Nog geen 1 procent van de militaire hardware van de NAVO zal daadwerkelijk worden gebruikt om Oekraïne te helpen. Maar de Russische invasie is een voorwendsel voor massale verhoging van de wapenuitgaven – en dat is goed nieuws voor de winsten van wapenfabrikanten.
We zien nu een opvallende paradox. In de westerse media zijn allerlei militaire experts en inlichtingenbronnen te horen die benadrukken hoezeer de Russische militaire macht vóór de invasie werd overschat; hoezeer het land op elk niveau zwakker is gebleken dan verwacht, met inbegrip van zijn logistieke capaciteiten en de inzet van geavanceerde wapens; en hoeveel schade de misdadige aanval van Vladimir Poetin op Oekraïne heeft toegebracht aan Rusland zelf, zijn economie en zijn militaire potentieel. En toch hebben verschillende NAVO-regeringen deze oorlog, die Rusland duidelijk verzwakt, aangegrepen om hun militaire uitgaven op te drijven.
Overal in het militair-industriële complex wrijft men zich in de handen. De legertop van de NAVO grijpt weer naar de oude truc van het overschatten van de dreiging, zoals tijdens de Koude Oorlog regelmatig ten aanzien van de Sovjet-Unie werd gedaan, om voor herbewapening te pleiten. Dat is volstrekt misplaatst, aangezien de NAVO-legers om te beginnen nooit zijn ontwapend; integendeel, ze waren tijdens de Koude Oorlog voortdurend overbewapend en hebben sindsdien vastgehouden aan een buitensporig bewapeningsniveau. Bovendien vormen de leveranties van defensieve wapens aan het Oekraïense verzet slechts een miniem deel van de lopende militaire uitgaven – niet eens de 1 procent van alle NAVO-uitgaven waar de Oekraïense president om heeft gesmeekt.
Joe Biden is niet tevreden met de huidige gigantische militaire uitgaven van de Verenigde Staten, die vorig jaar 782 miljard dollar bedroegen – een stijging ten opzichte van de 778 miljard dollar die in 2020 werd uitgegeven, wat op zich volgens het Stockholm International Peace Research Institute 39 procent van de wereldwijde militaire uitgaven is, meer dan drie keer die van China (252 miljard dollar) en meer dan twaalf keer die van Rusland (61,7 miljard). Biden vraagt nu 813 miljard dollar voor het volgende fiscale jaar (773 miljard dollar voor het Pentagon en nog eens 40 miljard dollar voor defensie-gerelateerde programma’s bij de FBI, het ministerie van Energie en andere agentschappen). Staatssecretaris van defensie, Michael J. McCord verklaarde: ‘Dit budget was al klaar vóór de invasie van Poetin in Oekraïne. Er is dus niets in dit budget dat specifiek is gewijzigd omdat het te laat was om het nog te wijzigen, als we dat hadden gewild, om met de specifieke kenmerken van de invasie rekening te houden.’
Duitsland greep de oorlog ook aan om zich te ontdoen van de laatste resten van zijn militaire zelfbeperking van na 1945. Dat gebeurde opnieuw onder een sociaaldemocratische (SPD) kanselier, Olaf Scholz, na het precedent van de Duitse deelname aan de bombardementen op Servië onder Gerhard Schröder, ook van de SPD, die zijn positie later omzette in goedbetaalde klussen voor de Russische gasindustrie. Berlijn besloot tot een enorme en onmiddellijke eenmalige verhoging van zijn militaire uitgaven met 100 miljard euro en een massale permanente stijging tot meer dan 2 procent van het bbp, tegenover 1 procent in 2005 en 1,4 procent in 2020. Duitsland zal daarmee Groot-Brittannië inhalen, dat vorig jaar de op één na grootste militaire uitgaven van de NAVO had en de op twee na grootste van de wereld werd.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze hernieuwde storm van militaire uitgaven uitmondt in gelukkige dagen voor de industriële belangen die betrokken zijn bij de productie van vernietigingsmiddelen. Een recent bericht in het Franse dagblad Le Monde gaf een leerzame kijk op de financiële gevolgen hiervan: na Armin Papperger geciteerd te hebben, het hoofd van Rheinmetall, één van de belangrijkste Duitse wapenproducenten, die in januari geklaagd had over de terughoudendheid van investeringsfondsen om met zijn bedrijf te werken, meldde de krant dat de sfeer nu volledig veranderd is. De krant voegt eraan toe dat de Commerzbank, een van de grootste Duitse banken, heeft aangekondigd een deel van haar investeringen over te hevelen naar de wapenindustrie.
In Frankrijk, na een groeiende trend van financiële desinvestering uit de wapenindustrie onder druk van burgers voor ethische verantwoordelijkheid – vooral in het licht van de afschuwelijke bijdrage van westerse wapenverkopen aan de vernietiging van Jemen door het Saoedische koninkrijk – vertelde Guillaume Muesser, directeur defensie en economische zaken van de Franse Aerospace Industries Association, aan Le Monde dat ‘de invasie van Oekraïne een game changer is. Het laat zien dat oorlog nog steeds op de agenda staat, op onze stoep en dat de defensie-industrie heel nuttig is.’
Het is niet moeilijk om zich de euforie voor te stellen die momenteel heerst bij de fabrikanten van dodelijk wapentuig in de Verenigde Staten, zoals Lockheed Martin, ’s werelds grootste wapenproducent. Duitsland heeft besloten hun F-35 stealth jets te kopen, waarvan de mogelijkheid om kernwapens te dragen expliciet werd genoemd als een belangrijk argument om voor hen te kiezen, hoewel Duitsland zelf geen kernwapens heeft. De prijs per stuk van deze vliegtuigen bedraagt bijna 80 miljoen dollar. De aandelenkoers van Lockheed Martin bereikte op 7 maart een hoogtepunt van 469 dollar in de nasleep van de Duitse aankondiging, tegen 327 dollar op 2 november vorig jaar – een stijging van 43,4 procent in slechts vier maanden.
De verschuiving in de wereldwijde stemming sinds eind vorig jaar is verbijsterend. In december jongstleden werd in een door meer dan vijftig Nobelprijswinnaars ondertekende oproep aangedrongen op de goedkeuring van wat ze ‘een eenvoudig voorstel voor de mensheid‘ noemden:
De regeringen van alle lidstaten van de VN zouden moeten onderhandelen over een gezamenlijke verlaging van hun militaire uitgaven met 2% per jaar gedurende vijf jaar. De grondgedachte van het voorstel is eenvoudig: 1. Tegenover elkaar staande naties verlagen hun militaire uitgaven, zodat de veiligheid van elk land toeneemt, terwijl afschrikking en evenwicht bewaard blijven. 2. De overeenkomst draagt bij tot vermindering van animositeit, waardoor het risico van oorlog afneemt. 3. Er worden enorme middelen – een ‘vredesdividend’ van maar liefst 1 triljoen dollar tegen 2030 – beschikbaar gesteld. Wij stellen voor dat de helft van de door dit akkoord vrijgekomen middelen wordt toegewezen aan een mondiaal fonds, onder toezicht van de VN, om de ernstige gemeenschappelijke problemen van de mensheid aan te pakken: pandemieën, klimaatverandering, en extreme armoede.
Misschien kan een dergelijk voorstel als naïef of utopisch worden beschouwd. Toch is in het VN-Handvest opgenomen onder de functies van de Algemene Vergadering:
De Algemene Vergadering kan zich beraden op de algemene beginselen van samenwerking bij de handhaving van de internationale vrede en veiligheid, met inbegrip van de beginselen inzake ontwapening en de regeling van bewapening, en kan met betrekking tot die beginselen aanbevelingen doen aan de leden of aan de Veiligheidsraad of aan beide.
De Russische invasie in Oekraïne zou een waarschuwing moeten zijn voor de wereldwijde anti-oorlogsbeweging, waarvan grote delen dergelijke pacifistische doelstellingen hebben verwaarloosd om zich uitsluitend te richten op politieke oppositie tegen westerse regeringen. Het huidige opportunistische aangrijpen van de oorlog als voorwendsel voor een aanzienlijke verhoging van de oorlogszucht en de militaire uitgaven doet fundamenteel afbreuk aan de lessen die uit de huidige tragedie moeten worden getrokken.
De Russische inval in Oekraïne rechtvaardigt een dergelijke houding geenszins, maar heeft aangetoond dat een militaristische houding grote risico’s met zich meebrengt. En geen enkele verhoging van de militaire uitgaven zal verandering brengen in het fundamentele machtsevenwicht met Rusland, een land dat meer kernkoppen bezit dan de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk samen en waarvan de president niet aarzelde om te dreigen met het gebruik van zijn kernmacht.
De anti-oorlogsbeweging zou de oproep van de Nobelprijswinnaars moeten steunen en een gecoördineerde wereldwijde campagne moeten starten om te eisen dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de voorstellen van de oproep op haar agenda zet. Het is nu duidelijker dan ooit dat er geen serieuze vooruitgang kan worden geboekt in de strijd tegen met name de klimaatverandering, waarvan de toekomst van de mensheid afhangt, zonder een massale vermindering en omschakeling van de militaire uitgaven, die zelf een belangrijke bron van vervuiling, dood en ellende zijn.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.