Het Israëlische bezettingsleger gaat meer dan 100 dagen na het uitbreken ervan door met het voeren van een genocidale oorlog tegen de Palestijnse bevolking in de Gazastrook. Dat gebeurde onmiddellijk na de Hamas-aanval van 7 oktober, die leidde tot de dood van 1.139 personen, waaronder 695 Israëlische burgers, 373 leden van de veiligheidstroepen en 71 buitenlanders.(1)Opgemerkt moet worden dat op 7 oktober 2023 ook Israëlische burgers werden gedood door de Israëlische bezettingstroepen, onder andere door het afvuren van tankgranaten op huizen waar Israëliërs werden vastgehouden.

De 2,4 miljoen inwoners van de Gazastrook leven onder een constant Israëlisch bombardement met ongekend geweld. Medio januari 2024 zijn er volgens de laagste schattingen meer dan 24.000 Palestijnen gedood door Israëlische aanvallen. De overgrote meerderheid van de slachtoffers zijn vrouwen en kinderen. En dan hebben we het nog niet eens over de 10.000 anderen die onder het puin vermist worden en vermoedelijk dood zijn. Meer dan 1,9 miljoen Palestijnen in de Gazastrook zijn ontheemd, dat is meer dan 85 procent van de totale bevolking. In veel opzichten is dit een nieuwe Nakba. De Nakba van 1948 had tot gevolg dat meer dan 700.000 Palestijnen met geweld uit hun huizen werden verdreven en vluchtelingen werden. Dat proces duurt nog steeds voort.

Op dit moment blijven de regionale spanningen toenemen zonder (nog) uit te monden in een grootschalige en gewelddadige oorlog, hoewel de spanningen sinds begin januari dramatisch zijn toegenomen. Geconfronteerd met het geweld van het Israëlische bezettingsleger en gesteund door zijn westerse imperialistische bondgenoten, worden de mensen in Syrië, Irak, Jemen en Libanon geconfronteerd met het groeiende risico van een dodelijker regionale vuurzee.

Syrië

Sinds 7 oktober heeft Israël Syrië herhaaldelijk het doelwit gemaakt van gerichte moordaanslagen op belangrijke personen. Ten zuiden van Damascus vermoordden Israëlische raketten brigadegeneraal Razi Mousavi, een belangrijke commandant van de Quds, de afdeling buitenlandse operaties en elite-eenheid van de Revolutionaire Garde (het ideologische leger van de Islamitische Republiek Iran). De Iraanse leiders hebben een reactie beloofd op de moordaanslag van 25 december. Een paar dagen later, op 8 januari, werd Hassan Akkacha, een Hamaslid dat verantwoordelijk was voor het afvuren van Hamasraketten vanuit Syrië naar Israël, gedood door het Israëlische bezettingsleger dat opereerde in Beit Jinn, een Israëlische stad ten zuidwesten van Damascus. Tussen 12 oktober en 8 januari waren niet minder dan 18 Israëlische aanvallen herhaaldelijk gericht op de luchthavens van Damascus en Aleppo. Ze troffen ook posities en installaties van Hezbollah en pro-Iraanse strijdkrachten in de regio Damascus.

Hoewel dictator Bashar al-Assad zich retorisch solidair heeft verklaard met de Palestijnen, lijkt het Syrische regime geen interesse of capaciteit te hebben om direct deel te nemen aan een reactie op de Israëlische oorlog tegen de Gazastrook. Dat is historisch gezien in lijn met het beleid van het Syrische regime sinds 1974 om elke significante en directe confrontatie met Israël uit de weg te gaan. Verder zal de veroordeling van de Israëlische oorlog door Syrische functionarissen niet leiden tot enige vorm van militaire of politieke steun aan Hamas. Er zal geen sprake zijn van een versterking van de betrekkingen tussen de twee actoren, geen terugkeer naar de situatie van vóór 2011, die werd verbroken nadat de Palestijnse beweging haar steun betuigde aan de Syrische opstand.

Het Syrische regime herstelde de banden met Hamas in de zomer van 2022, maar dat gebeurde door bemiddeling van Hezbollah. De toekomstige betrekkingen tussen Syrië en Hamas zullen voornamelijk worden bepaald door belangen die worden gestructureerd door en verbonden zijn met Iran en Hezbollah.

Ondertussen is het geweld in het noorden van Syrië toegenomen. Het noordwesten van Syrië is een brandpunt van conflicten geworden door een toename van bombardementen door Rusland en Syrië. Die escalatie volgt op een verwoestende aanval op een diploma-uitreiking van een militaire academie in de stad Homs, waarbij minstens 89 mensen om het leven kwamen. Het incident, waarbij drones met explosieven betrokken waren die waarschijnlijk afkomstig waren uit naburige gebieden die onder controle staan van de Turkse autoriteiten of Hayat Tahrir Sham (HTS), heeft de aanzet gegeven tot een reeks intensievere bombardementen.

De aanval in Homs diende als voorwendsel voor het Syrische regime en zijn Russische bondgenoot om de militaire acties in de regio te escaleren en heeft ernstige humanitaire gevolgen gehad. Sinds begin oktober zijn er meer dan 100 mensen gedood ‒ waarvan bijna 40 procent kinderen ‒ en meer dan 400 anderen gewond geraakt. Door de beschietingen en bombardementen van Damascus en de strijdkrachten van Moskou zijn 120.000 mensen hun huizen ontvlucht, volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA).

Het Turkse leger heeft zijn operaties uitgebreid en richt zich nu op gebieden die worden gecontroleerd door het Autonoom Bestuur van Noord- en Oost-Syrië (AANES). Die strategische zet kwam in de nasleep van een zelfmoordaanslag op 1 oktober bij de ingang van het ministerie van Binnenlandse Zaken in Ankara, waarbij twee politieagenten gewond raakten. Een groep die gelieerd is aan de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) eiste de verantwoordelijkheid op. Dat leidde tot snelle en doortastende maatregelen van de Turkse regering. Op 17 oktober stemde het Turkse parlement voor een verlenging van het mandaat, waardoor het leger twee jaar langer grensoverschrijdende operaties in Syrië en Irak mag uitvoeren.

Talloze luchtaanvallen en drone-aanvallen sinds oktober 2023 hebben grote delen van de bevolking in het noordoosten beroofd van elektriciteit, water, verwarming en aanverwante diensten, tijdelijk of gedurende de komende koude wintermaanden. Eind december lanceerden Turkse gevechtsvliegtuigen en drones een reeks luchtaanvallen op het noordoosten van Syrië, gericht op olielocaties en vitale infrastructuurfaciliteiten. De aanvallen leidden tot stroomuitval in verschillende steden en op het platteland van de Jazira regio, waardoor de productiecapaciteit van de elektriciteitscentrales met 50 procent daalde. De Turkse aanvallen hebben in 2023 ten minste 176 burgers gedood en 272 anderen verwond. Half januari voerde Turkije een nieuwe reeks luchtaanvallen uit op het noordoosten van Syrië en het noorden van Irak.

Deze algemene escalatie van bombardementen in Noord-Syrië is nauw verbonden met een poging om de aanhoudende internationale aandacht voor de Israëlische oorlog tegen Gaza uit te buiten. De belangrijkste betrokken staten ‒ waaronder Turkije, Rusland en het Syrische regime ‒ maken strategisch gebruik van de verhoogde wereldwijde aandacht voor de Israëlische oorlog. Die berekende manoeuvre stelt hen in staat om straffeloos te opereren in het noordelijke gebied.

Gebruikmakend van de chaos zijn Amerikaanse militaire bases in Syrië ‒ en Irak ‒ het doelwit geworden van toenemende drone- en raketaanvallen, georkestreerd door groepen die gelieerd zijn aan Iran. Het Amerikaanse Ministerie van Defensie maakte op 10 januari bekend dat Amerikaanse troepen en bases in Syrië en Irak sinds 17 oktober 127 keer zijn aangevallen. Die verhoogde aanvallen zijn een directe reactie op de steun van Washington aan de militaire actie van Israël in de Gazastrook. Het is voor hen een manier om zowel hun politieke als lokale doelen te bevorderen. Sinds eind oktober treffen Amerikaanse luchtaanvallen systematisch verschillende faciliteiten die worden gebruikt door pro-Iraanse milities en de Iraanse Islamitische Revolutionaire Garde in het oosten van Syrië.

Irak

In Irak zijn ook spanningen ontstaan tussen Amerikaanse strijdkrachten en pro-Iraanse milities. Amerikaanse strijdkrachten troffen op 4 januari een Iraaks hoofdkwartier in het hart van de hoofdstad Bagdad. Hierbij werden twee leden van de al-Noujouba factie van de pro-Iraanse militiegroep Hashd al-Chaabi gedood. Een van de vermoorde militieleden, commandant Abou Taqwa, werd er door Washington van beschuldigd actief betrokken te zijn bij aanvallen tegen Amerikaanse militaire bases in Irak. Omdat Hashd al-Shaabi officieel is geïntegreerd in het Iraakse nationale leger, heeft het Iraakse ministerie van Buitenlandse Zaken de aanval scherp veroordeeld.

Het kantoor van premier Mohammad Chia al-Soudani beschreef de aanval van 4 januari als een gevaarlijke escalatie. Hij kondigde de vorming aan van een bilateraal comité dat stappen moet ondernemen om de aanwezigheid van de internationale coalitietroepen (onder leiding van de Verenigde Staten) definitief te beëindigen.

Dit is niet de eerste keer dat de Iraakse heersende politieke klasse oproept tot het vertrek van de Amerikaanse troepen. Na de Amerikaanse moord in 2020 op Kassem Soleimani, hoofd van de Iraanse al-Quds-strijdkrachten van de Revolutionaire Garde in Bagdad, had interim-premier Adel Abdel-Mahdi Washington gevraagd om een plan op te stellen om zijn troepen terug te trekken. Dat verzoek werd categorisch afgewezen door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het Iraakse parlement heeft ook een wetsvoorstel aangenomen waarin de terugtrekking van de VS wordt geëist, maar de resolutie is niet bindend. Officieel verlenen de 2.500 Amerikaanse soldaten in Irak hulp, advies en training aan de Iraakse strijdkrachten. Hun aanwezigheid was op uitnodiging van de Iraakse regering, die in 2014 om hulp had gevraagd in de strijd tegen de jihadistische groepering, de zogenaamde Islamitische Staat (IS), maar het was ook onderdeel van de strategische overeenkomst die in 2008 werd ondertekend tussen de voormalige premier Nouri al-Maliki ‒ nu onderdeel van het pro-Iraanse Shia Coordination Nedwerk ‒ en Washington. De overeenkomst werd toen goedgekeurd door het Iraakse parlement. Van zijn kant wil Washington zijn militaire aanwezigheid in zowel Irak als Syrië handhaven.

Jemen

Ook in Jemen zijn de spanningen toegenomen tussen de Jemenitische politieke en gewapende beweging van de Houthi’s en de Amerikaanse strijdkrachten en hun bondgenoten. Uit solidariteit met de Palestijnen voeren de Houthi’s sinds 7 oktober in de Rode Zee steeds meer aanvallen uit op schepen die geacht worden banden te hebben met Israël. Op 19 november namen ze bijvoorbeeld een koopvaardijschip in beslag, de Galaxy Leader met 25 bemanningsleden, eigendom van een Israëlische zakenman. De Houthi’s hebben herhaaldelijk verklaard dat ze die aanvallen pas zullen staken als de Israëlische oorlog tegen de Palestijnen in de Gazastrook stopt.

Geconfronteerd met die situatie heeft Washington begin december een multinationale zeemacht opgezet om koopvaardijschepen te beschermen in de Rode Zee, waar 12 procent van de wereldhandel doorheen gaat. Het belangrijkste doel is om een van de meest essentiële scheepvaartcorridors voor de internationale handel te garanderen. Op de laatste dag van 2023 werden tien Houthi-militanten gedood toen het Amerikaanse leger beweerde drie schepen tot zinken te hebben gebracht als reactie op aanvallen op het containerschip van een Deense vervoerder.

Het was de eerste dodelijke aanval op de Houthi’s sinds de oprichting van de multinationale zeemacht. Een paar dagen later voerden de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een nieuwe reeks luchtaanvallen uit op de Houthi’s. Daarnaast legde Washington sancties op tegen de financieringscircuits van de Houthi’s, gericht tegen verschillende personen en entiteiten in Jemen en Turkije. Tussen 18 november en 13 januari zijn meer dan 27 commerciële boten die op de zuidelijke Rode Zee en de Golf van Aden voeren, aangevallen door de Houthi’s.

Libanon

Libanon is al sinds het begin van de Israëlische oorlog tegen Gaza het doelwit van Israëlische raketten, maar het risico van een grotere confrontatie tussen Hezbollah en Tel Aviv is toegenomen na de Israëlische moord op Saleh al-Arouri, de nummer twee in het politieke bureau van Hamas en een van de oprichters van de militaire vleugel, de al-Qassam Brigades. Dat gebeurde op 2 januari in de zuidelijke buitenwijken van Beiroet. Twee andere Hamas-functionarissen, Samir Fandi en Azzam al-Akraa, en vier anderen die banden hadden met de beweging ‒ maar ook met de Libanese Jamaa Islamiya (een tak van de Moslimbroeders in Libanon) ‒ werden ook gedood bij deze aanslag.

Hamasleider Arouri verbleef sinds 2018 in Libanon. Hij zat twee keer gevangen en bracht twaalf jaar door in Israëlische gevangenissen voordat hij in april 2010 werd vrijgelaten. Hij was een van de bevoorrechte gesprekspartners van Hassan Nasrallah, de secretaris-generaal van Hezbollah.

De volgende die werd vermoord door een Israëlische drone in Zuid-Libanon was Wissam Tawil, een commandant van de Al-Radwan strijdkrachten, een militaire eenheid van Hezbollah. Hij was de hoogste militaire functionaris van Hezbollah die sinds 8 oktober werd gedood. Als reactie richtte Hezbollah zich tegen militaire bases in het noorden van Israël.

Door Israëlische aanvallen zijn er tussen 8 oktober en half januari 2023 ongeveer 160 Hezbollah-leden om het leven gekomen. Lucht- en droneaanvallen door het Israëlische bezettingsleger op dorpen in Zuid-Libanon hebben ook geleid tot de gedwongen verplaatsing van meer dan 76.000 mensen uit hun huizen en tot de beschadiging van grote stukken landbouwgrond.

Voorlopig hebben de moorden op Arouri en Hezbollah-commandant Tawil niets veranderd aan de positie van de Libanese islamitische partij of haar belangrijkste sponsor, Iran. De terughoudendheid om een intensiever militair antwoord te geven op de Israëlische oorlog komt voort uit hun verlangen om hun eigen politieke en geopolitieke belangen te behouden. Hezbollah blijft dienen als een ‘drukfront’ tegen Tel Aviv, zoals Hassan Nasrallah in toespraken heeft gezegd. Iran wil ook niet dat zijn kroonjuweel, Hezbollah, wordt verzwakt. Het geopolitieke doel van Iran is niet om de Palestijnen te bevrijden, maar om die groepen te gebruiken als hefboom, vooral in de betrekkingen met de Verenigde Staten. In die context houdt Hezbollah vast aan ‘berekende en proportionele reacties’ tegen Israëlische aanvallen.

De dreiging ligt in de waarschijnlijkheid dat Israël zijn moorden en aanvallen op Libanees grondgebied zal voortzetten. Een deel van de Israëlische heersende klasse wil via de Israëlische oorlog tegen Gaza Hezbollah dwingen om zich 10 kilometer van de grens terug te trekken, dat wil zeggen ten noorden van de rivier de Litani. Dat zou een politieke en militaire winst voor Israël betekenen.

De escalatie van de Israëlische aanvallen in Libanon hangt samen met de nieuwe militaire fase van Israël. Het terugtrekken van vijf brigades, voornamelijk bestaande uit reservesoldaten, uit Gaza aan het begin van het jaar maakt deel uit van de Israëlische strategie van een ‘oorlog met lage intensiteit’. De doelen zijn onder andere het verscherpen van de controle over het grootste deel van de Gazastrook dat onder controle is gekomen, het vernietigen van het netwerk van ondergrondse tunnels en het uitroeien van al het resterende verzet. De toegenomen dreigingen en aanvallen in Libanon onthullen de gemiste kans van Hezbollah om Israël te dwingen op twee fronten te vechten. Dat keert zich tegen hen.

Conclusie

De genocidale oorlog tegen de Palestijnen in de Gazastrook gaat onverminderd door. Israëlische regeringsleiders hebben aangekondigd dat de oorlog ‘het hele jaar’ 2024 zal duren. De Israëlische straffeloosheid is een permanente bedreiging voor de regionale arbeidersklasse en blijft de gevaren van een regionale oorlog vergroten. Op dezelfde manier verergert het door de VS geleide Westerse imperialisme alleen maar de ellende van de lokale volksklasse door steun aan Israël, regionale autoritaire staten en voortdurende bombardementen.

Wat kunnen links en progressieve actoren in deze situatie doen?

Het is belangrijk om ons verzet tegen de apartheids-, koloniale en racistische Israëlische staat te herhalen en tegelijkertijd het recht van de Palestijnen om zich te verzetten tegen een dergelijk misdadig regime te blijven verdedigen. Net als elke andere bevolkingsgroep die met dezelfde bedreigingen wordt geconfronteerd, hebben Palestijnen dergelijke rechten, ook met militaire middelen. Op dezelfde manier hebben Libanezen het recht om zich te verzetten tegen Israëlische militaire agressie en oorlog. Dat moet niet verward worden met steun voor de politieke perspectieven en oriëntaties van de verschillende Palestijnse en Libanese politieke partijen, waaronder Hamas en Hezbollah. Dat geldt ook voor alle soorten militaire acties die deze actoren zouden kunnen ondernemen. Dat geldt in het bijzonder voor acties die leiden tot het lukraak doden van burgers.

De belangrijkste taak voor links blijft het ontwikkelen van een strategie gebaseerd op regionale solidariteit van onderop. Dat betekent enerzijds verzet tegen de westerse staten en Israël en anderzijds verzet tegen regionale autoritaire staten (Iran, Saoedi-Arabië, Turkije, Qatar, VAE, enzovoort) en de politieke krachten die met hen verbonden zijn. Deze strategie, die gebaseerd is op klassenstrijd van onderop, is de enige manier om bevrijding te winnen van deze regimes en hun imperialistische steunpilaren (of dat nu de Verenigde Staten, China of Rusland zijn). Door die strijd moeten Palestijnen, Libanezen en mensen in andere landen ook de eisen omarmen van al diegenen die lijden onder nationale onderdrukking ‒ zoals de Koerden en anderen die lijden onder vormen van etnische, sektarische en sociale onderdrukking.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Solidarity. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.

Voetnoten

Voetnoten
1 Opgemerkt moet worden dat op 7 oktober 2023 ook Israëlische burgers werden gedood door de Israëlische bezettingstroepen, onder andere door het afvuren van tankgranaten op huizen waar Israëliërs werden vastgehouden.