Volgens een recente studie zijn de grootste projecten ter wereld voor winning van fossiele brandstoffen ‘koolstofbommen’ of ‘klimaatbommen’. Ongeveer 1 miljard ton CO₂ zou kunnen worden uitgestoten als ze in bedrijf worden genomen.
Er is een lijst opgesteld van 195 olie- en gasprojecten en 230 kolenmijnen. Elk van deze locaties zou, indien volledig ontwikkeld, meer dan 1 gigaton CO₂ kunnen uitstoten. Ze zijn gevestigd in tien landen: China, Rusland, de VS, Iran, Saudi-Arabië, Australië, India, Qatar, Canada en Irak. Deze staten zouden dus driekwart van de nieuwe emissies veroorzaken.
Qatar Energy, Gazprom, Saudi Aramco, ExxonMobil, Petrobras, Turkmengaz, TotalEnergies, Chevron, Shell en BP zijn de bedrijven die het meest zullen bijdragen aan deze overtollige emissies.
In 2019 waren de in werking zijnde ‘klimaatbommen’ verantwoordelijk voor 45 procent van de wereldwijde olie- en gasproductie en 25 procent van de wereldwijde steenkoolproductie. Genoeg om het koolstofbudget van de planeet te overschrijden.
Fossiele brandstoffen onder de grond laten
Het Internationaal Energieagentschap riep in 2021 op tot een onmiddellijke stopzetting van investeringen in nieuwe olie- en gasinstallaties, om de kans te vergroten dat de opwarming van de aarde beperkt blijft tot 1,5°C.
Een studie die in 2021 in het wetenschappelijke tijdschrift Nature werd gepubliceerd, ging in dezelfde richting. Daaruit blijkt dat tegen 2050 ongeveer 60 procent van de olie- en gasreserves en 90 procent van de steenkoolreserves in de grond zou moeten worden gelaten. Om dit pad te volgen, zou de mondiale olie- en gasproductie met gemiddeld drie procent per jaar moeten dalen en de steenkoolproductie met zeven procent. Het is duidelijk dat de winningsindustrie zich in de tegenovergestelde richting beweegt.
De productie van fossiele brandstoffen, die nog steeds 80 procent van de vraag naar primaire energie uitmaakt, zal volgens een eind 2020 gepubliceerde VN-prognose in de loop van het decennium met twee procent per jaar toenemen.
In een onderzoek van het Britse dagblad The Guardian, gepubliceerd op 11 mei 2022, wordt erop gewezen dat de olie- en gasprojecten die in de komende zeven jaar zullen worden opgestart, uiteindelijk 192 miljard vaten zouden kunnen produceren, wat gelijk staat met een decennium van de huidige uitstoot van China, ’s werelds grootste vervuiler.
Leugenachtige strategieën
De fossiele brandstoffenindustrie en haar vele geldschieters bedrijven dus bedrog. De meeste van deze industrieën beweren dat ze een energietransitie naar koolstofneutraliteit zijn ingegaan maar ondertussen gaan ze door met de uitbreiding van steenkool, gas en olie. In feite moeten alle nieuwe uitbreidingen worden stopgezet en moeten er plannen worden gemaakt om uit de bestaande projecten te stappen.
Achter veel van de aankondigingen gaan strategieën schuil om de emissies kunstmatig te verlagen en tegelijk te blijven investeren in koolwaterstoffen: gebruik van technologieën zoals CO2-afvang of bosaanplant, waarvan de voordelen onzeker blijven; aankoop van compensaties of verkoop van activa in plaats van ze te liquideren.
De lange lijst van deze ‘bommen’ is een duidelijk bewijs van dit bedrog. De politieke conclusie voor de klimaatbeweging moet duidelijk zijn. Het is geen kwestie van ‘democratisering van de economie’ door middel van moeilijk te controleren regelgeving. Een collectieve toe-eigening van al deze bedrijven (industriële en financiële) is nodig om hun macht om schade te berokkenen weg te nemen. De ecologische overgang moet een antikapitalistische component hebben om de ‘energiebommen’ te neutraliseren.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op SolidaritéS. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.
Trackbacks/Pingbacks