Denis Pilash vertelt hoe ‘nieuw Oekraïens links’ in de context van het verzet tegen de Russische agressie het sociale conflict op de voorgrond plaatst. Vragen werden gesteld door Francesco Brusa en Ivan Bonnin. De voetnoten zijn van de vertaler.
Denis Pilash is socialistisch activist en universitair hoofddocent politieke wetenschappen aan de Universiteit van Kiev. In september woonde hij samen met een honderdtal kameraden het congres bij van Sotsyalnyi Rukh (‘Sociale Beweging’), een van de meest actieve antikapitalistische met de vakbonden verbonden stemmen in Oekraïne. Sotsyalnyi Rukh steunt het volksverzet tegen de Russische agressie en legt in dat kader de nadruk op sociale tegenstellingen en klasse- en genderongelijkheid. Vaak verzet ze zich daarom tegen keuzes van de regering, zoals in het geval van de onlangs door president Zelensky goedgekeurde asociale arbeidswetten, waartegen de beweging een internationale campagne is begonnen.
Links is een kleine realiteit in Oekraïne en het klimaat van patriottisme na de invasie van Poetin helpt niet om bepaalde kwesties ter discussie te stellen. Maar tegelijkertijd brengt de grote volksmobilisatie een nieuwe sociale en politieke dynamiek op gang en steeds meer mensen lijken zich te willen inzetten om Oekraïne in een progressievere richting te veranderen.
Jacobin Italia vroeg Pilash deze trends te analyseren, in het licht van het recente tegenoffensief van het Oekraïense leger en het debat op het congres van Sotsialnyi Rukh, dat werd bijgewoond door vakbondsleden, feministische en LHTBQ-activisten, leden van studentenverenigingen en kameraden uit andere landen.
Wat is je commentaar op het congres van Sotsialnyi Rukh (SR)? Aan de ene kant leidt de oorlog ertoe dat mensen zich meer richten op hun directe problemen, maar aan de andere kant groeit de deelname en interesse in progressieve politieke kwesties…
Dit is duidelijk een heel gecompliceerde en moeilijke tijd, vol obstakels. Maar aan de andere kant moeten we nú handelen, omdat anders op zo’n cruciaal moment onze stem niet gehoord dreigt te worden. Zo zouden de door de Rada (het parlement) voorgestelde neoliberale en voor de werknemers schadelijke arbeidswetten zonder enig verzet zijn aangenomen als SR er niet was geweest. Feitelijk is zelfs in de vakbonden het bewustzijn over deze kwesties tamelijk gering, zodat een politieke interventie zoals de onze absoluut noodzakelijk is.
Bovendien komt nu de kwestie van de wederopbouw van het land aan de orde: niet alleen de sociale en economische wederopbouw na het conflict, maar ook die welke hier en nu plaatsvindt, terwijl de oorlog nog gaande is. Zowel de regeringspartijen als de oppositiepartijen ontbreekt het hierover aan heldere ideeën. Er zijn zelfs mensen binnen de politieke klasse die denken dat de wederopbouw na het conflict gaat lukken door het uitdelen van microkredieten en de markt verder te liberaliseren. Het tegenovergestelde is juist nodig: krachtig staatsingrijpen in de markt, meer sociale uitgaven, enzovoort.
Zonder de ontwikkeling van een links perspectief krijgen diegenen geen stem die het meest te lijden hebben onder de oorlog, die daarvoor de hoogste prijs betalen en die in die zin het hart vormen van het verzet tegen de invasie, zowel militair als civiel. Dat is dus de arbeidersklasse. Op dit moment behartigt vrijwel niemand de belangen van onze klasse. Dus wie doet het, als wij het niet doen? Het is een historische verantwoordelijkheid, en daarom denk ik dat het onze taak is om sociale mobilisatie te organiseren en te werken naar de oprichting van een politieke partij die de belangen van de arbeidersklasse dient.
De oorlogssituatie biedt onverwachte en ongekende mogelijkheden. Er is grote spontane solidariteit van mensen in het hele land, steun aan het verzet en humanitaire hulpacties. Ik denk dat het geen toeval is dat de opkomst bij ons congres is verdubbeld ten opzichte van voorgaande jaren. Mensen met de meest uiteenlopende achtergronden en geschiedenis benaderen ons: mensen die op zoek waren naar een politiek alternatief, maar ook mensen actief in humanitaire hulpnetwerken. We vormen voor hen een ankerpunt waarin vele linkse bekommernissen samenvloeien. Onze missie is dan ook een platform te bouwen voor de uitwerking van progressief beleid tegen het neoliberale kapitalisme, dat op dit moment in het land de meerderheid heeft.
De mobilisatie van de samenleving en het volksverzet tegen de invasie in het land zet zich dus door…
Er is een overweldigend gevoel en wijdverbreid besef dat dit een existentiële strijd is, dat er geen reëel alternatief is. Het gaat simpelweg om ons bestaansrecht als volk, maar ook als individu. Ik heb het echt over een heel wijdverbreid gevoel, dat de verschillen tussen de verschillende regio’s van het land en tussen de sociale klassen overstijgt. Mensen ver van elkaar delen dat gevoel. Dat blijkt uit het feit dat miljoenen mensen zich actief voor deze strijd hebben ingezet.
Ik heb het niet alleen over de militaire verdediging en de grote deelname van vrijwilligers, maar ook over minder zichtbare activiteiten die evenheel bijdragen tot de verzetsmachine. Het gaat om mensen die zelfs nu nog, ondanks het feit dat ze weer aan het werk zijn, tijd vinden om ontheemden te helpen, mensen die zich bezighouden met verschillende soorten humanitaire hulp, enzovoort. We hebben het echt over miljoenen mensen, verenigd in een gemeenschappelijk engagement, dat ten minste gedeeltelijk de verschillen overwint en overstijgt, waardoor een gemeenschappelijke ruimte van organisatie ontstaat.
Een ander interessant element in dit verband is het feit dat in veel steden in de bezette gebieden met in meerderheid Russisch sprekende, of althans tweetalige, inwoners, tijdens de eerste weken van de invasie en haar verwoestingen, grote groepen burgers, ongeacht de taalverschillen, zich met hun blote handen verzet hebben tegen het Russische leger. Dat waren heel moedige pogingen. Ze werden onderdrukt en nu kan dat niet meer.
De laatste poging was wellicht in de stad Enerhodar, nabij de kerncentrale van Zaporizja, waar brandweerlieden en veiligheidspersoneel probeerden een staking op touw te zetten, die echter prompt door de bezettingsmacht tot zwijgen werd gebracht.
Aan hetzelfde front vechten mensen die verschillende talen spreken, verschillende politieke opvattingen hebben en zelfs mensen die vóór 24 februari een heel gunstige welwillende mening over Rusland hadden ‒ velen van hen waren later geschokt en ontredderd door wat is gebeurd. Kortom, er is een mate van deelname aan het volksverzet die volgens mij niet in de eerste plaats afhangt van taalkundige of etnische factoren. Dat is voor ons een heel belangrijk gegeven.
Hoe hebben deze gebeurtenissen de identiteit van Oekraïens links veranderd? De afgelopen acht jaar was de geschiedenis van het land en ook van de linkse krachten in het land diep verweven met sociale conflicten en oorlog: van de Maidan en daarna de oorlog in de Donbas tot de huidige invasie.
Als we het over Oekraïens links hebben moet allereerst een onderscheid worden gemaakt. Er zijn partijen, waarvan sommige nu verboden zijn, die grotendeels voortkomen uit de Communistische Partij van de Sovjet-Unie en die, naar mijn mening, hun linkse essentie (als ze die al ooit hadden) volledig hebben verloren: ze combineren de ergste vormen van klassensamenwerking, namelijk steun aan oligarchische groepen, met sociaal conservatisme: ze zijn geneigd om de doodstraf te steunen bijvoorbeeld, of verzetten zich tegen gender- en minderheidsrechten. Kortom, dat zijn politieke groepen die qua naam en symboliek een linkse schijn hebben, maar in feite populistische rechtse krachten vormen.
Als we over links spreken heb ik het daarom uitsluitend over die kleine anarchistische, antiautoritaire of marxistisch georiënteerde stromingen die in de post-Sovjetruimte gewoonlijk met ‘nieuw links’ worden aangeduid. Dit onderscheid was er al vóór de Euromaidan (1)De golf van betogingen en mobilisaties in 2013-2014 die leidde tot de vlucht van de toenmalige president Janoekovytsj., en werd na de gebeurtenissen van 2013-2014 definitief verhard.
Als we spreken over een identiteit van Oekraïens ‘nieuw links’, hebben we het hier dus over een identiteit die niet uitgekristalliseerd is maar vloeibaar, een soort continuüm van politieke krachten die een kritische houding delen ten opzichte van het Sovjetverleden.
De Maidan en de oorlog in de Donbas hebben binnen dit continuüm verschuivingen en aanpassingen teweeggebracht. De protesten van 2013-2014 hebben sommigen ertoe gebracht afstand te nemen van dit soort straatprotesten, al namen ze er aanvankelijk aan deel. Ze verloren hun geloof in activisme en raakten in grote mate gedepolitiseerd. Daarnaast ontstond er binnen ‘nieuw links’ een interne oppositie. Een deel probeerde deel te nemen en politiek te interveniëren in deze zeker tegenstrijdige maar massale beweging, te vergelijken met andere volksopstanden na de economische crisis van 2008, zoals de Arabische Lente.
Uiteraard mogen we bij deze vergelijking de eigenheid van de regionale en nationale context niet uit het oog verliezen. Een ander deel van ‘nieuw links’ bestempelde daarentegen deze protestbeweging van meet af aan als niet legitiem, gezien de aanwezigheid (geen meerderheid, maar getolereerd door de mainstream) van extreemrechtse elementen. Die elementen waren overigens een bron van zorg voor alle linkse krachten. Dit deel dat sceptisch stond tegenover de Maidan nam uiteindelijk een soort ‘loyalistische’ positie in, in wezen pro-regering en uiteindelijk pro-Russisch.
Kortom, het was een complexe situatie die ter linkerzijde op verschillende manieren is geïnterpreteerd: er waren heel verschillende sociale lagen actief in de Maidan, de klassensamenstelling was niet eenduidig, maar ‒ zou ik zeggen ‒ de eisen die de protesten bezielden waren zeker vergelijkbaar, zoals al gezegd, met volksopstanden uit dezelfde periode zoals de Arabische Lente: ongelijkheid, armoede, brutaliteit van de politierepressie, crisis van de politieke vertegenwoordiging, volkswoede die gestaag toenam, vooral nadat het geweld van de politie op de menigte losbrak.
Op dezelfde manier heeft daarna de oorlog in de Donbas een breuk binnen links veroorzaakt. In grote lijnen kozen de enen de kant van Rusland en schilderden de volksrepublieken af als een soort antifascistisch verzet. Binnen ‘nieuw links’ heb ik het hier bijna uitsluitend over mensen die de Communistische Partij hadden verlaten en Borotba (2)Borotba (‘Strijd’) ontstond in 2011 voornamelijk uit afsplitsingen van communistische organisaties, was in verschillende steden actief, met haar hoofdkantoor in Odessa.. Door in die context te collaboreren met Russische extreemrechtse groepen hebben ze elke sympathie van de rest van links in Oekraïne verloren.
Daartegenover stonden groepen die vanuit een anarchistische achtergrond anarcho-nationalistische standpunten innamen, in die zin dat ze de door Porosjenko (3)Petro Porosjenko won in 2014 na de Maidan en de vlucht van Janoekovytsj de presidentsverkiezingen van Yulia Tymosjenko en lanceerde de antiterroristische operatie tegen de opstandelingen in de Donbas. gelanceerde antiterroristische operatie steunden (interessant genoeg waren dat vaak de mensen die aanvankelijk sceptisch stonden tegenover de Maidan). Ook in die situatie was de ontwikkeling erg tegenstrijdig: op een gegeven moment waren er in Donetsk mobilisaties van min of meer gelijke omvang, pro-Maidan en anti-Maidan. Het interessante is dat de mensen die zich aansloten bij de ene of de andere kant, als we de volslagen krankzinnige standpunten van hen die openlijk de kant van Rusland kozen even buiten beschouwing laten, min of meer dezelfde doelstellingen hadden. Beide partijen zeiden namelijk de straat op te gaan om te voorkomen dat het land in handen van de oligarchen zou vallen.
Desondanks werd het land in een soort burgeroorlog gestort…
De tragedie van dat moment was de afwezigheid van een progressieve politieke kracht die in staat was een overtuigend programma op te stellen voor de twee facties. Daarbij moet worden gezegd dat in de anti-Maidan demonstraties in de Donbas vrijwel vanaf het begin de oude regionale elites een rol speelden. Ze wakkerden separatistische sentimenten aan, allicht om hun eigen dominantie in het gebied te behouden, terwijl ze beseften dat ze die in de rest van het land aan het verliezen waren (de Partij van de Regio’s (4)De Partij van de Regio’s was de partij van de gevluchte Janoekovytsj. was in feite de partij van de grote oligarchen zoals Akhmetov).
De olifant in de kamer was het Russische imperialisme. Onmiddellijk na de afzetting van Janoekovitsj greep Rusland de situatie aan om de Krim te bezetten en vervolgens zijn destabiliserende activiteiten voort te zetten. De anti-Maidan onvrede gebruikte Rusland voor zijn eigen geopolitieke doeleinden. In feite begon de oorlog in de Donbas met de komst op Oekraïens grondgebied van de Russische soldaat Strelkov (5)Igor Strelkov, ook bekend als Igor Girkin, is een Russische oud-militair en veteraan van de geheime dienst die een belangrijke rol speelde in de annexatie van de Krim, militair opereerde in de Donbas en uiteindelijk militair commandant werd van de separatistische groepen., die de controle over enkele gemeenten overnam door plaatselijke bestuurders te vermoorden.
Pas na deze gebeurtenissen startte Oekraïne de zogenaamde antiterroristische operatie, die, het moet nogmaals gezegd, een grote vergissing was. Maar de belangrijkste kracht die tot oorlog leidde was de Russische interventie: directe interventie op de Krim en indirecte interventie in de Donbas. Achteraf gezien zijn deze interventies het resultaat van twee verschillende dynamieken. Enerzijds maken ze deel uit van een bredere imperialistische strategie gericht op de onderwerping van regio’s of naties binnen de invloedssfeer van Rusland. Anderzijds zijn ze een reactie van de heersende elites in paniek over de volksopstanden. Net als in de 19de eeuw, toen Rusland zich in reactionaire zin presenteerde als een kracht voor Europese stabiliteit, wordt elke revolutie of massaprotest altijd beschouwd als het resultaat van een of andere externe inmenging en was het daarom noodzakelijk het autoritair regime in stand te houden en te beschermen.
Al in 2014 werd deze interpretatie van de Russische houding behoorlijk gedeeld binnen de linkse krachten. Sommige activisten, meestal uit de subcultuur van voetbalsupporters, sloten zich daarom aan bij de Oekraïense strijdkrachten in de antiterroristische operatie. Anderen erkenden wel dat het Russische interventionisme de belangrijkste drijvende kracht achter de gebeurtenissen in de Donbas was, maar stelden dat een totaal andere politieke en humanitaire strategie nodig was om de dialoog aan te gaan en de mensen in de onafhankelijke of niet bevrijde gebieden te overtuigen. Met andere woorden, terwijl de heersende klasse meer conservatieve en nationalistische wetten aannam, zoals de wetten tegen het communisme, sprak een deel van links zich juist uit voor acties met tegenovergestelde politieke symbolen, veel opener tegenover degenen die de separatistische republieken steunden.
Op dat moment zijn de politieke krachten verbonden met Sovjet-nostalgie en de Communistische Partij in Oekraïne, overduidelijk pro-Russisch, spontaan uitgestorven, omdat ze geen enkel project konden uitdragen dat voor iedereen aanvaardbaar was. Dat was al zo voordat ze officieel werden verboden. Wat overbleef was dus een tamelijk ongeorganiseerd ‘nieuw links’ en een paar meer gestructureerde groepen van anarchistische strekking, zoals de studentengroep Directe Actie, met een anarchosyndicalistische basis, maar al over hun hoogtepunt heen.
Sotsialnyi Rukh werd opgericht in de nasleep van deze ontwikkelingen en in de nasleep van de Maidan-protesten, juist omdat we ons bewust werden van het ontbreken van een onafhankelijk en georganiseerd socialistisch politiek project in de Oekraïense context. Dat besef werd ook gedeeld door sommige van de meest militante en strijdlustige elementen in de vakbeweging. Met die achtergrond werden we geconfronteerd met de huidige invasie, die ook de anarchistische beweging nieuwe impulsen heeft gegeven, betrokken als ze is zowel aan het front als bij initiatieven voor humanitaire steun aan de burgerbevolking.
Hoe hebben deze gebeurtenissen de ontwikkeling van de extreemrechtse krachten beïnvloed?
Veel van ons hebben een antifascistische linkse en militante achtergrond. Ik herinner me hoe lange tijd straatgeweld van extreemrechts tegen ons een probleem was en hoe de institutionele politiek dat altijd door de vingers zag. De heersende elites buiten de activiteiten van subversieve extreemrechtse facties dikwijls uit voor hun eigen doeleinden of gedogen ze. Maar tien tot twaalf jaar geleden was er ook van internationaal links hiervoor weinig aandacht. Extreemrechts in Oekraïne leek niet erg belangrijk.
Maar vooral tegen het eind van de jaren 2000 beleefden we een heel intense periode van botsingen met extreemrechtse facties en activisten. Die waren in opkomst en voerden vaak aanvallen uit op linkse evenementen en sloegen activisten in elkaar (niet alleen antifascistische militanten, maar ook mensen van de studentenbeweging, de feministische beweging, LHBTQ-initiatieven enzovoort) Toen kreeg die dynamiek plotseling een buitengewoon belang voor internationaal links. Dat gebeurde precies op het moment dat een dergelijk discours kon dienen om pro-Russische standpunten te legitimeren en elke vorm van solidariteit met het Oekraïense volk te ontkennen, met als excuus dat we het hebben over een fascistische natie.
Uiteraard verdienen de bedreiging van extreemrechts en met name groepen met een nazistische of para-nazistische ideologie aandacht. Vooral degenen die in 2014 bereid waren te vechten en hun eigen bataljons hadden gevormd, zoals Azov (zeker het meest erkende openlijk extreemrechtse bataljon), hebben veel legitimiteit verworven door de oorlog in Donbas en duidelijk ook door het verzet tegen de aanhoudende Russische agressie. Op electoraal niveau hebben krachten als Svoboda echter net na de Maidan dramatische veel steun verloren. Tijdens de verkiezingen daarna kan men zelfs zeggen dat ze in wezen een rechts-populistische partij zijn geworden, hoewel ze nog steeds enkele fascistische of para-fascistische kenmerken vertoonden.
In ieder geval geloof ik dat het probleem van extreemrechts ook nu nog gekenmerkt wordt door een sterke overbelichting in de media. Bij de verdediging van Mariupol waren er bijvoorbeeld duizenden mensen, waaronder veel mariniers, maar bijna alleen Azov werd besproken. En in Azov zelf of in de verschillende bataljons die in 2014 werden gevormd, is de aanwezigheid van individuen met duidelijke nazi- of para-nazi-ideologische banden afgenomen, juist omdat zoveel mensen met de meest uiteenlopende achtergronden zich bij het verzet hebben aangesloten. Dat betekent uiteraard niet dat de machtsverhoudingen en de politieke dynamiek definitief zijn veranderd. Het is nog steeds een proces dat alle kanten uitkan.
Gezien de territoriale heroveringen door het Oekraïense tegenoffensief staat de kwestie van de Donbas weer op de agenda. Wat lijkt jou een verstandig, links perspectief voor de zelfbeschikking van deze regio’s?
Laten we eerst erkennen dat de grootste vernietiging en verslechtering van de levensomstandigheden van de burgerbevolking in de Donbas is veroorzaakt door Rusland, Het besluit van Poetin om dit nieuwe grootschalige offensief in Oekraïne te lanceren heeft geleid tot tienduizenden doden in die gebieden, iets wat in de verste verte niet te vergelijken is met de ergste momenten van de oorlog van 2014-2015. Bovendien moet je in rekening brengen dat er een gedwongen militaire mobilisatie plaatsvindt in het gebied, waarbij de inwoners van Donbas in feite als kanonnenvoer worden gebruikt door het Russische leger (een beetje zoals Turkije dat doet in Syrië, waar het lokale Turkmenen in gewapende pro-Ankara brigades dwingt).
Afhankelijk van hoe het tegenoffensief zich ontwikkelt kan de kwestie van de re-integratie van de Donbas in Oekraïne aan de orde komen. Natuurlijk moet je je inzetten voor een vreedzame re-integratie en dat was al een punt in het verkiezingsprogramma waarmee Zelensky werd gekozen.
Tot vlak voor de invasie benadrukte zelfs de militaire generale staf van Oekraïne dat ze niet koos voor het met geweld terugwinnen van het gebied. Maar nu is de situatie duidelijk veranderd. De inval van Rusland heeft misschien het startsein gegeven voor een militaire herovering van het gebied. Dus ik denk dat we echt opnieuw moeten nadenken over hoe we het beste rekening kunnen houden met het perspectief van de mensen die daar wonen en de mensen die sinds 2014 zijn gevlucht.
Dan is er ook de heel gevoelige kwestie van de ‘collaboratie’. Daarover krijgen we heel tegenstrijdige signalen van de autoriteiten: er zijn er die zich inschikkelijker opstellen en daartegenover zijn er die druk uitoefenen om iedereen als verraders te beschouwen, ook wie er zelfs maar mee heeft ingestemd om bijvoorbeeld een Russisch paspoort te krijgen (een beslissing die uiteraard meestal gedwongen is), of medisch personeel dat, terecht, de plicht voelt om ook in de bezette gebieden Russische soldaten bij te staan en te behandelen. Ik denk dat we een duidelijk onderscheid moeten maken tussen degenen die vrijwillig en op hoog niveau de bezetting hebben gesteund (degenen die zich hebben aangesloten bij de [regionale] overheid of de propaganda, of bij de partij Verenigd Rusland die actief is in de marionettenstaten van de Donbas) en diegenen die tegen hun wil zijn gemobiliseerd en geen andere opties hadden.
Helaas is elke mogelijkheid van vreedzaam verzet tegen de bezetting met geweld onderdrukt en zelfs het gewapende verzet dat zich in de bezette gebieden heeft ontwikkeld, is tot dusver vooral gericht tegen de meest gehate collaborateurs in hoge machtsposities, of enkele oude, schaamteloos pro-Russische politieke figuren, of propagandisten die absurde complottheorieën hebben overgenomen. Dat is problematisch, maar het is iets wat alle guerrillabewegingen gemeen hebben, hetzelfde kan gezegd worden van de Franse partizanen tijdens de Vichy Republiek die zeker niet zachtzinnig omgingen met de collaborateurs…
Uiteindelijk denk ik dat voorrang moet worden gegeven aan de rechten van de mensen die het meest hebben geleden onder de bezetting, met inbegrip van degenen die een legitiem gevoel van wrok tegen de Oekraïense staat hebben ontwikkeld. De eerlijkste en meest inclusieve aanpak zou misschien zijn om een algemene amnestie voor te stellen voor allen die geen enkele oorlogsmisdaad hebben begaan en tegelijkertijd moeten degenen die verantwoordelijk zijn geweest voor geweld en marteling worden voorgeleid voor een internationaal tribunaal naar het voorbeeld van dat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat betekent dan duidelijk ook dat de Russische elites moeten worden berecht.
Ondertussen geeft Oekraïne steeds meer vorm aan zijn nationale identiteit die lijkt in te houden dat gebroken wordt met de invloed van de Russische cultuur en taal. Hoe lees je dit proces van ont-Russificatie?
In de pre-Sovjettijd werd de Oekraïense taal onderdrukt op een manier die vergelijkbaar is met de manier waarop het Catalaans in het Franco-tijdperk werd onderdrukt. Het werd door de Russische elites gezien als iets dat niet ‘echt’ was, een misvorming van het officiële Russisch. Maar na een periode van ‘Oekraïnisering’ van onze gemeenschap volgend op de revolutie van 1917 werd dat vervolgens weer onderdrukt door het stalinistische herstel van de ‘Russische grootsheid’ en een meer chauvinistische benadering. Zij die enthousiast waren over de Oekraïense nationale bevrijding, hoofdzakelijk in socialistische en progressieve zin, werden meestal vermoord en de overlevenden werd het zwijgen opgelegd. Dat gebeurde niet alleen in Oekraïne, hetzelfde kan gezegd worden van bijna alle nationale identiteiten in de voormalige USSR. Zo ontstond een imperialistische dynamiek, waarbij het Russisch de dominante taal werd die de andere talen onderwierp, met name de taalkundig aan het Russisch verwante talen, zoals het Oekraïens of Belarussisch.
Toen Oekraïne onafhankelijk werd, ontstond er een contrast. Oekraïens werd de staatstaal, terwijl het Russisch in de grondwet nog steeds werd genoemd als een minderheidstaal die samen met andere talen moest worden behouden en gerespecteerd. Maar tegelijkertijd was het de ‘markt’ die besliste welke taal werkelijk de dominante was. Zo werden in de beginjaren van het onafhankelijke Oekraïne waarschijnlijk veel meer boeken en kranten in het Russisch gedrukt dan tijdens de Sovjetperiode (in die periode werd tussen haakjes gezegd wel gedebatteerd over de status van het Oekraïens, vooral dankzij de linkse denker Ivan Dzjuba). Deze discrepantie toont aan dat het de markttrends waren die ‘de wet dicteerden’, veel meer dan de intenties van de regeringsleiders. De dynamiek kan je vergelijken met het proces waarbij het Engels een internationaal verbreide taal werd.
In het nieuwe onafhankelijke Oekraïne werd de kwestie van de taalkundige identiteit op grote schaal uitgespeeld door politieke krachten, omdat het makkelijk was als verzamelpunt dat afleidde van meer concrete en sociale kwesties die meer verdeeldheid zouden zaaien. Vanaf de verkiezingen die de Maidan op gang brachten, werd dat op grote schaal gebruikt door krachten uit het hele politieke spectrum, zowel de meer nationalistische Oekraïense krachten (die meer promotie van het Oekraïens door de staat eisten) als de Partij van de Regio’s, die in plaats daarvan het behoud van het Russisch beloofde. Er was toen sprake van informele discriminatie aan beide kanten: zoals Russisch als slecht werd beschouwd in sommige meer nationalistische Oekraïense gemeenschappen, zo werd Oekraïens vaak beschouwd als een inferieure en ‘boerse’ taal in sommige pro-Russische kringen.
In de huidige situatie worden mensen echter vooral gedreven door hun gevoelens en emoties: veel mensen weigeren Russisch te gebruiken omdat ze zich niet willen identificeren met de agressor en zijn cultuur. En dat is begrijpelijk. Anderen blijven de taal echter gebruiken omdat ze begrijpen dat dit niet iets is dat volledig door de wil van het Kremlin kan worden geabsorbeerd. Zoals het geval is met zoveel andere imperialistische talen, van het Spaans tot het Frans. Maar je mag niet vergeten dat de meerderheid van de mensen in Oekraïne in wezen tweetalig is. Daarnaast is er de creoolse variant Surzjoek, een mengeling van Oekraïens en Russisch en zijn er tal van dialecten. Net zoals er andere taalkundige minderheden zijn die hun identiteit willen behouden. Kortom, er is sprake van een complexe geschiedenis.
Om de Oekraïense taal te ondersteunen en te versterken moeten we naar mijn mening allereerst een Oekraïense cultuur hebben, en een concreet en passend beleid dat de verspreiding ervan ondersteunt: bijvoorbeeld het bevorderen van onderwijs, het drukken van boeken, kunstwerken en de verspreiding van wetenschappelijke teksten in het Oekraïens. Tegelijkertijd moeten de culturele en taalkundige rechten van minderheden behouden blijven. Juist omdat er vanuit een strikt etnisch standpunt geen echte of zuivere Oekraïense identiteit bestaat.
Door een gezamenlijke strijd tegen de invasie kunnen deze minderheden hun recht op volwaardig burgerschap binnen de bredere Oekraïense gemeenschap opeisen. Laten we niet vergeten dat veel leden van de Roma-gemeenschap, die gewoonlijk het zwaarst worden gediscrimineerd, aan het front vechten. Elk politiek project dat gericht is op etnocentrisch nationalisme moet daarom worden bestreden.
Dat brengt ons terug bij de kwestie van een politieke en sociale transformatie, ook binnen de Russische Federatie, zonder welke er altijd het risico bestaat van een soort imperialistisch revanchisme. En deze transformatie kan alleen tot stand worden gebracht door de Russische burgers zelf.
Hoe zie je in dat verband de toekomst van Oekraïens links en van Belarussisch en Russisch links? Rekening houdend met het feit dat Poetins invasie helaas de post-Sovjet gemeenschappen steeds dieper verdeelt…
Bah, we kunnen alvast zeggen dat we op dit moment zeker een gemeenschappelijke vijand hebben. Maar het klopt dat in het verleden ontwikkelingen en processen de antifascistische en linkse bewegingen in deze landen in heel verschillende richtingen hebben gestuurd. Ik denk echter dat het in het algemeen, als je aan dezelfde politieke kant staat, niet echt uitmaakt of je je fysiek in Oekraïne, Rusland, Belarus of in Myanmar of Latijns-Amerika of waar ook ter wereld bevindt. Je deelt nog steeds dezelfde mening over waar je voor en waar je tegen bent.
Specifiek voor onze context denk ik dat het spook van het Sovjetverleden lange tijd boven links heeft gehangen. Er was een zekere obsessie met en nostalgie naar de Sovjet-Unie, die door sommigen werd gezien als iets dat koste wat het kost weer moest worden opgebouwd. Ik zou zeggen dat dit nu volledig is veranderd.
Vanuit mijn oogpunt is het onze taak om solidariteit vanuit een mondiaal perspectief te heroverwegen, met inbegrip van solidariteit met mensen die actief zijn in de andere post-Sovjetrepublieken.
Er zijn duidelijk specifieke kenmerken: in Belarus stonden de mensen, zoals we hebben gezien, echt op het punt het regime omver te werpen. De grotendeels spontane rol die elementen van de arbeidersklasse in de protesten speelden, verraste iedereen. Een van de meest actieve sectoren in de oppositie tegen Loekasjenko is altijd de anarchistische beweging geweest, die onder meer actief was in de sabotage tijdens de huidige oorlog.
Ook in Rusland lijkt een dergelijk verzet te bestaan. Veel democratisch-socialistische bewegingen ‒ waarmee we al lang samenwerken – hebben zich onvoorwaardelijk tegen de huidige oorlog uitgesproken. En ik moet zeggen dat ze zich heel vaak uitspreken tegen het Russische imperialisme in een veel militantere en strijdbaardere vorm dan hun ‘westerse’ tegenhangers, die soms beweren dat ze neutraal moeten blijven of dat ze eerst of vooral tegen de NAVO moeten vechten, zelfs midden in een conflict waarin een ander specifiek imperialisme de hoofdrol speelt.
Anderzijds is het waar dat veel mensen binnen de Oekraïense samenleving gedesillusioneerd zijn over de Russische samenleving: bij het begin van de oorlog was een massalere en wijdverspreide protestreactie verwacht en veel mensen hebben vrienden of familieleden in Rusland die nog steeds weigeren de wreedheden te erkennen die hun land in Oekraïne begaat. Toch moet de oppositie in Rusland worden gesteund en mag niet worden vergeten dat de steun voor Poetin en zijn oorlog niet totaal is.
Het feit is dat autoritaire regimes zoals dat van Rusland werken om de samenleving te depolitiseren en te demobiliseren. Dat is anders dan de historische fascismen, ook al is de oorlogshysterie die met de oorlog gepaard gaat en door de Russische propaganda wordt verspreid, een nieuwe poging om de menigte te mobiliseren. Dat doet onheilspellend veel denken aan sommige voorbeelden uit het verleden. Toch zie je daar weinig enthousiasme. Het probleem is dus passiviteit en het feit dat de meerderheid van de mensen in Rusland in principe instemt met handhaving van de status quo. Dat betekent dat het politieke werk om deze stand van zaken te veranderen onvermijdelijk moeilijk en zwaar zal zijn. Maar het is geen hopeloos politiek werk. Nu is een gedeeltelijke mobilisatie aangekondigd, maar Poetin heeft het ’toverwoord’, namelijk oorlog, nog niet uitgesproken. Het is een teken dat de elites zelf beseffen dat er onder de bevolking geen algemeen enthousiasme bestaat voor het idee om te gaan sterven voor idealen die voor niemand duidelijk zijn.
Rusland voert een neokoloniale oorlog, waarbij vooral huurlingen en particuliere militaire groepen worden ingezet, of etnische minderheden en delen van de armere bevolking onder dwang worden gemobiliseerd. Die worden naar Oekraïne gestuurd om niet alleen Oekraïners maar ook andere etnische minderheden te doden. Deze oorlog maakt dus duidelijk dat tot de slachtoffers van het Russische imperialisme ook en vooral de armste lagen van de Russische bevolking behoren. Maar het is moeilijk te voorspellen wat er in Rusland zal gebeuren. Ik geloof niet dat de voorwaarden aanwezig zijn om een anti-oorlogsbeweging te vormen zoals die van de Vietnamoorlog. Integendeel, de Russische onderdrukkingsmachine doet er alles aan om te zorgen dat er geen massamobilisatie komt. Maar wie weet begint het nu ‒ met de nederlagen die op het slagveld zijn geleden ‒ zelfs voor de Russische bevolking duidelijk te worden dat ‘de tsaar geen kleren heeft’.
Dit interview verscheen oorspronkelijk op Jacobin Italia. Nederlandse vertaling: Frank Slegers.
Voetnoten
↑1 | De golf van betogingen en mobilisaties in 2013-2014 die leidde tot de vlucht van de toenmalige president Janoekovytsj. |
---|---|
↑2 | Borotba (‘Strijd’) ontstond in 2011 voornamelijk uit afsplitsingen van communistische organisaties, was in verschillende steden actief, met haar hoofdkantoor in Odessa. |
↑3 | Petro Porosjenko won in 2014 na de Maidan en de vlucht van Janoekovytsj de presidentsverkiezingen van Yulia Tymosjenko en lanceerde de antiterroristische operatie tegen de opstandelingen in de Donbas. |
↑4 | De Partij van de Regio’s was de partij van de gevluchte Janoekovytsj. |
↑5 | Igor Strelkov, ook bekend als Igor Girkin, is een Russische oud-militair en veteraan van de geheime dienst die een belangrijke rol speelde in de annexatie van de Krim, militair opereerde in de Donbas en uiteindelijk militair commandant werd van de separatistische groepen. |