De dood van de Koerdisch Iraanse Zhina Mahsa Amini heeft in Iran tot een massale protestbeweging geleid. De beweging wordt gedragen door een nieuwe generatie. In dit interview duidt historicus Peyman Jafari deze nieuwe protestgolf en plaatst hij deze in een historische context.

In heel Iran vinden massale protesten plaats sinds de de 22-jaar oude Amini op 16 september in politiedetentie overleed. Zij werd gearresteerd door de zedenpolitie voor het niet volgens de officiële regels dragen van de hijab. Het dragen van de hijab is al veertig jaar verplicht, maar protesten op deze schaal kwamen niet eerder voor. Waarom vinden de protesten juist nu plaats?

Sinds hij een jaar geleden aan de macht kwam, probeert de regering van president Ebrahim Raisi zich als erg conservatief te profileren om haar achterban te mobiliseren tegen binnenlandse en buitenlandse dreiging. De regering beschuldigde eerdere gematigde en reformistische regeringen ervan de publieke kledingvoorschriften niet strikt genoeg af te dwingen. De zogenaamde zedenpolitie moest daar extra streng op toezien. Dit heeft de afgelopen maanden tot verschillende gewelddadige arrestaties van vrouwen geleid.

Vrouwelijke ambtenaren werden met ontslag bedreigd wanneer zij op werk verschenen in kleding die niet voldoet aan wat de staat als ‘gepaste islamitische kleding’ ziet. Sommige regeringsvertegenwoordigers stelden voor om surveillancecamera’s in het openbaar vervoer te gebruiken om vrouwen te beboeten die hun hijab niet correct dragen. De dood van Zhina Mahsa Amini heeft de opgekropte woede over de toegenomen surveillance van vrouwenlichamen doen exploderen.

Maar de protesten hebben twee diepere oorzaken die langer teruggaan. In de eerste plaats neemt het aantal vrouwen dat niet accepteert dat de staat zich met hun sociale leven bemoeit sinds de Islamitische revolutie van 1979 toe. Terwijl de staatselite vast bleef houden aan wetten zoals die de hijab verplichten, hebben er enorme verschuivingen plaatsgevonden in de culturele, religieuze en levensbeschouwelijke opvattingen van vrouwen. Dat was onder meer het gevolg van toenemende verstedelijking en grotere deelname aan het onderwijs en de arbeidsmarkt. Of ze nu moslim, nietmoslim of seculier zijn – veel vrouwen willen dat die wetten veranderen. Uit een officiële peiling uit 2014 bleek dat bijna de helft van de bevolking tegen gedwongen hoofdbedekking is. Dit is vijftien procent meer dan in 2007 en laat een zichtbare en voortdurende trend zien.

In de tweede plaats, zoals de hoofdleus van de protesten ‘vrouw, leven en vrijheid’ laat zien: dit gaat niet alleen om vrouwenrechten, dit gaat over een beter leven voor iedereen, vrij van ongelijkheid, armoede en politieke repressie.

In je eigen onderzoek richt je je op sociaaleconomische ontwikkelingen. Kun je misschien meer zeggen over hoe deze factoren mee zouden kunnen spelen in de protesten?

De protesten worden gevoed door een dieper gevoel van politieke rechteloosheid en sociaaleconomische ontberingen. De revolutie van 1979 mobiliseerde de stedelijke armen en arbeiders met de belofte van een beter leven. Ondanks de Iran- Irakoorlog leidde dit in het decennium na de revolutie tot een broos sociaal contract. De staat stond onafhankelijke organisaties en politieke partijen, vakbonden of beroepsverenigingen niet toe of perkte hun ruimte erg in. Maar aan de andere kant werd de sociale ongelijkheid in een aantal wezenlijke opzichten verkleind: geletterdheid nam toe, volksgezondheid en hoger onderwijs werden uitgebreid, er kwamen ontwikkelingsprogramma’s en de sociale mobiliteit nam voor sommige voorheen gemarginaliseerde groepen toe.

Dit sociale contract begon vanaf de jaren negentig langzaam af te brokkelen toen neoliberale hervormingen geleidelijk werden geïntroduceerd, net als elders in het mondiale Zuiden. Privatisering, onzekere banen en werkloosheid hebben tot frustratie geleid, vooral onder jongeren. Hiernaast is er structurele corruptie. De economische sancties die de Verenigde Staten heeft opgelegd nadat president Trump in 2018 het nucleaire akkoord opzegde, hebben de omstandigheden voor gewone Iraniërs verslechterd door inflatie en werkloosheid te vergroten en medicijntekorten te creëren.

Het Iraanse regime probeert verschillende delen van de bevolking tegen elkaar uit te spelen. Het geweld in Koerdisch Iran, maar ook het Zuiden is groot. Zo werden in de stad Zahedan, waar voornamelijk Iraanse Beloetsjen wonen, eind september meer dan tachtig mensen vermoord. Wat kun je zeggen over de positie van onderdrukte minderheden in Iran en hun rol in de protesten?

Zowel in de tijd van de sjah als nu zijn veel minderheden in Iran gemarginaliseerd en gediscrimineerd. Een uiting daarvan is dat de staat veel harder tegen hen optreedt. Hun deelname aan de protesten wordt dan ook gevoed door de onvrede die veel mensen hebben met de sociale en politieke repressie, maar ook door hun specifieke positie. Ze willen bijvoorbeeld meer ruimte voor hun eigen taal, cultuur en minder macht voor de centrale overheid zodat ze lokaal meer te zeggen krijgen.

Maar hoewel veel protesten van de minderheden vanuit dat gevoel van achtergesteldheid beginnen, overstijgen ze etnische verschillen en is er een groot gevoel van solidariteit. Zo begonnen de protesten een maand geleden in het Koerdische gebied waar Zhina Mahsa Amini vandaan kwam, maar de leus ‘vrouwen, leven, vrijheid’ die ze scandeerden verspreidde zich over het hele land. In Perzisch sprekende gebieden werd vervolgens geroepen: ‘Koerdistan, het licht en de ogen van Iran.’ Ook in het Turks (Azeri) sprekende Noord-Westen van Iran worden leuzen geroepen om steun te betuigen aan Koerden. Dit is belangrijk, omdat er natuurlijk ook reactionaire krachten en buitenlandse machten zijn die de beweging in de richting van een etnisch conflict, in plaats van een bevrijdingsbeweging voor iedereen willen sturen.

Vooral vrouwen en mensen onder de 25 gaan de straat op. In hoeverre slagen zij erin ook andere delen van de bevolking mee te krijgen?

Net als bij elk protest gaan natuurlijk diverse groepen van mensen de straat op, maar het is waar dat jongeren – en vooral jonge vrouwen – een leidende rol spelen in de protesten in Iran. Dat heeft twee redenen. Ten eerste voelen zij de sociale restricties op kleding, muziek en uitgaan die de staat oplegt het hardst en willen ze verandering. Ten tweede zijn jongeren meer bereid om risico’s te nemen, vooral wanneer de repressie toeneemt en worden ze minder tegenhouden door de recente nederlagen zoals de protesten van 2009 waaraan veel van hun ouders deelnamen, maar die zwaar onderdrukt werd.

De leidende rol van de jongeren brengt veel vasthoudendheid, energie en creativiteit met zich mee, dat zie je bijvoorbeeld in de muziek, posters en kunstwerken. Jongeren hebben ook het voordeel dat ze elkaar op school of universiteit veel zien en zich daar organiseren. Maar het is natuurlijk belangrijk dat ook oudere generaties actief mee gaan doen, omdat die een sterkere economische positie hebben die ze kunnen gebruiken voor het organiseren van stakingen. Het is nog de vraag of dat op grote schaal gaat gebeuren, maar alleen dan kan er echt iets fundamenteels veranderen.

De Iraanse heersende klasse lijkt op het moment nog eensgezind in hun reactie op de protesten. Wat kun je zeggen over de politieke meningsverschillen aan de top, bijvoorbeeld in religieuze kring of het leger?

Tot nu toe reageert de politieke en militaire top vooral met veel geweld. Daarnaast proberen sommige politici en officiële media de protesten te sussen door ruimte voor debat te creëren. Zo worden sommige kritische geluiden nu wel op tv toegelaten en wil men op universiteiten plekken voor debat organiseren. Voor de mensen die op straat aangevallen worden met knuppels en geweren of gearresteerd worden, klinkt dit natuurlijk absurd en ongeloofwaardig.

Een meer serieuze ontwikkeling is dat sommige leden van de elite over belangrijke concessies praten, zoals het opheffen van de zedenpolitie. Die geluiden klinken nu nog in de marges, maar als de protesten doorgaan en de scheuren naar de harde kern van de elite bewegen, dan kunnen ze luider gaan klinken.

Vakbonden zijn de afgelopen decennia langzaam sterker geworden. Eind september dreigden oliewerkers al het werk neer te leggen tegen de brute repressie van de opstand en maandag [17 oktober, red.] staakten oliewerkers in de Zuidelijke stad Asalouyeh. Wat is het gewicht van de arbeidersbeweging in de protesten?

De arbeidersbewegingen en stakingen speelden een cruciale rol in de val van de dictatuur van de sjah, maar de nieuwe machthebbers begonnen de onafhankelijke arbeidersbeweging al snel te onderdrukken. Toch zijn er in de afgelopen decennia veel protesten en stakingen die bouwen op informele netwerken en vakbonden. Zo hebben de vakbonden van leraren veel protesten georganiseerd. De vakbond van buschauffeurs in Teheran heeft een sterke organisatie opgebouwd. De vakbond van de Haft Tappeh suikerrietindustrie in het zuidwesten van Iran heeft de politiek van privatisering en liberalisering aan de kaak gesteld en zelfs arbeiderszelfbestuur tot een eis gemaakt.

De olie-arbeiders hebben in de afgelopen jaren een paar keer gestaakt en twee weken geleden gingen ze in staking uit solidariteit met de protestbeweging in Iran. Maar het is belangrijk om op te merken dat deze olie-arbeiders vooral werkzaam zijn met tijdelijke contracten en in de bouwsector. Als die stakingen zich zouden verspreiden naar de olie-arbeiders in vaste dienst die de olieproductie kunnen stoppen, dan ontstaat er een dreigende situatie voor de staat. Dat is nu nog niet gebeurd en ook arbeiders in sectoren zoals de metaal-, auto- en voedselindustrie, onderwijs en zorg hebben zich nog niet massaal aangesloten. Dat zou kunnen veranderen als de protesten langer doorgaan. De informele netwerken van arbeiders en hun semi-officiële vakbonden zouden zich dan kunnen ontwikkelen tot een belangrijke machtsfactor die in staat is om gezamenlijke eisen te formuleren voor de hele beweging en om een leidende rol te spelen.

De eerste twee vragen en antwoorden zijn overgenomen uit een interview dat eind september door Kate Hoving werd afgenomen en in het Engels werd gepubliceerd op de site van W&M News. De overige vragen zijn opgesteld door Ewout van den Berg. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.