Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van de memoires van de Russisch-Oekraïens-Joods-Italiaanse socialiste Angelica Balabanoff. Ze zette zich in vele landen in voor de socialistische zaak en beschrijft in haar boek haar ontmoetingen met vooraanstaande activisten zoals Lenin en Rosa Luxemburg.
Balabanoffs herinneringen verschenen onder de titel My Life as a Rebel in 1938 in New York, waar zij toen in ballingschap leefde. In het nawoord vraagt Elsbeth Etty zich af: ‘Wat zou er met Angelica Balabanoffs nalatenschap zijn gebeurd als zij net zo beroemd was geworden als haar kameraden Rosa Luxemburg, Clara Zetkin, Aleksandra Kollontaj en Emma Goldman?’
Het is niet zo vreemd dat Balabanoff minder beroemd is geworden dan deze revolutionaire vrouwen, want zij heeft veel minder een belangwekkende zelfstandige bijdrage aan de revolutionaire beweging geleverd. Maar haar memoires laten zien dat zij op de achtergrond een organiserende rol had bij enkele van de belangrijkste linkse bewegingen in de twintigste eeuw.
Haar memoires bevatten tal van anekdotes en kleine geschiedenissen. Zoals haar beschrijving van het laffe, leugenachtige, zwaar egocentrische karakter en pathologische gedrag van Mussolini, met wie zij samenwerkte toen hij nog in de socialistische beweging actief was, in de periode voor de Eerste Wereldoorlog. Of hoe zij met Lenin in Moskou liep, waar zij staande werden gehouden door een rode soldaat die haar wel herkende – door de talloze toespraken die zij overal hield – maar Lenin niet: hij moest zijn papieren laten zien.
Ook schetst zij indringend hoe verschrikkelijk wreed het leven was voor de meeste mensen in Rusland in die tijd, door de honger en de burgeroorlog, door de Witte en de imperialistische terreur, maar ook door het doorgeslagen en ongecontroleerde geweld van de Tsjeka, de geheime politie.
Biografie
Angelica Balabanoff kwam uit een rijke joodse familie in Oekraïne. Om te ontsnappen aan dat milieu en aan een huwelijk, vertrok zij in 1895 vanuit het ouderlijk huis naar Brussel, naar de Université Nouvelle, die kort daarvoor was opgericht. Ze studeerde er filosofie en literatuur. Na haar afstuderen in Brussel vertrok zij voor twee jaar naar de universiteiten in Leipzig en Berlijn. Daar ontmoette zij August Bebel, Rosa Luxemburg en Clara Zetkin.
Na Berlijn was het voor Balabanoff tijd om naar Rome te vertrekken. Daar werd zij lid van de Italiaanse Socialistische Partij (PSI). Door haar grote talenkennis heeft zij altijd veel vertaalwerk gedaan bij bijeenkomsten van de socialistische en communistische beweging. Behalve als tolk trad zij ook zeer veel als spreekster op en als journaliste. Balabanoff beschrijft hoe ‘boeren en kleine landeigenaren die zich bij de socialistische beweging aansloten, zich in sterke landbouwcoöperaties organiseerden en resoluties aannamen voor de afschaffing van privé-eigendom.’
Ook werd ze actief in de Zwitserse stad St. Gall, met grote textielfabrieken waar duizenden Italianen werkten. Na twee jaar in St. Gall vertrok Angelica naar Lugano, waar zij een speciale vrouwenkrant Su, Compagne (Sta op, Kameraden!) oprichtte.
Fondsen voor de revolutie
In Lugano bereikte Balabanoff het nieuws van de Russische Revolutie van 1905. In Italië probeerde zij solidariteit met de revolutie te organiseren. Zij werkte ook nauw samen met de leiders van de Russische marxistische beweging, zowel in Zwitserland als in Italië. Daar ontmoette zij Lenin en Trotski.
Tijdens de oorlog sloot Balabanoff zich aan bij de socialisten die zich tegen de oorlog verzetten. Al snel had zij daarover een afspraak met Clara Zetkin in Lugano, om in Bern een conferentie van arbeidersvrouwen te organiseren. Om de anti-oorlogsbeweging te kunnen steunen en om de Italiaanse socialistische krant Avanti! te kunnen informeren, verhuisde Balabanoff naar Zwitserland.
Daar werd in Zimmerwald de conferentie van socialisten tegen de oorlog georganiseerd. Balabanoff werd lid van het Uitvoerend Comité van de conferentie en zou nog jaren het secretariaat van de Zimmerwald-beweging blijven voeren en ook als zodanig het begin van de Russische Revolutie meemaken.
Na enige tijd ging zij voor de Zimmerwald-beweging terug naar Stockholm en in de zomer van 1917 werd zij lid van de Bolsjewistische Partij. Vanuit Stockholm kon zij meer informatie vergaren over de revolutionaire ontwikkelingen in West- Europa dan vanuit Moskou. In Stockholm kreeg Balabanoff te horen dat het Militaire Revolutionaire Comité in Petersburg de macht had gegrepen, waarmee de Oktoberrevolutie een feit was.
In de jaren 1919 en 1920 was Angelica Balabanoff betrokken bij de oprichting en de eerste congressen van de Derde Internationale. Vanaf de jaren twintig tot 1938 woonde zij in Parijs, waar zij werkte voor de PSI en het blad Avanti!.
Ondanks dat weinig mensen van Balabanoff hebben gehoord, verdient zij het zeker niet om in de vergetelheid te raken. Ze heeft op allerlei vlakken een rol gespeeld en haar herinneringen kleuren de bekende geschiedenis van de Italiaanse vroege socialistische beweging en van de Russische Revolutie en de eerste jaren van de Komintern.
Haar memoires lezen dan ook als een ons-kent-ons van de socialistische bewegingen in de twintigste eeuw en zijn alleen al om die reden zeker de moeite waard.
Angelica Balabanoff, Rebel. Politieke herinneringen 1878-1938. Uitgeverij Schokland, 340 pagina’s, 25€.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.