De nederlaag van het linkse blok in de gemeentelijke en regionale verkiezingen van 28 mei heeft een politieke aardbeving ontketend. De PSOE heeft zes van de acht autonome gemeenschappen waar ze regeerde verloren.
De Valenciaanse Gemeenschap, Aragon, Extremadura, de Balearen, La Rioja en de Canarische Eilanden zullen nu door rechts worden geregeerd. De Volkspartij (PP) verzamelt ook electorale macht door veel provinciale hoofdsteden te winnen (Valladolid, Zaragoza, Valencia, alle Andalusische provincies behalve Jaén…) en consolideert haar bolwerk in Madrid. Vox consolideert haar positie op het niveau van de staat.
De linkse regering stort in: Podemos verdwijnt in Madrid, de Canarische Eilanden en Valencia en wordt een restpartij in de regio’s; Ada Colau verliest het burgemeesterschap in Barcelona. Radicaal links, zoals de CUP en Adelante Andalucía, deed het niet beter in deze verkiezingen: de eerste verloor 40.000 stemmen en werd een partij van de Catalaanse dorpen; Adelante Andalucía verloor Cádiz en slaagde er niet in belangrijke steden als Jerez en Sevilla binnen te komen. Alleen de BNG en EH Bildu verbeterden hun resultaten in Galicië en Euskal Herria [Baskenland], terwijl Más Madrid zijn positie als belangrijkste oppositiepartij van Ayuso en Almeida wist te behouden. Dat is het politieke panorama dat premier Pedro Sánchez ertoe heeft gebracht verkiezingen uit te schrijven voor 23 juli.
Van transformisme naar restauratie
Deze resultaten kunnen worden gelezen als een verschuiving naar rechts. Op het gebied van institutionele macht en het politieke klimaat zijn ze dat zeker. De manoeuvre van Pedro Sánchez is echter een poging om de slijtage – als gevolg van het feit dat hij maandenlang in het defensief was – te vermijden, met een versterkte PP en druk van de autonome regio’s en een linkervleugel van de regering die, via de zoveelste poging tot heroprichting rond Yolanda Díaz, probeerde te surfen op wat duidelijk al een diepe crisis is.
Veel analisten hebben erop gehamerd dat Pedro Sánchez,in zijn gebruikelijke pokerstijl, alles inzet op een laatste kans om te winnen. Het is mogelijk dat die gok lukt, dat er een kans is op een nipte overwinning. Maar in feite kan de verschuiving naar rechts in de Spaanse samenleving niet worden genegeerd. Hoezeer Pedro Sánchez ook probeert zichzelf te redden (we zullen zien of hij daarin slaagt), rechts bevindt zich in een opwaartse fase en links bevindt zich in een proces van neergang, met duidelijke symptomen van ontbinding van sommige van zijn vertegenwoordigers, zoals het geval is bij Podemos.
Er zijn ongetwijfeld internationale oorzaken die de Spaanse politiek en haar stemming bepalen. De post-pandemische en oorlogvoerende samenleving is een uitgeputte samenleving, op zoek naar zekerheid in een context waarin, na de ineenstorting en capitulatie van de linkse opties die in 2008 opkwamen, verandering wordt gevoeld als iets dat ons dichter bij een land in de kapitalistische periferie zou kunnen brengen dan bij Zweden. Deze stemming, die in het hele kapitalistische centrum heerst, leidt tot een sterke hegemonie van de oude middenklasse en reactionair rechts, die de lasten van de crisis op de arbeidersklasse proberen af te schuiven.
Maar de kern van de zaak is dat de progressieve regering in deze regeringsjaren niets heeft gedaan om de arbeidersklasse te versterken. Het beleid van sociale vrede en een akkoord met de bazen heeft geleid tot een daling van de lonen zonder de winsten aan te tasten en het machtsevenwicht tussen de klassen blijft precies hetzelfde. Progressief links gelooft dat haar probleem er fundamenteel een van communicatie is, maar het probleem ligt dieper: ze is niet in staat om iets wezenlijks te veranderen, omdat ze de wil en de sociale kracht mist om dat te doen. Haar project is er een van kapitalistische modernisering en het behouden van Spanje in de club van de krimpende imperiale periferie.
Zelfs als de gelukstreffer zou plaatsvinden en Pedro Sánchez het voor elkaar zou krijgen om weer in de regering te komen, zou de door rechts geleide restauratie al aan de gang zijn. De linkervleugel van de regering, aangedaan en half verzopen na deze verkiezingen, zal proberen zich staande te houden te midden van zijn ruzies om posten en gevechten in sociale netwerken zonder ook maar de minste strategische analyse te maken van de gevolgen van zijn integratie in het regime. Met handen en voeten gebonden aan het progressieve blok, is haar sociale uitputting, wat er ook gebeurt bij de volgende verkiezingen, nu al niet meer te stoppen. Op de middellange termijn zal dat zich vertalen in nieuwe crises en implosieprocessen.
Twee scenario’s en een perspectief
In het meest onwaarschijnlijke, maar niet uit te sluiten, scenario zou de progressieve regering haar mandaat vernieuwen. We zeggen dat dat niet uitgesloten is, omdat de electorale berekeningen dat aangeven, zelfs als de politieke dynamiek in de tegenovergestelde richting gaat. De regering zou haar moderniseringsbeleid nog even voortzetten, zich voorbereiden op de EU-richtlijnen (weinig besproken in onze publieke sfeer, geobsedeerd door bijkomstigheden) die bezuinigingen aankondigen in naam van het begrotingstekort, Europese fondsen verdelen, militaire uitgaven verhogen en loonbevriezingen bevorderen via akkoorden tussen werkgevers en vakbonden Er is geen andere horizon: rechts stoppen, doorgaan met hetzelfde oude beleid.
In het geval van een rechtse overwinning zou het eerste dilemma de toetreding van Vox tot de regering zijn. Maar het is belangrijk op te merken dat dat geen regimewisseling zou betekenen. Sommige van de zwakke maatregelen van de regering zouden worden ingetrokken, andere zouden worden gehandhaafd. De politieke onderdrukking van militant links zou ongetwijfeld toenemen, met de muilkorfwet die de progressieve regering niet heeft ingetrokken. Nieuw zou de uitsluiting van de grote vakbonden van het sociaal overleg zijn. Maar sociale dynamiek is niet als een fontein die open en dicht gaat: bij een gedemoraliseerd en uitgeput links zou de oppositie de klassieke rol van aspirant kranendraaier spelen. De PSOE zou de oppositie leiden en de zogenaamde linkervleugel van de PSOE-zou zijn crisis naar Italiaans voorbeeld versnellen.
Noch de sociale of vakbondsbewegingen, noch het ecosocialistische en antikapitalistische links, in brede zin, die tegen deze progressieve regering zijn, zouden dit tweede scenario als positief moeten beschouwen. Ten eerste omdat het geen uitholling van deze regering vanaf de linkerzijde zou betekenen, maar een verschuiving naar rechts die de aanvallen op de arbeidersklasse zou verdubbelen. Ten tweede, omdat de voorwaarden voor politieke vrijheid (zonder dat we onzin moeten uitkramen over fascisme) aanzienlijk zouden verslechteren. Ten derde, omdat het fracties van de arbeidersklasse de tijd ontneemt om zich los te maken van het progressieve blok, door een duidelijk teleurstellende regeringservaring.
Dat betekent niet dat we de logica van het minste kwaad moeten onderschrijven of moeten toegeven aan de chantage van progressieve partijen, die de hoofdverantwoordelijken zijn voor deze situatie. Wat essentieel is, is dat we ons herbewapenen voor wat komen gaat en proberen te begrijpen waarom deze cyclus van restauratie is begonnen zonder dezelfde fouten te herhalen. De opbouw van een ecosocialistisch en antikapitalistisch politiek project zal niet met dezelfde scenario’s te maken krijgen, of het progressieve blok of rechts regeert, maar het belangrijkste is, wat er ook gebeurt, dat we niet stoppen met ons werk om een ander perspectief te openen.
Ik denk niet dat het veel zin heeft om debatten te voeren over stemmen als er geen linkse opties zijn buiten het progressieve regeringsblok. Oproepen tot onthouding zijn meer gericht op de opbouw van de eigen groep (elke militant van een revolutionaire linkse groep die ergens buiten het internet echt aanwezig is, weet dat een PP-Vox-regering de politieke repressie waaronder ze te lijden heeft, zal doen toenemen). Onthouding in deze specifieke context impliceert, voor het grootste deel, ontevredenheid en politieke willoosheid. Dat is iets wat in de toekomst kan omslaan in woede: dat staat centraal, maar even serieus: deze sociale sector, die de sleutel vormt tot toekomstige uitbarstingen in de stijl van de gele hesjes, zal zijn politieke actie nu niet bepalen door de positie van wie dan ook.
Op dezelfde manier is de chanterende logica ‒ die iedereen die tegen een rechtse regering is dwingt om een stemverzamelaar te worden, zonder rekening te houden met de radicale opbouw en de noodzaak van een project van breuk ‒ onaanvaardbaar. Laat het progressivisme zijn eigen stemmen verdienen en zijn weg zo ver mogelijk uitputten. Degenen onder ons die zich inzetten voor een andere weg, ook al is het vandaag de dag een minderheid, gebaseerd op klassenstrijd, moeten zich voorbereiden op de uitdagingen die voor ons liggen, contact zoeken met alle emancipatoire bewegingen en een strategie van krachtenbundeling centraal stellen om dit politieke regime omver te werpen, maar die ook in staat is om een sociale en politieke verdediging op te zetten tegen de aanvallen die komen gaan. Een grote uitdaging, maar in de schemering van het progressivisme is het de enige manier om een andere toekomst te zaaien.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Viento Sur. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.