Links: Robert Jasper Grootveld in 1964, voorloper van Provo, beweging die zijn acties aan het Lieverdje vervoegt, daarna vervoegt Grootveld Provo. Midden: Bertrand Russell, boegbeeld van het naar hem genoemde International War Crimes Tribunal. Het is ook in die tijd dat Waarom ik geen christen ben van Bertrand Russell semi-clandestien van hand naar hand gaat onder jonge katholieken. Rechts: Tariq Ali getuigt op het Russeltribunaal, still uit de film van Staffan Lamm. |
‘Als ik denk aan mijn schoolgaande jeugd.’
Raymond van het Groenewoud
Mijn jeugd in Vlaanderen speelt zich af onder een stolp. Stolp is goed, hij beveiligt. Stolp is ook slecht, hij belemmert. Leven onder zo’n stolp is een variante op The Truman Show. Net als Truman groei je op onder de koepel van een soort Seahaven. Je weet van niet beter, alleen is er af en toe iets wat zegt: dit is niet echt. In de The Truman Show is dat bijvoorbeeld een studiolamp die accidenteel uit de hemel valt.
De studiolamp die destijds vlak naast mij komt te vallen, heet Russell Tribunaal (1966-67), zo genoemd naar de iconische pijprokende filosoof. Provo, dat een beetje eerder is, kan men onder die stolp nog als kwajongensstreken wegzetten, Russell daarentegen veroorzaakt een barst die groot genoeg is om mij door te laten. Ik kan ontsnappen!
Daar moet ik weer aan denken terwijl ik een in memoriam over Ernie Tate (1934-2021) lees, een geestesgenoot. Die heeft een boek over zijn activisme geschreven, waarin hij het ook over dat Russell tribunaal heeft. Louis Proyect zegt erover:
Ernie verhuisde naar Londen om er te helpen een trotskistische partij op te richten. Daarin was de opbouw van de Vietnam-anti-oorlogsbeweging belangrijk en het rekruteren van activisten die door de protesten radicaliseerden. Voor Ernie Tate betekende dit: nauw samenwerken met het Russelltribunaal. Tate schetst in zijn memoires zorgvuldig portretten van Russell en diens secretaris Schoenman, de eerste als een moreel voorbeeld dat zich volledig inzet voor de bevrijding van het Vietnamese volk en de tweede als een natuurkracht die het hoofd biedt aan obstakels die het Tribunaal in de weg staan.
Schoenman kreeg ook te maken met allerlei interne problemen. Moeilijke persoonlijkheden die aan het tribunaal deelnamen vlogen elkaar vaak naar de keel, waaronder Jean Paul-Sartre die altijd bereid was aan iets aanstoot te nemen, al was hij ook degene die het meest geneigd was aanstoot te geven. Isaac Deutscher was onmisbaar om daarin een matigende rol te spelen. Als een van de meest gerespecteerde marxisten ter wereld en als journalist wiens inzichten universeel werden gerespecteerd, maakte zijn ervaring met de interne strijd van de trotskistische beweging hem uitermate geschikt om geschillen binnen het tribunaal op te lossen.
Ernie Tate, Revolutionary Activism in the 1950s and 60s. Resistance Books, 2014. London (2 delen).