De situatie in Kaboel wordt steeds surrealistischer. Acht maanden na de presidentsverkiezingen komt er onder druk van de VS een akkoord tussen de twee “winnaars” van de in september gehouden verkiezingen. Ghani blijft president, Abdullah leidt de gesprekken met de Taliban. Elk krijgt zijn deel van de ministeries en de gouverneursposten. Een van de zeer merkwaardige punten van dat akkoord, is wel dat de Oezbeekse krijgsheer Abdul Rashid Dostom maarschalk wordt.

Vaudeville

Terwijl de Taliban zich klaar maken om binnen afzienbare tijd de macht over te nemen en Daesh (IS) moordende aanslagen pleegt tegen vooral sjiïeten, voeren president Ashraf Ghani en uitdager Abdullah Abdullah een povere herhaling op van het zielige spektakel uit 2014. Ook dan eisten deze twee de overwinning op. Na veel getouwtrek en druk vanuit Washington werd overeengekomen dat Ghani president werd, terwijl voor Abdullah een nieuwe functie werd gecreëerd. Ze mochten verder belangrijke posten uitdelen aan hun respectieve clans.

Na de verkiezingen in september vorig jaar, met een bijzonder lage opkomst, kreeg Afghanistan weer hetzelfde scenario: beide eisten de overwinning op. In die strijd om de titel spelen etnische scheidslijnen mee: Ghani is vooral de man van de Pathanen, Abdullah van de Tadzjieken en andere volksgroepen. Na vijf maanden “tellen” en beraadslagen, besliste de kiescommissie dat uittredend president Ghani had gewonnen. Abdullah nam dat niet en legde ook de eed als president af.

Die vaudeville had Washington, in volle onderhandelingen met de Taliban, kunnen missen als kiespijn. Washington had dan toch een formule gevonden waarbij de Afghaanse regering zou worden betrokken bij de beslissingen over haar verder lot. Maar met twee presidenten sloot Kaboel zichzelf uit. Washington heeft dus alle drukkingsmiddelen, onder meer het intrekken van 1 miljard dollar steun, ingezet om tot een modus vivendi te komen: verdeling van de posten en de buit.

Dostom

Om tot een akkoord te komen, dook ineens weer Rashid Dostom op, sinds lang een goede vriend van Washington en van Turkije dat graag inspeelt op de etnische verwantschap met de Oezbeken. De Oezbeekse krijgsheer Dostom was in 2014 de vice-president van Ghani geworden. De president wou zich zo verzekeren van de steun van de Oezbeken (volgens weinig betrouwbare ramingen 9 % van de bevolking, vooral in de regio’s die aan Oezbekistan grenzen).

Dostom is niet de enige Oezbeekse krijgsheer. Hij kreeg concurrentie van Ahmad Ischchi die hij in 2016 liet ontvoeren en voor een grote menigte liet afranselen. Ischchi werd daarop in een huis van Dostom opgesloten en naar eigen zeggen beval Dostom zijn soldaten hem met hun geweerlopen te verkrachten. Dat werd alvast medisch vastgesteld. Dostom trok daarop naar Turkije en keerde na 15 maanden terug alsof er niets aan de hand was.

De voorbije maanden wisselde hij van kamp, hij liep over naar Abdullah in ruil voor symbolisch eerherstel: de titel van maarschalk. Dostom kan daarvoor op zijn Amerikaanse vrienden rekenen. Die weten best welk vlees ze in de kuip hebben, Ghani zelf noemde zijn vicepresident eerder een beruchte moordenaar. Maar Washington vergeet ook niet dat Dostom een rol speelde in de val van de communistische regering in 1992. Dostom had die met zijn militie gesteund, maar liep in 1992 over naar “het verzet” dat daarop de macht nam in Kaboel.

Krijgsheren

Dat was het begin van een van de meest tragische episodes in de moderne geschiedenis van Afghanistan. Het kwam tot een burgeroorlog, oorlogen, waarin krijgsheren als Dostom zich alvast niets aantrokken van details als oorlogsrecht of mensenrechten. Die episode, waarbij de militie van de moslimfundamentalistische premier Hekmatyar jarenlang Kaboel bestookte, eindigde met de opmars en zege van de Taliban in 1996. Die Taliban hadden aanzienlijke steun – wapens, zwaar materiaal, manschappen – van het Pakistaanse leger. Dostom schaarde zich aan de kant van de Noordelijke Alliantie, vooral Tadzjieken, wier leider, Ahmed Massoud, op 9 september 2001 werd vermoord, twee dagen vóór de aanslagen van 11 september in de VS.

Dostom was nadien weer bij de winnaars. In de gevangenkampen die onder zijn controle stonden, werden tegenstanders, vooral Taliban, massaal afgemaakt. Klachten over deze grove schendingen van oorlogsrecht en mensenrechten werden met medewerking van de VS onder het tapijt geveegd. Dostom was niet de enige krijgsheer die zoiets deed, en die krijgsheren waren de vrienden van de “internationale alliantie” die Afghanistan op het pad van de democratie zou zetten.

Na tienduizenden doden onder Afghaanse burgers, onder Afghaanse politie en leger en onder buitenlandse militairen, is Afghanistan er niet beter aan toe dan in 1996, het jaar dat de Taliban met Pakistaanse steun de macht grepen. De Taliban staan na 25 jaar klaar voor een nieuwe mars op Kaboel. Ze moeten wel wachten tot na de presidentsverkiezingen in de VS, Trump wil de terugtrekking van de VS-troepen presenteren als een groot succes.

Dostom kan dan als maarschalk meedoen aan een nieuwe oorlog tegen de Taliban. Op enig meedogen van die Taliban moet hij niet rekenen, die hebben zijn moordpartijen van 2001-2002 niet vergeten. Die voelen bovendien de hete adem in de nek van Daesh (IS) dat de jongste tijd erg actief is, zoals met de recente aanlag op een ziekenhuis in Kaboel waarbij 24 doden vielen, vooral vrouwen en peuters. Een aanslag in een wijk van de overwegend sjiïtische Hazara’s, ketters dus die het geliefkoosd doelwit zijn van IS.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.