Voor de terugtrekking van de imperialistische troepen uit het Midden-Oosten
De oorlog in Gaza duurt voort, met zijn aaneenschakeling van verschrikkingen, maar ook met belangrijke solidariteitsmobilisaties en aanzienlijk verzet in Palestina. Gilbert Achcar gaat in op de situatie en op de mogelijkheden om verzet op te bouwen tegen Israël en zijn handlangers, extreemrechts en het imperialisme. Interview met Gilbert Achcar door Antoine Larrache voor Inprecor.
In welke fase van de Israëlische interventie bevinden we ons nu?
In het licht van de militaire rapporten van de bezettingsmacht zijn de dingen relatief duidelijk. De meest intensieve bombardementsfase is afgerond voor het noorden en wordt afgerond voor het zuidelijke deel. In de noordelijke helft en het centrum is de bezettingsmacht overgegaan naar de volgende fase, die van een zogenaamde oorlog met lage intensiteit. In werkelijkheid organiseren ze een compleet raster van de gebieden die ze hebben bezet om het netwerk van tunnels te vernietigen en te zoeken naar strijders van Hamas en andere organisaties die in een hinderlaag liggen en op elk moment kunnen opduiken, zolang de tunnels bestaan.
De Israëlische strijdkrachten staan in toenemende mate onder internationale druk, vooral Amerikaanse, om over te gaan op die zogenaamde low-intensity fase van de strijd. Maar die naam is misleidend, want in werkelijkheid is low intensity beperkt tot bombardementen. Het aantal raketten en bombardementen door vliegtuigen en drones zal afnemen omdat er niet veel meer te vernietigen valt in Gaza. Ze zullen overgaan tot ad-hoc-interventies tegen groepen strijders die hier en daar opduiken.
Wat volgde op 7 oktober was een absoluut verwoestende bombardementencampagne die genocidale proporties aannam: de grootschalige vernietiging van een uitgestrekt stedelijk gebied resulteerde onvermijdelijk in de uitroeiing van een ongelooflijk aantal burgers. Meer dan één procent van de bevolking van Gaza werd gedood. Voor Frankrijk zou dat overeenkomen met het schrikwekkende aantal van 680.000 doden!
Daarbij komt nog de verdrijving van 90 procent van de bevolking uit hun woonplaatsen. Een groot deel van de rechtse Israëliërs ‒ extreemrechts in een land waar zionistisch links is verpletterd ‒ wil hen het liefst van het grondgebied van Gaza naar Egypte of elders verdrijven. Israël wil de totale militaire controle over het gebied zeker stellen, maar dat is een illusie: dat zal ze nooit lukken tenzij ze iedereen eruit verjagen. Zolang er een bevolking in Gaza is, zal er verzet zijn tegen de bezetting.
De afname in intensiteit van de bombardementen op Gaza stelt Israël ook in staat om de druk op Libanon en Hezbollah op te voeren. De zionistische leiders rekenen erop dat een deel van Libanon kan worden losgemaakt van Hezbollah om sektarische en politieke redenen. De dreigementen nemen met de dag toe, met sterke druk op Hezbollah om zich terug te trekken naar het noorden, tot op een afstand van de grens die Israël acceptabel zou vinden. Anders dreigt Israël een deel van Libanon het lot van Gaza te laten ondergaan, met andere woorden de regio’s waar Hezbollah een sterke positie heeft: in de zuidelijke buitenwijken van de hoofdstad, in het zuiden van het land en ook in het oosten, in de Bekaa met de grond gelijk te maken.
Hoe staat het met het militaire verzet in Palestina?
In Gaza kan het verzet in verwoeste gebieden doorgaan zolang er tunnels zijn. Er is een soort ondergrondse stad gebouwd voor de strijders. Het is als een metronetwerk, maar de bevolking van Gaza kan er niet schuilen, in tegenstelling tot wat we zagen in Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog of zoals we nu zien in Kiev, Oekraïne. De tunnels die door Hamas zijn gegraven, zijn uitsluitend bestemd voor strijders.
Vanuit Gaza worden nog steeds raketten afgevuurd op Israëlische steden, waarbij Hamas en andere groeperingen proberen te laten zien dat ze nog steeds actief zijn. Het uitroeien van Hamas en alle vormen van verzet in Gaza is een onmogelijk doel.
Dat is wat extreemrechts Israël ertoe brengt om te zeggen dat ze het gebied moeten ontdoen van zijn bevolking, het moeten annexeren, Groot-Israël moeten creëren van de Jordaan tot aan de zee en al dat gebied moeten ontdoen van Palestijnen. Extreem rechts in Israël, inclusief Likud, streeft dat na. Netanyahu vertoont een meer dubbelzinnige officiële positie vanwege zijn functie als premier, maar hij blijft lonken naar dat extremistische perspectief.
Op de Westelijke Jordaanoever is het verschil met Gaza dat de Palestijnse Autoriteit ‒ die de leiding heeft over de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever ‒ precies dezelfde positie inneemt als Vichy ten opzichte van de Duitse bezetting. Mahmoud Abbas is de Petain van de Palestijnen. Er zijn organisaties op de Westelijke Jordaanoever die de gewapende strijd voorstaan, zoals Hamas en andere, maar wat het afgelopen jaar de meeste aandacht heeft getrokken, is de opkomst van nieuwe groepen jongeren die niet zijn aangesloten ‒ noch bij Fatah, noch bij Hamas, noch bij een van de traditionele organisaties. In sommige vluchtelingenkampen of steden, zoals Jenin en Nablus, hebben ze gewapende groepen gevormd en af en toe acties uitgevoerd tegen de bezettingstroepen, wat heeft geleid tot massale represailles.
Sinds 7 oktober zijn de bezettingstroepen bezig met een schoonmaakcampagne op de Westelijke Jordaanoever, een remake van de ‘Slag om Algiers’, waarbij voor het eerst sinds 2001 ook vliegtuigen worden ingezet. Daarbij komt nog de actie van zionistische kolonisten die intimideren en doden. Op dit moment [19 januari] zijn er ongeveer 300 doden gevallen op de Westelijke Jordaanoever. Dat is niet te vergelijken met het verschrikkelijke bloedbad dat in Gaza is aangericht, maar extreemrechts in Israël wil het bij de eerste de beste gelegenheid herhalen op de Westelijke Jordaanoever. Dat gezegd hebbende, in tegenstelling tot wat Hamas hoopte, was er geen wijdverspreide uitbarsting met een opstand van de Palestijnse bevolking op de Westelijke Jordaanoever en in de staat Israël als reactie op de oproep van de Islamitische beweging.
De reden is dat de bevolking van de Westelijke Jordaanoever zich zeer bewust is van de onevenredige balans van de militaire macht. In tegenstelling tot de Hamas-soldaten in Gaza, waar sinds 2005 geen directe bezettingsmacht meer is, komt de bevolking van de Westelijke Jordaanoever dagelijks in contact met de bezettingstroepen en wordt ze rechtstreeks geconfronteerd met extreem rechts en de kolonisten. Ze weet dat ze gewoon wachten op een kans om te herhalen wat er in 1948 is gedaan, namelijk mensen terroriseren en hen dwingen het gebied te ontvluchten. Dat verklaart waarom de Westelijke Jordaanoever zich maar matig solidair heeft betoond met Gaza.
Hoe staat het met de mobilisaties in Israël?
De aanval van 7 oktober was een heel sterke schok, net als 11 september 2001 in de Verenigde Staten. En dan was er ook nog het herhaalde gebruik ervan in de media. Die schok wordt nog steeds uitgebuit, met een eindeloze reeks getuigenissen om een wraakzuchtige mobilisatie van de bevolking in stand te houden. Het was het soort campagne in de Verenigde Staten dat het Bush-team in staat stelde om de oorlogen in Afghanistan en Irak te beginnen. Voorlopig werkt dat ook in Israël en steunt de overgrote meerderheid van de Joods-Israëlische bevolking de oorlog.
Een kleine anti-oorlog minderheid veroordeelt de genocide. We moeten haar moed prijzen, want ze wordt volledig afgewezen door haar sociale omgeving. Maar wat opvalt is de vrijwel afwezigheid van mobilisatie door de Palestijnse burgers van Israël, in tegenstelling tot 2021, toen er een sterke mobilisatie was uit solidariteit met het begin van de Intifada op de Westelijke Jordaanoever. Dat leidde tot gewelddadige reacties van zionistisch extreemrechts in het land. Gezien de haat die de Joods-Israëlische bevolking na 7 oktober in zijn greep heeft, zouden de gevolgen verschrikkelijk zijn geweest als Palestijnse burgers hadden geprobeerd om een dergelijke mobilisatie te reproduceren.
De Palestijnse bevolking gaat gebukt onder een heel intimiderend klimaat, met pesterijen, repressie en censuur, dat hun status als tweederangsburgers verergert. Ze zijn nu paria’s in de ogen van een groot deel van de Israëlische samenleving.
Waarom denk je dat er niet meer actie wordt gevoerd in Arabische landen?
Ik behoor tot een generatie die de nederlaag van 1967 en de nasleep daarvan heeft meegemaakt, en daarna de jaren zeventig, toen er heel sterke mobilisaties plaatsvonden. Deze keer waren er enkele grote demonstraties in Arabische landen, maar niet meer dan bijvoorbeeld in Indonesië of Pakistan. In Jordanië en Marokko waren er grote demonstraties, maar die landen beëindigden niet eens hun diplomatieke betrekkingen met de staat Israël.
De relatieve zwakte van de mobilisaties kan alleen worden verklaard door het gewicht van de opeenstapeling van nederlagen. De Palestijnse zaak was verzwakt, vooral door de verdeeldheid en het optreden van de Palestijnse Autoriteit in Vichy-stijl, waardoor een aantal Arabische staten diplomatieke betrekkingen met Israël konden aanknopen.
Maar er zijn ook de nederlagen van de twee revolutionaire schokgolven die de regio tot nu toe heeft meegemaakt, in 2011 en 2019. Als we de regio nu bekijken, is de conclusie triest: er is bijna niets meer over van de veroveringen van die twee golven.
De laatste twee landen waar de volksbeweging nog winst heeft geboekt, zijn Tunesië en Soedan. Tunesië ging van de dictatuur van Ben Ali naar die van Kaïs Saïed, met misschien een aspect van ‘farce’ na de tragedie. In Soedan hadden de verzetscomités enig succes tot vorig jaar, toen de twee facties van het oude regime in april een meedogenloze burgeroorlog begonnen. De internationale media berichten er niet veel over, vooral niet in het Westen, ondanks de tienduizenden doden en de miljoenen ontheemden, het seksueel geweld en al het andere: hoe donkerder de huidskleur van mensen, hoe minder ze erover berichten. Het is een immense tragedie, waar de verzetscomités niet op voorbereid waren. Ze hebben geen gewapende vleugels waarmee ze een rol zouden kunnen spelen in een situatie als deze.
We kunnen de impact van de nederlagen sinds de ‘Arabische Lente’ concreet zien: Syrië, Jemen, Libië en nu ook Soedan bevinden zich in een situatie van burgeroorlog; in Egypte heeft Sissi een dictatuur gevestigd die wreder is dan die van Mubarak, waar de bevolking zich in 2011 van had ontdaan; in Algerije heeft het leger de orde hersteld door de kans te grijpen die Covid bood, daarna was Tunesië aan de beurt…
Dat alles schept geen klimaat dat bevorderlijk is voor brede mobilisaties die, in Caïro of andere hoofdsteden, de diplomatieke vertegenwoordigingen van Israël zouden aanvallen en regeringen zouden dwingen hun banden met de zionistische staat te verbreken.
Is het relevant om te concluderen dat als het project van zionistisch extreemrechts wordt gerealiseerd, de invloed van Israël in de regio zal toenemen?
Israëlisch extreemrechts weet dat de regeringen in de regio heel weinig aandacht besteden aan de Palestijnse kwestie, dat een groot deel van hen al officiële betrekkingen met Israël heeft aangeknoopt en dat ze het goed kunnen vinden met reactionaire regeringen. Israël voelt daarom niet de behoefte om concessies te doen op dit front. Ze weten dat de Saoedische regering hypocriet is, dat ze op weg is om betrekkingen met hen aan te knopen zoals de Emiraten al hebben gedaan. Er is veiligheids- en militaire samenwerking tussen hen tegen hun gemeenschappelijke vijand, Iran.
Israëlisch extreemrechts heeft met ingang van 7 oktober een deel van wat als centrumrechts werd beschouwd in zijn gelederen opgenomen. Nu rekent het erop dat de Amerikaanse regering, die de fout maakte om Israël onvoorwaardelijke steun te geven voor haar onderneming tegen Gaza, zichzelf in een positie heeft gebracht waaruit het zich niet langer kan terugtrekken. Inderdaad, de Verenigde Staten zijn een verkiezingsperiode ingegaan, de Democraten zijn dus in concurrentie met de Republikeinen en Trump zal niet nalaten om het minste meningsverschil dat zou kunnen ontstaan tussen Israël en Washington aan te grijpen om de regering Biden aan te vallen. Die laatste bevindt zich in een zwakke positie, ze heeft zichzelf in een positie gebracht van waaruit ze geen sterke druk meer kan uitoefenen op de genocidale politiek van Israël. Er zit veel hypocrisie in de toespraken van Blinken die Israël aanspoort om meer ‘humanitaire’ zorg te tonen: hij houdt mensen voor de gek, in de volle wetenschap dat de genocidale vernietiging en slachtingen in Gaza alleen mogelijk waren dankzij Amerikaanse steun.
Deze oorlog is de eerste gezamenlijke Israëlisch-Amerikaanse oorlog, de eerste oorlog waarbij de Verenigde Staten vanaf het begin volledig betrokken waren bij de operatie, de gestelde doelen, de wapens en de financiering.
Bovendien rekenen extreemrechts Israël en Netanyahu op een terugkeer van Trump naar het Amerikaanse presidentschap, wat hun realisatie van een groter Israël enorm zou vergemakkelijken.
Daarom kondigen ze voortdurend aan dat de oorlog het hele jaar 2024 zal duren. Dat is onlosmakelijk verbonden met het feit dat dit jaar 2024 een verkiezingsjaar is in de Verenigde Staten. Ze zullen die gelegenheid aangrijpen om hun militaire momentum voort te zetten. De dreiging is daarom heel ernstig voor Libanon en de Westelijke Jordaanoever, de twee potentiële doelwitten van een toekomstige grootschalige zionistische militaire campagne. De huidige ‘anti-oproer oorlog van lage intensiteit’ op de Westelijke Jordaanoever kan intensiveren en in Libanon dreigt de beperkte uitwisseling van bomaanslagen aan beide zijden van de grens uit te monden in een grootschalige operatie.
Wat zijn, in het licht van de ervaring van historische mobilisaties rond oorlogen, of het nu Vietnam, Irak of de eerste Intifada betreft, de meest effectieve leuzen om het Israëlische offensief tegen te gaan? Veel mensen vragen zich af hoe te handelen, aangezien we tegenover een onverwoestbare vijand lijken te staan.
Het effect van 7 oktober werd ten volle benut door te vertrouwen op wat ik na 11 september ‘narcistisch medeleven’ heb genoemd, het medeleven dat alleen wordt betoond met degenen die op je lijken. In Frankrijk werd onmiddellijk de parallel getrokken tussen het rave-feest van 7 oktober en ‘Bataclan’, zodat mensen zich zouden identificeren met Israëliërs en Hamas in dezelfde categorie zouden plaatsen als Islamitische Staat.
Desondanks zien we in westerse landen een toename van de mobilisatie voor solidariteit met Gaza, die echter grotendeels afkomstig is van gemeenschappen van allochtone afkomst uit de Arabische regio of regio’s die sympathiseren met de Palestijnse zaak. Ondanks de absolute wanverhouding in de presentatie van de gebeurtenissen in de media ‒ waarvoor een Palestijnse dood veel minder belangrijk is dan een Israëlische dood ‒ beseffen mensen de omvang van de genocide die gaande is. Maar met het 7 oktober-effect is de verontwaardiging minder groot dan ze zou moeten zijn tegenover een genocidale oorlog van dit type, die plaatsvindt voor de ogen van de hele wereld.
Verontwaardiging wint echter terrein en begint de golf van 7 oktober te keren, waarin stemmen van solidariteit met Palestina werden gesmoord door een campagne die de geringste uiting van solidariteit bestempelde als antisemitisme, nazisme, enzovoort. We moeten nu bouwen aan de lange termijn, voortbouwen op de verontwaardiging over de genocide. Wat er gebeurt in Gaza toont de realiteit van de staat Israël, die al vele jaren geregeerd wordt door extreemrechts, een steeds radicaler extreemrechts dat actie ondernam door de gelegenheid aan te grijpen, door 7 oktober te gebruiken zoals de regering van George W. Bush de gelegenheid heeft aangegrepen om 11 september te gebruiken om acties uit te voeren die haar leden al lange tijd van plan waren.
Wat het soort actie betreft, is de BDS-campagne bewezen en effectief. Die moet worden voortgezet en versterkt. Op politiek niveau moeten we de medeplichtigheid van westerse regeringen benadrukken ‒ in verschillende mate. We kunnen de historische redenen voor de houding van de Duitse heersende klasse begrijpen, maar de lessen die ze hebben geleerd van de catastrofe van het nazisme zijn erg slecht als ze ertoe leiden dat ze een staat steunen die, hoewel hij beweert Joods te zijn, zich steeds meer als de nazi’s gedraagt.
In Frankrijk moet Macron het gevoel hebben gehad dat hij te ver was gegaan toen hij aanbood om deel te nemen aan Israëls oorlog tegen Gaza, en Frankrijk heeft zich nu onderscheiden van andere Europese regeringen door de oproep tot een staakt-het-vuren te steunen. De procedure die Zuid-Afrika is gestart voor het Internationaal Gerechtshof over de kwestie van genocide is ook een steunpunt voor druk op regeringen.
We moeten ons ook verzetten tegen wapenleveranties aan Israël, in het bijzonder in de Verenigde Staten, en de hypocrisie en ‘dubbele standaarden’ van westerse regeringen benadrukken over de kwestie van Oekraïne en die van Palestina. Hun humanitaire en juridische discours over Oekraïne stortte als een kaartenhuis in elkaar, vooral als je het vanuit het Zuiden bekijkt. Zeker, weinigen maakten zich nog illusies, maar nu is de dubbelzinnigheid overduidelijk. Dat geldt ook voor de kwalificatie genocide: die werd al snel gebruikt voor Oekraïne, ook al is wat Rusland daar tot nu toe heeft gedaan veel minder destructief en moorddadig dan wat Israël in drie maanden tijd in Gaza heeft gedaan.
Een reeks politieke thema’s maakt het nu mogelijk om opnieuw een echt consistent internationalistisch en anti-imperialistisch bewustzijn op te bouwen. De stedenband tussen Oekraïne en Gaza stelt ons in staat om te laten zien dat we tegen elke invasie zijn, of die nu Russisch, Israëlisch of Amerikaans is, en dat we als internationalisten consequent zijn in het verdedigen van universele waarden zoals vrede, de rechten van volkeren, zelfbeschikking, enzovoort.
Op dit moment is er ruimte voor tal van politieke educatieve gevechten, in confrontatie met de media, de heersende hypocrisie en alle aanhangers van Israël of Moskou. Deze oorlog van verhalen wordt vergemakkelijkt door het bewijs van extreemrechtse sympathie voor Netanyahu en Poetin. Dat helpt ook om te laten zien hoe antisemitisme en zionisme elkaar aanvullen. We moeten de beschuldiging die antizionisme gelijkstelt aan antisemitisme omdraaien door te laten zien dat, hoewel het waar is dat bepaalde antisemitische toespraken zich vermommen als antizionisme, dit verre van een permanente gelijkheid tussen antizionisme en antisemitisme is. Het is echter noodzakelijk om de convergentie tussen antisemitisme en zionisme te benadrukken: het antisemitische extreemrechts van Europa en de Verenigde Staten, dat van de Joden af wil, steunt het zionisme omdat het ook pleit voor het feit dat Joden naar Israël moeten gaan in plaats van in Europa of Noord-Amerika te wonen.
Wat betreft de leuzen voor solidariteit met Gaza, moeten we nu de verschillende vragen verwoorden die we hebben gesteld en die allereerst van defensieve aard zijn: dat wil zeggen de noodzaak om het bloedbad te stoppen, wat de hoogste prioriteit is, dus de oproep tot een onmiddellijk staakt-het-vuren. Maar dat is niet genoeg, want het stoppen van de gevechten in het licht van een gewapende bezetting van het hele grondgebied levert natuurlijk een probleem op. Daarom moeten we ook de onmiddellijke en vooral onvoorwaardelijke terugtrekking van de bezettingstroepen eisen. We moeten ook de onmiddellijke en onvoorwaardelijke terugtrekking van Israël eisen uit alle gebieden die sinds 1967 bezet zijn.
Het is een leus die overeenkomt met een optiek die de overgrote meerderheid van de mensen kan begrijpen, omdat het internationaal recht die gebieden als bezet beschouwt en daarom het einde eist van hun bezetting en van elke kolonisatie die door de bezetter is ingesteld. Evenzo erkent het internationaal recht aan Palestijnse vluchtelingen een recht op terugkeer of compensatie.
Vanaf daar is het aan de Palestijnen om te beslissen wat ze willen: het debat binnen de solidariteitsbeweging over één staat of twee staten is naar mijn mening vaak ongepast, want het is niet in Parijs, Londen of New York dat beslist moet worden wat nodig is voor de Palestijnen. De solidariteitsbeweging moet vechten voor het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk in al zijn onderdelen. Het is aan de Palestijnen om te beslissen wat ze willen. Op dit moment bestaat er een Palestijnse consensus over de eisen voor de Israëlische terugtrekking uit de in 1967 bezette gebieden, voor de ontmanteling van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, voor de vernietiging van de scheidingsmuur, voor het recht op terugkeer van de vluchtelingen en voor echte gelijkheid voor de Palestijnse burgers van Israël. Dat zijn allemaal democratische eisen die voor iedereen begrijpelijk zijn en die centraal moeten staan in de solidariteitscampagne met het Palestijnse volk.
Daarbuiten, in het rijk van de utopie, is er natuurlijk stof tot nadenken en debat, maar dat is niet waar massacampagnes op gebouwd zijn, vooral niet in de nood van een genocide die aan de gang is.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Inprecor. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.