De jongere lezer heeft het natuurlijk niet meegemaakt en ikzelf alleen door mijn contact met de generatie die mij op de wereld heeft gezet: de Europese cultuur in de eerste helft van de vorige eeuw was grondig antisemiet. De Jodenhaat was het etiket van nationalisten (waaronder de Vlaamse), van rechtse katholieken en ongelovigen, van afgunstige winkeliers en andere kleinburgers. Sommigen onder hen hebben, met de namen van Goethe, Beethoven, Luther en Augustinus op de lippen, deelgenomen aan de grootste volkerenmoord in onze geschiedenis.
Tegenover hen stonden liberale democraten en de socialistische beweging en haar aftakkingen. Dat gebeurde, eind 19de eeuw, wel met enige aarzeling waarop Friedrich Engels reageerde met de uitspraak dat antisemitisme het socialisme van de dommen is. En alvorens Palestina gekoloniseerd werd door zionistische Joden waren de moslimlanden heel wat toleranter tegenover het judaïsme dan de christelijke staten.
Vandaag staat die historische werkelijkheid op zijn kop. De erfgenamen van hogergenoemde rechtse cultuurdragers beschuldigen links van toenemend antisemitisme waaraan natuurlijk (islamofoob zijnde) ook de moslimbevolking zich schuldig maakt. Met een opgeheven humanistisch vingertje beweren conservatieve, rechtse en uiterst rechtse stromingen dat kritiek op de Israëlische politiek antisemitisch is. Antizionisme staat volgens hen gelijk met Jodenhaat. En de antizionistische Joden (vandaag in de minderheid) wordt verweten dat ze lijden aan zelfhaat.
“Kritiek op Israël moet kunnen”, verklaart terecht de historicus Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen. Maar waarom is het in onze liberale, democratische en humanistische samenleving nodig om er op te wijzen dat men een staat, zijn instellingen, zijn cultuur en zijn politiek mag betwisten? We stellen ons wel vragen over de behandeling van Roma’s in Slovakije, over het antidemocratische Hongaarse nationalisme, over de politiek van de Poolse regeringspartij, (wiens regeringen in Europa samen blok vormen met de CD&V), maar het koloniale apartheidsregime van Israël is taboe.
Ik ben geen groot aanhanger van de psychanalyse, maar ik vraag me wel af of die houding van onze morele goegemeente niet te maken heeft met een groot schuldgevoel over de vernietiging van de Europese Joden die haar ouders en grootouders hebben laten begaan of er direct of indirect aan hebben deelgenomen. Men schermt vandaag graag te pas en te onpas met het begrip Joods-Christelijke Beschaving, waarbij men gemakshalve vergeet dat nog niet zo lang geleden in Europa er enkel sprake was van een christelijke beschaving waarin de Joden vreemde elementen waren.
Het begrip “Joods-Christelijke Beschaving” werd door de 18de-eeuwse Verlichting vooropgesteld als reactie op de intolerante ideologie van de Kerk, echter zonder veel succes. Het begrip dekt vandaag een andere lading: alleen wij, christenen en joden liggen aan de basis van onze eigentijdse, moderne, democratische en (neo)liberale beschaving. Stilzwijgend houdt dit in dat de andere culturen zoals de islam, China, Zwart Afrika daartoe niet in staat waren en niet zullen zijn.
Men vergeet dat die Westerse beschaving er een is geweest van inquisitie, godsdienstoorlogen, pogroms, kolonialisme, racisme, vrouwenonderdrukking en twee wereldoorlogen met hun miljoenen militaire en burgerlijke slachtoffers, en dat enkel de arbeidersbeweging enige democratie heeft kunnen afdwingen van een systeem dat wantrouwig stond en staat tegenover het algemeen stemrecht.
En maar lullen over de zogeheten Westerse Waarden: die van de parlementaire democratie die met een dun laagje de fundamentele sociale ongelijkheid bedekt, een laagje dat de elites in een handomdraai wegvegen als hun klassenbelangen op het spel staan. Diezelfde lieden hekelen vandaag de Verlichting die verantwoordelijk zou zijn voor het (sociale) vooruitgangsdenken met zijn egalitarisme, de bakermat van het socialisme en het fascisme en bijgevolg (sic) van de goelag en de shoah.
De heer Bart de Wever keurt de opstelling van een deel van de Antwerpse Joodse gemeenschap goed, om de simpele reden dat ze (in tegenstelling tot moslimburgers) politiek en cultureel niet opvallen. Wil de burgermeester daarmee (onbewust?) zeggen dat het goed is dat de Joden hun smoel houden en in een gesloten gemeenschap (getto) leven, zoals ze dat vroeger moesten doen?
Er is natuurlijk een veel concretere reden om de antizionistische kritiek op de staat Israël het zwijgen op te leggen: Israël is de enige staat in het Nabije Oosten waarop de Westerse belangen militair kunnen rekenen. Dat is in dat woelige gebied niet niks.
Ik beschouw het zionisme als een nationalistische ideologie die trouwens (door haar Oostenrijkse vader Theodor Herzl ) geput heeft uit het Duitse nationalisme en de kolonialistische Europese mentaliteit: “Een land voor een volk zonder land (de Joden) in een land zonder volk (de Palestijnen)” was het zionistische parool. Daar zouden de Joden eindelijk normale burgers worden.
Dit zionisme heeft, zoals elke vorm van nationalisme, geen normaliteit en geen vrede gebracht. Het heeft daarentegen een nieuw soort Jodenhaat in het leven geroepen bij een deel van de moslimbevolking. Uiterst geschikt voor zionisten die kritiek op hun ideologie en instellingen bestempelen als antisemiet. Dit is manipulatie. Maar eerlijkheid en objectiviteit zijn niet eigen aan de nationalistische ideologieën.