, Parti authenticité et modernité, komt op twee met 82 zetels. Zij wordt achter de schermen geleid door een Koninklijke raadgever, Fouad Ali El Himma, en staat dus onder rechtstreeks toezicht van de vorstelijke omgeving.

Nationalisme

De nationalistische Istiqlal, die vooral zeer actief was in de strijd voor onafhankelijkheid, maakt een remonte naar de derde plaats met 78 zetels. Mogelijks profiteert zij van de opgeklopte nationalistische sfeer die zich vooral richt tegen Algerije – dat onlangs de diplomatieke betrekkingen met Marokko verbrak.

Die sfeer leidde ook tot zware spanningen met Spanje en Duitsland, beide beticht van steun aan het Polisario Front. Het Polisario strijdt voor onafhankelijkheid van de door Marokko geannexeerde westelijke Sahara en wordt sterk gesteund door Algiers. In ruil voor de diplomatieke relaties met Israël, erkende Trump op de valreep van zijn mandaat de Marokkaanse soevereiniteit over de westelijke Sahara, tegen alle VN-besluiten in.

Die nationalistische sfeer valt ook samen met opgedreven repressie. Steeds meer journalisten en activisten voor mensenrechten krijgen, vaak op grond van verzonnen beschuldigingen, zware straffen.

Links

Marokkaans links wordt vaak bestempeld als “de grote afwezige”. De “socialistische” USFP (Union socialiste des forces populaires) haalt 35 zetels – die partij is door haar meegaandheid met het paleis nog slechts de schaduw van wat de vroegere UNFP was. Die werd in 1973 verboden, maar mocht later van het paleis onder een andere naam (en met een ander beleid) herrijzen.

De USFP heeft het al lang opgegeven om oppositie te voeren, ze is tevreden met wat kruimels. In de uittredende regering Othmani (PJD) had ze drie ministers. Kruimels, daar is ook de ooit communistische PPS, 20 zetels, tevreden mee. Die partij voert allesbehalve oppositie. Links is dus feitelijk afwezig in het Marokkaanse parlement.

Dat de opkomst toch nog op 50,35 % lag, heeft vooral te maken met het feit dat er tegelijk ook lokale verkiezingen waren die meer kiezers mobiliseren.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.