Na vele jaren van campagne voeren boekten de Argentijnse feministische bewegingen eind 2020 een historische overwinning toen abortus eindelijk werd gelegaliseerd.
Op 30 december 2020, om 4 uur ’s ochtends, stemde de Argentijnse senaat over een kwestie waar het hele land op had gewacht: het al dan niet legaliseren van abortus.
Jaren van feministische campagnes werden gecondenseerd in die stemming. Honderdduizenden mensen die overal in het land een wake hielden, vielen volledig stil en hielden elkaars hand vast terwijl ze wachtten op de uitslag. Toen het woord ‘goedgekeurd’ in het groen op de publieke schermen verscheen, barstte een oorverdovende collectieve kreet los. Knuffels tussen vrienden en vreemden vermengden zich met tranen van vreugde, hoop en opluchting dat de inspanning niet tevergeefs was geweest. Elke vrouw die die dag gekleed ging in het symbolische felgroen van de abortuscampagne was een zuster, een metgezel die die overwinning in haar buik voelde.
Na 12 uur discussie werd de wet in de senaat goedgekeurd met een veel ruimere marge dan verwacht: 38 stemmen voor, 29 tegen en één onthouding. Het resultaat bracht campagnevoerders, van wie sommigen twee dagen lang buiten het Argentijnse congres hadden gekampeerd, in verrukking. Op de dag van het debat waren de senatoren die hun standpunt kenbaar hadden gemaakt nog gelijk verdeeld in voor- en tegenstanders, met vier onbesliste stemmen.
Abortus is lange tijd het onderwerp geweest van een openbaar debat tussen feministen, die decennia lang hebben aangedrongen op de decriminalisering en legalisering ervan, en conservatieven, die weigeren abortus onder alle omstandigheden als een recht te beschouwen. De goedkeuring van het wetsontwerp heeft dit debat beslecht ten gunste van de vele duizenden vrouwen die jarenlang onvermoeibaar campagne hebben gevoerd voor het wettelijke recht om over hun eigen lichaam te beschikken.
Een geschiedenis van verzet
Argentinië kent een lange geschiedenis van vrouwenstrijd. Hoewel ze zichzelf in veel gevallen niet als feministen bestempelden, waren hun eisen en politieke praktijk niettemin nauw verbonden met de grondslagen van de beweging. De feministen van nu putten uit die ervaringen om met hart en ziel campagne te voeren voor ons recht om zelf te beslissen. Onze idealen van verzet en onze eisen voor rechten staan niet op zichzelf, maar putten uit de strijd in het verleden, vooral uit de periode na de laatste militair-civiel-kerkelijke dictatuur, die gekenmerkt werd door sociaal en economisch geweld.
De herinnering aan het verzet van de Moeders en Grootmoeders van Plaza de Mayo is een fundamentele pijler van de revolutionaire processen die ons heden kenmerken. Midden in de bloedigste dictatuur van onze moderne geschiedenis eisten ze moedig de veilige terugkeer van hun verdwenen zonen en dochters. Ze stopten niet toen ze voortdurend bedreigd en vervolgd werden door de de facto regering – ze organiseerden hun strijd, herbevestigden hun grondbeginselen en overtuigingen, kregen trainingen en werden onbetwiste leiders die tot op de dag van vandaag onvermoeibaar doorgaan met hun werk voor de mensenrechten.
In termen van rechtvaardigheid, soevereiniteit en kwaliteit van het bestaan waren de jaren ’90 rampzalig in Argentinië. Het neoliberalisme bevoordeelde de rijksten en bracht de rest van ons extreme honger en werkloosheid. Dit mondde uit in een verschrikkelijke sociale en economische crisis in 2001. In deze periode speelden vrouwelijke kameraden een cruciale rol door openbare gaarkeukens draaiende te houden, kinderen te ondersteunen en zo goed als ze konden de verantwoordelijkheid te nemen voor het gemeenschapsleven. Terwijl zij de verantwoordelijkheid op zich namen om in de eerste levensbehoeften te voorzien, werden de mannen prominente activisten en sociale leiders.
In het daaropvolgende decennium werd Argentinië geregeerd door progressieve linkse regeringen die oog hadden voor de behoeften van de arbeidersklasse. De groeiende mogelijkheid tot sociale vooruitgang maakte het voor mensen mogelijk om nieuwe sociale mogelijkheden en politieke praktijken te ontwikkelen die verder gingen dan de onmiddellijke noodzaak om te overleven.
Sinds 1986 hebben vrouwenorganisaties in Argentinië elk jaar een Nationale Vrouwenvergadering gehouden, waar de duizenden aanwezigen concrete politieke acties bespraken die ze in hun eigen omgeving konden toepassen. Het idee van een gezamenlijke campagne om abortus – om welke reden dan ook – te legaliseren ontstond tijdens de bijeenkomsten in 2003 en 2004. De Nationale Campagne voor het Recht op Legale, Veilige en Gratis Abortus werd het jaar daarop gelanceerd en vormde een punt van samenkomst voor honderden groepen, organisaties en individuen.
De belangrijkste slogan van de campagne is: ‘Seksuele voorlichting zodat we kunnen beslissen, voorbehoedsmiddelen zodat we geen abortus plegen, legale abortus zodat we niet sterven’. Sinds 2007 heeft de campagne zes keer een wetsvoorstel ingediend om vrijwillige abortus te legaliseren, totdat het werd goedgekeurd in de kamer van afgevaardigden, maar in 2018 nipt werd weggestemd in de senaat.
Sinds 2015 verenigt de beweging Ni Una Menos (Niet één vrouw minder) miljoenen vrouwen en gender-dissidenten in het hele land met de bedoeling om machista geweld als een ernstig probleem in de schijnwerpers te zetten. Groepen vrouwen uit alle beroepsgroepen, politieke en onafhankelijke sectoren gaven openlijk blijk van het organisatieproces dat het feminisme al enkele jaren aan het ontwikkelen was. Van daaruit bepaalden ze de agenda van een publieke strijd die overal zou worden gevoerd, van de wetgevende macht en de massamedia tot in het onderwijssysteem.
De groene vloed overspoelt Argentinië
Tijdens de abortuscampagne draaide het debat in de hele feministische beweging om het legaliseren van de onderbreking van een zwangerschap. Hoewel er veel discussies zijn tussen feministische groeperingen die soms onverzoenlijk lijken, was dit een eis die hen allen verenigde. De consensus was zo krachtig dat de massa mensen die de eis de straat op brachten, gekleed in groene kleding, verf en glitter, bekend zijn geworden als de ‘Groene vloed’ (Marea Verde), naar de kenmerkende kleur die werd gebruikt door de Nationale Campagne voor het recht op legale, veilige en gratis abortus.
De aanvoerders van deze Groene vloed waren tieners en jongeren in studentenorganisaties en sociale bewegingen, vooral in gemarginaliseerde plaatsen zoals informele nederzettingen en landbezettingen. Zij stimuleerden de campagne door middel van collectieve actie, door emotionele steun te bieden aan vrouwen die een abortus nodig hadden, ruimtes te creëren om informatie te verspreiden over seksuele en reproductieve rechten, en zelfzorgmechanismen om elkaar te beschermen tegen burn-outs.
In de aanloop naar de verkiezingen van 2019 stond de huidige president Alberto Fernandez aan het hoofd van het Frente de Todos y Todas, een coalitie die het Peronisme (een gigantische volksbeweging in Argentinië die verschillende politieke partijen omvat) en een breed spectrum van sociale bewegingen omvatte. Onder druk van de feministische beweging, die een groot deel van dat sociale front uitmaakte, nam hij legale abortus als een van zijn belangrijkste campagnebeloften.
Hoewel de covid-19-pandemie het debat met enkele maanden uitstelde, bleef Fernández vasthouden aan zijn voornemen abortus te legaliseren. Na een nieuwe golf van feministische protesten en ontmoetingen met wetgevers, plande hij een debat in het Lagerhuis voor 10 december 2020. Na 20 uur discussie keurden de afgevaardigden het wetsvoorstel de volgende dag om 8 uur ’s ochtends goed.
De wet inzake de vrijwillige onderbreking van de zwangerschap, die op 30 december door de senaat werd goedgekeurd, legaliseert abortus om welke reden dan ook in de eerste 14 weken van de zwangerschap. Daarna is abortus mogelijk als de zwangerschap het gevolg is van verkrachting of als het leven of de gezondheid van de zwangere vrouw in gevaar is. Abortussen zullen gratis zijn in het Argentijnse openbare gezondheidszorgstelsel, en de ziektekostenverzekeraars moeten een volledige dekking van de kosten bieden.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg hebben het recht op gewetensbezwaren, maar zij moeten consequent zijn: zij mogen geen bezwaar maken in openbare ziekenhuizen en vervolgens een vergoeding vragen voor het uitvoeren van de procedure in het particuliere gezondheissysteem. Als een patiënt om een abortus verzoekt, moeten ze haar doorverwijzen naar een arts die bereid is de ingreep uit te voeren. Gewetensbezwaren gelden niet voor nabehandelingen of noodgevallen.
Tegenwerking en stigmatisering
De Argentijnse abortuswetgeving is geëvolueerd sinds 1921, toen het wetboek van strafrecht voor het eerst werd hervormd om beperkte legale mogelijkheden te bieden voor de onderbreking van de zwangerschap. Sinds 2012 is abortus legaal in geval van verkrachting en als de zwangerschap een risico vormt voor de gezondheid van de zwangere. In gezondheidscentra worden zwangere vrouwen echter vaak geconfronteerd met hindernissen die de toegang tot deze dringende procedure vertragen. Gezondheidswerkers beroepen zich vaak op gewetensbezwaren, ontkennen dat het recht bestaat, of proberen de persoon ervan te overtuigen geen abortus te plegen. Vaak bieden de instellingen en het personeel die abortussen binnen het wettelijke kader weigeren, vervolgens clandestiene abortussen aan tegen aanzienlijke kosten.
Deze stigmatisering van zwangere mensen dwingt hen ertoe fortuinen te betalen voor de ingreep of, als zij het geld niet kunnen krijgen, zelf onveilige abortussen uit te voeren, met gebruikmaking van scherpe voorwerpen, slaan op de buik en vergif. Wettelijke en morele verboden op abortus weerhouden hen er niet van; ze maken ze alleen maar gevaarlijker.
Hoewel de abortuscampagne 15 jaar geleden werd gelanceerd, kwamen de meeste anti-abortusgroepen pas naar voren in de hitte van het debat in het parlement in 2018. Deze oppositie kwam voornamelijk in de vorm van de campagne Con Mis Hijos No Te Metas (Kom niet aan mijn kinderen), die banden heeft met de NOS, een ultraconservatieve politieke partij die in 2019 werd opgericht. Rechtse lobbygroepen zoals de katholieke kerk en de zorgverzekeraars – die er baat bij hebben als abortussen niet worden gereguleerd – hebben de regering ernstig belemmerd in haar mogelijkheden tot wetgeving te komen. In aanloop naar de stemming oefenden zij zware druk uit op politici, zozeer zelfs dat velen hun beslissing geheim hielden tot op de dag van de stemming. Zelfs na de goedkeuring van de wetgeving blijven deze groeperingen obstakels opwerpen: in een recente rechtszaak die is aangespannen bij het Federale Hof van de provincie Salta wordt aangevoerd dat de pas goedgekeurde abortuswet ongrondwettelijk is.
In november, toen de uitvoerende macht de abortuswet indiende, diende de nationale regering ook een wetsvoorstel in dat het ‘Duizend Dagen Plan’ werd genoemd. Dit plan beoogt economische overheidssteun te verlenen aan moeders die zich in een sociaal kwetsbare situatie bevinden tijdens hun zwangerschap en de eerste drie levensjaren van hun kind. Het werd geformuleerd in antwoord op beschuldigingen van anti-abortusgroepen dat de wetgevers baby’s wilden ‘doden’ zonder rekening te houden met de seksuele en reproductieve gezondheid van moeders en ongeboren kinderen. Dit wetsvoorstel werd op 11 december goedgekeurd, onmiddellijk na de marathonzitting over abortus en zonder debat.
Verergering van patriarchale onderdrukking onder de covid-19 lockdowns
De campagne om abortus te legaliseren en het conservatieve verzet daartegen moeten worden begrepen als onderdeel van de bredere strijd voor de gelijkheid van vrouwen. In Latijns-Amerika is machistisch (mannelijk) geweld structureel. Individuele aanvallen worden gelegitimeerd door een complex netwerk dat het idee van op gender-gebaseerde inferioriteit normaliseert. Dit blijkt uit seksistische misdaden zoals het alarmerende aantal vrouwenmoorden in Argentinië, verdwijningen in verband met vrouwenhandel, meisjes die gedwongen worden om zwanger te raken en seksueel misbruik binnen het gezin.
Dit zijn geen op zichzelf staande misdaden, maar eerder onderdeel van een breder systeem van geïnstitutionaliseerd patriarchaat en vrouwenhaat. Regeringen, religieuze instellingen en het repressieve apparaat van de staat verdedigen de status quo. In schandalige gerechtelijke vonnissen worden slachtoffers beoordeeld op hun uiterlijk, hun privégewoonten en hun seksuele voorkeur. Wetgevers en ambtenaren komen met verklaringen die rechtstreeks uit de Middeleeuwen lijken te komen. Hele politiediensten zijn betrokken bij zaken van kinderprostitutie.
Machistisch geweld maakt het vrouwen ook onmogelijk toegang te krijgen tot machtsposities. Deze symbolische overheersing vindt plaats in alledaagse omgevingen: de pauzeruimte op het werk, gezinsruimten, gemeenschapsruimten. Het gedrag van vrouwen wordt gedisciplineerd via normalisatiemechanismen zoals grappen die vernederen of ondermijnen, grappen over intimiteit en grappen die trachten identiteiten en sexualiteiten te delegitimeren.
Het verlangen om vrouwen te disciplineren werkt ook strategieën in de hand om feministische strijd en feministische eisen, die lange tijd als gek, verbitterd of onverdraaglijk zijn bestempeld, in diskrediet te brengen. Dit vervreemdt vrouwen van de plaatsen waar belangrijke beslissingen worden genomen over de richting van het land en de wetgeving op het gebied van rechten die hen rechtstreeks aangaat. Het glazen plafond betekent dat machtsposities meestal gaan naar heteroseksuele blanke mannen die profiteren van materiële omstandigheden die politiek succes in de hand werken. Zij zijn degenen die, vanuit hun empirische subjectiviteit, bepalen welke wettelijke rechten prioriteit krijgen en welke niet.
De covid-19 pandemie heeft deze onderdrukking op verschillende manieren bevestigd en versterkt. Tijdens de quarantaineperiodes, waarin hele gezinnen de hele dag thuis samen waren, nam de hoeveelheid huishoudelijk werk toe. Ondanks het fundamentele belang ervan voor het kapitalisme is huishoudelijk werk ofwel onbetaald ofwel onzeker en ongereguleerd, en natuurlijk wordt het meestal door vrouwen gedaan.
Bovendien betekende quarantaine voor veel vrouwen dat ze thuis vastzaten met hun aanvallers en misbruikers. Toen ze zich tot de instellingen wendden die hen zouden moeten helpen, stelden ze vast dat zowel het personeel als de werkcapaciteit waren ingekrompen. Zelfs in gezondheidscentra was deze inkrimping van het personeel en van de werklast ernstig: wie bijvoorbeeld een abortus nodig had, zelfs in de wettelijk toegestane omstandigheden, kreeg te maken met een reeks bureaucratische vertragingen bij een ingreep waarbij elke minuut telt. Het feit dat deze urgentie in de gezondheidscentra niet werd erkend, toont aan dat de rechten van zwangere vrouwen geen prioriteit zijn.
Nog vele gevechten te winnen
Het is te danken aan de langdurige strijd van gezondheidswerkers, activisten, jongeren, studenten, werklozen en vele duizenden anderen dat de vraag naar gratis, veilige en legale abortus op de publieke agenda is gekomen – en dat functionarissen zich onder druk gezet voelden om een antwoord te geven. Na de goedkeuring van de wet kon men er niet omheen dat deze overwinning tot stand was gekomen dankzij het onvermoeibare aandringen van feministen uit alle politieke en sociale geledingen.
Wetten zijn vaak niet genoeg om onze waardigheid te garanderen. We zullen er hard aan moeten blijven werken dat toegang tot seksuele voorlichting, voorbehoedsmiddelen, abortus en zorg voor zwangeren een realiteit wordt en niet slechts een bureaucratische formaliteit.
Nu het recht op abortus een wet is, staat de feministische beweging voor een nieuwe uitdaging: het hoofd bieden aan de interne discussies die tijdens dit debat werden uitgesteld, en onze gemeenschappelijke strategische en tactische perspektieven terugvinden op de weg naar een wereld van gelijkheid.
Hoewel er nog veel rechten voor vrouwen moeten worden veiliggesteld, lijkt het duidelijk dat discussies over de werkgelegenheid van vrouwen en niet-gender-gebonden mensen noodzakelijk zijn. Dit kan betekenen dat we moeten aandringen op het instellen van banenquota in de publieke en particuliere sector, zodat ons geslacht ons niet beperkt in onze banen. Dit is vooral belangrijk voor transvrouwen, die over het algemeen het meest van de arbeidsmarkt worden uitgesloten. Het zou ook de vorm kunnen aannemen van de erkenning van zorgarbeid als echt werk dat een vergoeding en uitkeringen van de staat verdient, of de erkenning van degenen die vrijwillig in de prostitutie werkzaam zijn als werknemers.
Dit laatste punt leidt tot de grootste meningsverschillen tussen feministische organisaties, waarvan sommige van mening zijn dat het prostitutiesysteem moet worden afgeschaft in plaats van gelegitimeerd, en andere ervoor strijden dat sekswerk een legale tak van arbeid wordt zoals alle andere.
Al deze kwesties hebben tijd nodig voor reflectie en discussie, tijd die we niet hebben gehad omdat we al onze energie in de politieke arena hebben besteed aan het legaal maken van abortus. Nu we dit bereikt hebben, zijn we ons ervan bewust dat al deze onschatbare opofferingen een historische mijlpaal betekenen. Maar er zijn nog veel meer gevechten te winnen totdat we niet langer gevaar lopen alleen maar omdat we vrouwen zijn.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Roar. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.