Het kapitalisme brengt het voortbestaan van de mensheid op aarde in gevaar, vooral dat van de armste bevolkingsgroepen. Het verlaagt de prijs van reproductieve arbeid als die niet gratis door vrouwen binnen het gezin kan worden verricht. Hoe kan dat worden overwonnen door de verdediging van het leven centraal te stellen?
Sinds enkele maanden, met de opkomst van covid-19, wordt de dwingende noodzaak om te breken met een dodelijk systeem, die de afgelopen jaren tijdens demonstraties voor klimaatrechtvaardigheid naar voren is gebracht, concreter belichaamd in het leven van honderden miljoenen mensen. De pandemie, die verband houdt met de gevolgen van de kapitalistische mondialisering en die een bedreiging vormt voor het klimaat, de biodiversiteit en dus de gezondheid van de mens, heeft de wereld in vuur en vlam gezet.
Het heeft op brute wijze inhoud gegeven aan het afschrikwekkende beeld van de marxistische econoom Jean-Marie Harribey, dat het wereldkapitalisme een ‘zwart gat’ zou zijn dat bezig is de menselijke activiteiten, de natuur, het leven, de kennis, enzovoort ‘op te slokken’. ‘Dat wil zeggen alles onderwerpen aan de wet van winstgevendheid, winst en kapitaalaccumulatie’. Zie: Le trou noir du capitalisme, Pour ne pas y être aspiré, réhabiliter le travail, instituer les communs et socialiser la monnaie, 2020. [Het zwarte gat van het kapitalisme. Om te voorkomen dat we erin worden meegezogen, moeten we werk rehabiliteren, commons tot stand brengen en geld socialiseren.]
Het leven centraal in onze aandacht
De afgelopen maanden is het voor grote delen van de bevolking plotseling duidelijk geworden waarom vrouwen in veel landen de afgelopen drie jaar massaal zijn gaan staken en de straat op zijn gegaan en waarom miljoenen jongeren hebben gedemonstreerd voor het klimaat. Deze twee bewegingen delen enkele gemeenschappelijke zorgen door ‘het leven’ in het centrum van hun strijd te plaatsen: voedsel, water, maar ook ‘de sociale voedingsstoffen die nodig zijn voor een vervuld leven’ (Tithi Bhattacharya).
Waar gaat het over? Dagelijkse verzorging en nog meer in geval van ziekte, vooral voor ouderen, alsook de verzorging en opvoeding van kinderen, gedeeltelijk binnen het gezin; geldelijke inkomsten (salarissen, pensioenen, verzekeringen en diverse vormen van sociale bijstand) die de mensen in staat stellen de eerste levensbehoeften aan te schaffen; openbare diensten die onderwijs, gezondheidszorg, vervoer en huisvesting voor iedereen toegankelijk maken; vrije tijd om met elkaar te praten, te participeren, zich in te zetten, te creëren…
Het centraal stellen van het leven maakt het dus mogelijk zich de essentiële vragen van de ecofeministen van het Zuiden – van die landen die in de naoorlogse decennia het epicentrum van de revolutie waren – opnieuw toe te eigenen; een feminisme dat verankerd is in een ’territorium van het leven’, populair, en om die reden op de grondslag van ervaringen van gemeenschapsleven en anti-imperialistische strijd tegen de multinationals (van water, mijnen, olie en landbouw).
Ja, het kapitaal is tegen het leven omdat het de twee bronnen van alle rijkdom uitput: menselijke arbeid en de natuur. In die zin wordt de tegenstelling tussen het kapitaal en de bestaansvoorwaarden zelf van de menselijke soort op aarde steeds scherper. En zo zou het kapitalisme de objectieve grondslagen van zijn eigen duurzaamheid kunnen ondermijnen en aanleiding kunnen geven tot een ongekende vorm van ‘barbarij’.
Deze productiewijze, zoals Marx heeft opgemerkt, neigt er immers onverbiddelijk toe dood te zaaien. Omdat ze ‘zulke ‘goede redenen’ heeft om het lijden van de haar omringende arbeidersbevolking te ontkennen’, wordt ze niet meer van haar doelstellingen afgeleid ‘door het vooruitzicht van de verrotting van de mensheid en uiteindelijk haar ontvolking dan door de mogelijke val van de aarde op de zon. (…) Na mij de zondvloed! Dit is het motto van elke kapitalist en elke kapitalistische natie. Het kapitaal houdt zich niet bezig met het leven van de arbeider, tenzij het daartoe gedwongen wordt door de maatschappij’ (Kapitaal, Boek I).
En de neoliberale orde heeft deze destructieve tendensen versneld. De ‘oude’ tegenstelling tussen kapitaal en arbeid blijft echter centraal staan in de strijd om het kapitalisme omver te werpen en een samenleving van geassocieerde producenten tot stand te brengen, verzoend met de natu
Werk in het hart van de productie en de reproductie van de samenleving
De taken van dagelijkse verzorging en opvoeding vormen een essentieel gebied van menselijke activiteit. In de kapitalistische wereld omvatten ze betaalde en onbetaalde activiteiten, binnen en buiten het gezin, die van essentieel belang zijn voor de reproductie van arbeidskracht en de uitbuiting daarvan op lange termijn. Met de covid-19 en de lockdown van afgelopen lente werd de centrale plaats van dit werk van ‘sociale reproductie’ plotseling voor iedereen duidelijk. In die mate zelfs dat het niet langer nodig leek de onmisbaarheid ervan voor de economie uit te leggen: de essentiële rol van eerstelijnsverzorgers heeft hen een hartelijk applaus opgeleverd.
Het kostte moeite en moed om op het hoogtepunt van de crisis de door bezuinigingen ernstig verzwakte stelsels van volksgezondheid, het zwaar op de proef gestelde onderwijssysteem en de net zo zichtbare als slecht betaalde voedseldistributie en schoonmaakdiensten overeind te houden, die voor een groot deel worden uitgevoerd door werknemers met onzekere banen, waarvan vrouwen en mensen met een geracialiseerde achtergrond de overgrote meerderheid vormen. Om nog maar te zwijgen van diegenen die zonder papieren werken en bij het begin van de lockdown hun baan zonder vergoeding verloren, of van al die vrouwen waarvan der huishoudelijke taken binnen het gezin explosief toenamen.
Dit levensondersteunende werk werd geprezen, maar daardoor droeg het bij tot de versterking van het traditionele beeld van de ‘reddende vrouw’, echtgenote en moeder, zoals in oorlogstijd in de vorige eeuw: het prijzen van een zogenaamd aanvaard offer in plaats van een concrete analyse van de levens- en arbeidsomstandigheden, die radicaal ter discussie moeten worden gesteld. Inderdaad, waar verwijst het begrip sociale reproductie naar?
Allereerst verwijst het, vanuit het standpunt van Het Kapitaal, naar de noodzaak om dag na dag de arbeidskracht waaruit het zijn winst haalt (de beroemde meerwaarde), te reproduceren en opnieuw samen te stellen. Sinds de jaren zestig hebben marxistische feministen een concrete analyse ontwikkeld van wat moet worden beschouwd als het verborgen gezicht van kapitalistische uitbuiting, deels uitbesteed in de vorm van slecht betaalde, zelfs informele, loonarbeid, deels gratis verricht, in hoofdzaak door vrouwen, binnen het gezin.
Het is niet mogelijk om hier de rijke debatten van auteurs als Johanna Brenner, Susan Ferguson of Lise Vogel in al hun complexiteit uit te werken… Zij hebben de weg geopend voor een nieuwe generatie marxistische feministen. Bijvoorbeeld, in een recent boek, Social Reproduction Theory. Remapping Class, Recentering Oppression (2017), wijst Tithi Bhattacharya op een beslissend punt: in werkelijkheid zijn productieve en reproductieve arbeid één en hetzelfde. Nadat ze de sociale reproductie heeft omschreven als het geheel van activiteiten dat nodig is om ‘leven voort te brengen, het in stand te houden en de opeenvolging van generaties te verzekeren’, vervolgt ze: ‘Menselijke arbeid is de kern van de totstandbrenging en reproductie van de samenleving als geheel.’
Levend werk in het hart van sociale verandering
De vrouwenbeweging heeft, net als de klimaatbeweging, de term ‘staking’ aangegrepen, een woord dat beladen is met de geschiedenis van de strijd van de ‘levende arbeid’, de enige producent van rijkdom, om enkele magere overwinningen te ontfutselen aan de bezitters van kapitaal, van de ‘dode arbeid’, het resultaat van de uitbuiting van vorige generaties. Daarbij zochten ze steeds, zij het verward, naar de weg van de emancipatie door collectieve actie. Het gebruik van deze term is van bijzonder belang voor de vrouwenbeweging, omdat het suggereert dat productie en sociale reproductie deel uitmaken van ‘dezelfde kapitalistische eenheid’ en dat, bijgevolg, de klassenstrijd in geen geval voorbij kan gaan aan de sfeer van de sociale reproductie in al haar complexiteit.
Een idee dat is overgenomen in de ontwerpresolutie over de nieuwe opkomst van de vrouwenbeweging van de Vrouwencommissie van de Vierde Internationale: ‘Het gebruik van het stakingsinstrument, de centrale plaats van de strijd voor de sociale reproductie, het streven om de processen van productie en reproductie te begrijpen als een geïntegreerd geheel, en haar werking als drager van politisering en radicalisering van de massa’s, maken van deze nieuwe vrouwenbeweging een proces van klassensubjectivering op zich. […] ‘.
Marxistische feministen plaatsen dus de menselijke arbeid, begrepen in zijn verscheidenheid en globaliteit, in het centrum van hun denken, dat altijd gebaseerd is op de tegenstelling kapitaal/arbeid. Het is immers om de prijs van de arbeidskracht die het koopt te verlagen en de meerwaarde die het eraan ontleent te verhogen, dat het kapitaal er voortdurend naar streeft de kosten van de reproductie te verlagen, die vooral gedragen worden door vrouwen die slecht betaald worden of gratis werken om de diensten te produceren die onontbeerlijk zijn voor de totstandbrenging en het voortbestaan van de levende arbeid.
Het is waar dat met name in het Westen veel gezinnen, voor zover ze daartoe de middelen hebben, afhankelijk zijn van huishoudelijk loonwerk, meestal slecht betaald en informeel, waarbij in wezen een beroep wordt gedaan op geracialiseerde allochtone vrouwen, vaak zonder legale status, om te zorgen voor hun kinderen, hun ouderen, alsmede voor huishoudelijk werk van allerlei aard.
Deze diensten kunnen ook worden verleend door platforms die schijnzelfstandigen inhuren en zichzelf zo vrijstellen van alle socialezekerheidsbijdragen of zelfs belastingen, zoals UberEats, Deliveroo, enzovoort. In gezinnen uit de arbeidersklasse, die minder gebruik maken van deze diensten, nemen mannen een groter deel van de huishoudelijke taken op zich, hoewel vrouwen nog steeds meer doen.
Begrijpen welke rol productieve en reproductieve arbeid (in loondienst en niet in loondienst) spelen bij de kapitalistische accumulatie, is ook begrijpen dat alleen de levende arbeid, omdat ze de voorwaarde is voor de winst van een kleine minderheid van uitbuiters, in staat is het juk van het kapitaal omver te werpen, door middel van de collectieve strijd voor zijn emancipatie. Bovenal kunnen alleen hun immense aantal en hun strategische positie in het hart van de kapitalistische productieverhoudingen de arbeiders de kracht geven om deze dodelijke productiewijze omver te werpen en een ecosocialistische maatschappelijke orde te stichten die gebaseerd is op de vrije vereniging van producenten, op gelijkheid van man en vrouw en op eerbiediging van het onontbeerlijke metabolisme tussen menselijke activiteiten en de natuurlijke omgeving.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Le Club de Mediapart. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.
Trackbacks/Pingbacks