We hoefden niet lang te wachten op nieuws over de onrechtmatige implementatie van de wet ‘Over de organisatie van arbeidsverhoudingen in omstandigheden van de staat van oorlog’ (Wet nr. 2136). Het cynisme van de bazen is duidelijk, want ze proberen werknemers te ontslaan in de elektriciteitsindustrie en degenen die evacuatiediensten verlenen, oorlogsslachtoffers behandelen en bijdragen tot de economische stabiliteit.
Op 24 maart, de dag dat de wet in werking trad, gaf de directeur van het bedrijf ‘Chernobyl NPP’ in Slavutič opdracht een lijst op te stellen van werknemers die zogenaamd niet kunnen werken, zodat het bedrijf kan overgaan tot opschorting van hun arbeidscontracten. De werkgever noemt deze situatie ‘gedeeltelijke stillegging’, hoewel deze opschorting de werknemers geen recht geeft op enige betaling zoals bij sommige andere vormen van buiten schuld opgelegde opschorting van het werk. Het bedrijf probeert ook de uitvoering van het deel van de collectieve overeenkomst dat betrekking heeft op het welzijn van de werknemers op te schorten.
Intussen hebben de managers van de Oekraïense Spoorwegen hun afdelingshoofden verplicht een lijst op te stellen van werknemers voor wie wordt voorgesteld de arbeidsovereenkomsten op te schorten. De opgegeven reden is een vermindering van de hoeveelheid werk, als gevolg van de Russische militaire agressie. De directeur van het Centrum voor Reparatie en Exploitatie van Locomotieven in Kyiv heeft op basis van deze instructie een brief opgesteld, waarin de contracten van de werknemers worden opgeschort.
De echte redenen voor dergelijke stappen worden niet genoemd. Zoals het Ministerie van Economische Zaken heeft verduidelijkt, moet de voorwaarde voor de schorsing van de werking van de arbeidsovereenkomst de absolute onmogelijkheid zijn om werk te verschaffen en te verrichten. Zelfs de Federatie van Werkgevers respecteert formeel de benadering van de opgeschorte arbeidsovereenkomst. Een dergelijke stap moet worden uitgevoerd door het uitvaardigen van een bevel in een standaardvorm, volgens de overeenkomst van de partijen, met slechts een paar uitzonderingsgevallen. Sommige ondernemingen willen echter eenzijdig en massaal van deze mogelijkheid gebruikmaken.
In een ziekenhuis in de regio Kyiv werden verpleegkundigen – onder het mom van de afgekondigde staat van oorlog – overgeplaatst naar een andere baan. In feite staat de wet alleen toe ‘de gevolgen van gevechtshandelingen ongedaan te maken of weg te nemen, evenals andere omstandigheden die het leven of de normale levensomstandigheden van mensen bedreigen of kunnen bedreigen’. In dit geval was het overplaatsingsbevel echter alleen ingegeven door de wens van de managers om de werkorganisatie te veranderen.
In de metaalfabriek van Kryvy Rih weigert het management werknemers gewenste vakanties te geven. Dat is in strijd met artikel 12 van de wet. De managers interpreteren de gespecificeerde norm zo dat de maximumduur van de jaarlijkse hoofdvakantie tot 24 kalenderdagen wordt beperkt. Maar artikel 6 van de Vakantiewet garandeert een aantal categorieën werknemers een langere jaarlijkse vakantie: voor het industrie- en fabricagepersoneel in de metaalnijverheid kan deze oplopen tot 28 kalenderdagen.
Duizenden metaalarbeiders die in dienst zijn en vrijwilligerswerk doen, zijn ontevreden over deze beperkingen. Het standpunt van de werkgever is een misbruik, een poging om [voor hen] gunstigere arbeidsvoorwaarden op te leggen dan die welke aan de werknemers door de normale wetgeving worden gegarandeerd.
Sotsialnyi Rukh dringt er bij de vakbonden op aan te reageren op deze acties van werkgevers die leiden tot het oplopen van sociale spanningen door de legitieme en verdiende garanties van werknemers te elimineren. De autoriteiten moeten de managers die in oorlogstijd niet in staat blijken het werk naar behoren te organiseren schorsen.
Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos (op basis van de tekst op ESSF).