Het wordt misschien wel een traditie: halfweg januari doet het Europees Vakverbond (EVV) iets om ons eraan te herinneren dat ze er nog steeds niet in slaagde de loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten, of toch iets te vernauwen.
Een jaar geleden ondernam het EVV een ludieke ‘kat-is-zoek’ actie nabij het Berlaymontgebouw in Brussel, om de Europese Commissie eraan te herinneren dat een aanzienlijk deel van het loon van vrouwen nog steeds zoek is. Dit jaar publiceert het EVV een statistiek die aantoont dat de commissievoorstellen terzake twee derde van de werkende vrouwen in de kou laten.
Het EVV is vooral teleurgesteld omdat de nieuwe Commissievoorzitter, Ursula von der Leyen, bij haar-ambtsaantreden in 2019 gezegd had dat loongelijkheid van man en vrouw een van haar topprioriteiten was. Ze zou binnen de 100 dagen een bindend initiatief nemen. De 100 dagen werden uiteindelijk 14 maanden, maar waar de Commissie op 4 maart 2021 mee uitpakte bleek een mager beestje te zijn, een kat in een zak zouden we kunnen zeggen. Het ging er niet om dat bedrijven op straf van boete hetzelfde loon moeten betalen voor hetzelfde werk, maar dat er ‘transparantie’ moet zijn over het loonbeleid. Als de eventuele loonverschillen publiek gemaakt zouden worden, zouden vrouwen een wapen hebben om op hun rechten te staan, zo was de redenering.
Maar zelfs dat ging voor de Commissie – ze mag dan al geleid worden door een vrouw — al een beetje te ver. Het publiek maken van de loonpolitiek brengt immers werk en onkosten mee voor de werkgever, en dat is natuurlijk iets dat de Commissie ten alle tijd wil vermijden. Daarom is het Commissievoorstel beperkt tot bedrijven van minstens 250 werknemers. De tekst in het ontwerp spreekt boekdelen over de manier waarop de Europese Unie een afweging maakt (volgens het ‘proportionaliteitsprincipe’) tussen rechtvaardigheid en bedrijfsbelangen:
“Omdat de verzameling en rapportage van informatie over beloning werk met zich kan meebrengen, is de rapportageplicht alleen van toepassing op werkgevers met ten minste 250 werknemers. De verplichting een gezamenlijke beloningsevaluatie uit te voeren, geldt enkel voor werkgevers ten aanzien van wie er, blijkens hun jaarverslag, sterke aanwijzingen zijn voor ongelijkheden in de beloning van mannen en vrouwen. Uit de analyse blijkt dat de kosten van de in deze richtlijn voorgestelde maatregelen bescheiden zijn en er is niet aangetoond dat er goedkopere manieren zouden bestaan om dezelfde doelstellingen met dezelfde doeltreffendheid te bereiken.”
Het is over de gevolgen van het Commissievoorstel dat het Europees Vakverbond nu een statistiek publiceert waaruit blijkt dat tweederde van de bedrijven buiten schot zouden blijven (zouden, want het is voorlopig alleen nog maar een voorstel.) Maar in verschillende lidstaten, waar de tewerkstelling nog meer dan elders in bedrijven met minder dan 250 werknemers plaatsvindt, is er nog een hoger percentage van bedrijven dat buiten de ontwerprichtlijn zou vallen:
- in Griekenland zouden slechts 12% van de bedrijven in aanmerking komen;
- in Italië, Letland en Estland ook maar 21%
- voor België gaat het om 32%, in Nederland om 35%.
Het EVV vermeldt ook nog dat de administratieve kosten van de transparantieplicht voor de bedrijven het ‘zwaarst’ zouden uitvallen het eerste jaar van toepassing, waar het zelfs oploopt tot … 315 tot 500 € per bedrijf. Van onkosten gesproken! Wat de loonkloof de werknemers en in het bijzonder de vrouwen kost zal van een andere orde zijn. Het ABVV schat de Belgische loonkloof op 23,1%. Zelfs de loondiefstal op één vrouw zal ettelijke keren 500 € bedragen!
Welke actie zal het EVV in januari 2023 ondernemen? Misschien moest ze eens wat minder vertrouwen in Frau von der Leyen en haar Commissie hebben, en iets meer in de mobilisatiekracht van de vakbonden?
Herman Michiel is actief in Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.