De onlangs uitgebrachte sciencefictionfilm Dune II is een hit. Terecht, want de bioscoopbezoeker wordt verpletterd door een complex verhaal, visueel spektakel en overdonderend geluid. Dune lijkt een heldenepos waarin een verjaagde jonkheer strijdt tegen het kwaad en triomfeert, maar het venijn zal zitten in Dune III dat hopelijk nog opgenomen gaat worden.
Het verhaal van Dune vindt plaats in de verre toekomst, in een wereld zonder robots en kunstmatige intelligentie. Tijdens de Butleriaanse Jihad slaagde de slaafgemaakte mensheid in hun revolutie tegen ‘de denkende machines’ die hen eeuwenlang uitbuitten en onderdrukten. Computers werden vernietigd en mensen moesten terugvallen op de ontwikkeling van hun eigen mentale vermogens.
De spice is daarbij hun belangrijkste hulpbron. Het geeft mensen grotere beheersing over lichaam en geest. Spice maakt zelfs instantaan ruimtereizen mogelijk en is dus absoluut noodzakelijk voor de heersende adellijke families om hun militaire macht te verspreiden over het universum.
Deze kostbare grondstof is echter alleen op de woestijnplaneet Dune te vinden. De planeet wordt door wisselende militaire machten gekoloniseerd waarbij de inheemse Fremen-bevolking steeds weer onderdrukt wordt. Vanaf hier begint de eerste film en het eerste boek.
De vergelijking is duidelijk: spice en olie, Dune en het Midden-Oosten, koloniale machten tegenover opstandige Fremen en Arabieren. Auteur Frank Herbert putte inspiratie uit de cultuur, geschiedenis en geopolitiek van het Midden-Oosten.
De Fremen leggen het steeds af tegen de koloniale overmacht. Daar komt verandering in als de jonge jonkheer Paul Atreides de woestijn in vlucht, nadat zijn adellijk huis door een rivaliserende macht is uitgemoord. In ruil voor een veilig onderkomen bij de Fremen, deelt hij zijn militaire kennis en hoog ontwikkelde vermogens.
In Dune II is er onder de vrijheidsstrijders een strategische discussie gaande. Volgens Chani (de nieuwe geliefde van Paul) kan de bevrijding van de Fremen alleen het werk van de Fremen zelf zijn. Guerrillaleider Stilgar heeft echter een religieus geloof in een goddelijke redder van buitenaf. De meegevluchte moeder van Paul maakt daar opportunistisch gebruik van en probeert haar zoon als messias naar voren te schuiven – maar die wil daar in eerste instantie niks van weten.
Dune toont religieuze inspiratie en misleiding, politiek gekonkel van bovenaf en verzet van onderaf. De boeken gaan dieper in op determinisme (hebben we ons lot zelf in handen?), ecologie (kan de mens het woestijnklimaat veranderen?) en religie (hoe werkt haar dubbele karakter?). Natuurlijk spelen de gigantische zandwormen daarbij hun rol.
Dune II eindigt met de overwinning voor de Fremen en hun white saviour. Maar de werkelijke bedoeling van Frank Herbert zal in Dune III aan bod komen. Hij schreef de boeken als waarschuwing tegen het blindelings volgen van charismatische leiders en het bezwijken voor de aantrekkingskracht van absolute macht.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.