Op 26 juli werd de regering van president Mohamed Bazoum in Niger afgezet door een legercoup. Nu westerse belangen in West-Afrika bedreigd worden, lijkt een oorlog in de regio steeds dichterbij te komen.

De coupplegers houden de oud-president momenteel gevangen in het presidentieel paleis en hebben generaal Abdourahamane Tiani, de voormalige commandant van de presidentiële garde, naar voren geschoven als nieuwe leider van het land. Hoewel de leiding van de militaire junta voor de coup nog deel uitmaakte van de regering van Bazoum, die op Frankrijk georiënteerd was, vervolgt zij nu de oud-president voor hoogverraad.

Met de machtsovername willen de coupplegers Niger losrukken van alle Franse invloed en een eind maken aan islamitische terreurgroepen die de Nigerese bevolking al jaren terroriseren. Tiani’s junta acht de bescherming die de Franse militaire aanwezigheid in het land zou bieden ontoereikend en maakte kort na de coup bekend dat westerse troepen niet langer welkom zouden zijn in Niger. Het Nigerese luchtruim is al gesloten en de coupplegers kondigden aan drie jaar aan de macht te willen blijven, waarna nieuwe verkiezingen zouden moeten plaatsvinden.

De putsch staat niet op zichzelf, maar is de laatste in een reeks machtswisselingen in de regio. In 2021 vonden er militaire coups plaats in buurlanden Mali, Tsjaad en Guinee en een jaar later ook in Burkina Faso. Deze hebben opschudding veroorzaakt in ECOWAS, een West-Afrikaans economisch samenwerkingsverband dat fungeert als waakhond voor westerse economische belangen in de regio. De prowesterse regering van Nigeria stopte sinds de coup in Niger de stroomtoevoer, waarvan de Nigerezen grotendeels afhankelijk zijn. De resterende prowesterse ECOWAS-lidstaten dreigden vrijwel direct na de coup met militaire interventie. Hiervoor heeft ECOWAS een vooralsnog geheime startdatum vastgesteld.

In een reactie hierop stelden de junta’s in Mali en Burkina Faso dat elke invasie op Nigerees gebied ook voor hen als oorlogsverklaring geldt. Frankrijk heeft reeds aangegeven de ECOWAS-interventie in Niger te zullen steunen, maar het is nog onduidelijk hoe. Grootschalige oorlog tussen anti- en prowesterse landen in West-Afrika lijkt in ieder geval steeds waarschijnlijker.

Neokolonialisme

Hoewel westerse landen spreken over het herstel van democratie in Niger, is het behoud van geopolitieke en economische belangen in de regio de dominante factor in hun handelen. Zo is de Nigerese bodem rijk aan grondstoffen als olie en bevat deze een van de grootste uraniumvoorraden ter wereld. De bevolking van Niger, het zeven-na-armste land ter wereld, ziet echter niets terug van deze rijkdom. Dit is het gevolg van de neokoloniale verhouding tussen het land en oud-kolonisator Frankrijk en het is dan ook niet verbazend dat precies deze relatie aan de basis ligt van de coup.

Sinds Niger onafhankelijkheid verwierf in 1960 behield Frankrijk er net als in veel andere oud-koloniën verregaande invloed door militaire aanwezigheid en economische afhankelijkheidsrelaties. Zo beheerde Frankrijk tot recent het leeuwendeel van de nationale financiële reserves van veertien West- Afrikaanse oud-koloniën, onderwierp het anti-Franse regeringen aan brute sancties en drong het er de CFA-frank op. Deze munteenheid werd in 1945, tijdens de koloniale periode, geïntroduceerd door de Fransen om koloniën aan de Franse Centrale Bank te binden in ‘ruil’ voor vergrote toegang tot lokale grondstoffen. Deze koloniale strategie en de CFA-frank gebruikt Frankrijk nog steeds, vaak in combinatie met militaire steun aan pro- westerse regimes in hun strijd tegen islamitische terreur en separatistische groepen.

In Niger richt Frankrijk zich vooral op uraniumwinning. Geen enkel land is zo afhankelijk van kernenergie als Frankrijk, dat zich voor 68 procent van kernenergie bedient voor zijn stroombehoeftes. Een van de grootste mijnen in het land is van het Franse staatsbedrijf Orano en ruim een kwart van de Europese import van ruw uranium komt uit Niger, waarvan het meeste naar Frankrijk gaat.

Als gevolg van Frans neokoloniaal beleid, dat industrialisatie in het land tegenging, heeft Niger niet de technische middelen om zelf zijn rijkdommen te winnen en is het gedwongen toenadering te zoeken tot een buitenlandse grootmacht. Duidelijk is dat het recht op Nigerese zelfbeschikking geen rol speelt voor Frankrijk.

Van de regen in de drup

Hoewel de coupplegers zich proberen te ontworstelen aan Frankrijk heeft het er alle schijn van dat ze dit zullen verruilen voor een andere neokoloniale afhankelijkheidsrelatie. Als gevolg van de toenemende geopolitieke rivaliteit tussen grootmachten vindt er het afgelopen decennium een nieuwe wedloop om Afrika plaats. Voor Niger lijkt toenadering tot Rusland een logische stap. Vanwege de naderende interventie en aanhoudende terreurdreiging is militaire steun absolute noodzaak voor Tiani’s junta en Rusland is veruit de grootste wapenexporteur van Sub-Sahara-Afrika, waar 44 procent van de wapens uit Rusland komt. Ook wordt er gezinspeeld op de aanwezigheid van de aan Rusland gelieerde huurlingengroep Wagner: deze is al actief in Mali en Burkina Faso. Hier werd Wagners militaire steun, die honderden doelbewuste burgerdoden veroorzaakte, verruild voor, wederom, toegang tot grondstoffen.

Ook Rusland heeft echter, net als elke andere imperialistische grootmacht, de Nigerezen niets te bieden. Een legercoup kan van bovenaf bevrijding uit de wurggreep van neokolonialisme en geopolitieke rivaliteit niet waarmaken, welk kamp deze ook kiest. Zoals de Socialist Workers League in het naastgelegen Nigeria in haar reactie op de coup schrijft: de enige weg naar bevrijding is ‘door de strijd van Nigerese arbeiders voor revolutionaire democratie en socialisme van onderaf en niet putschistische politiek of imperialistische inmenging’.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.