We publiceren hieronder een reeks artikels over de verkiezingen in de Spaanse Staat die plaats vonden op zondag 10 november. Deze artikels werden geschreven voor de PSOE en Unidas Podemos een regeerakkoord sloten. We komen hier zeker verder op terug in de komende periode.
Een overzicht van de resultaten
Door Herman Michiel
Om de discussies rond de problematische regeringsvorming in Spanje beter te kunnen volgen, geven we hier de (zo goed als volledige) resultaten van de algemene verkiezingen van zondag 10 november.
Vergelijking van de verkiezingsuitslag van 10 november met die van 28 april 2019. De PSOE zijn de Spaanse socialisten van premier Sánchez; PP staat voor Partido Popular (christendemocratisch); Cs = Ciudadanos, liberaal-rechts; UP = Unidas Podemos, electoraal samengaan van Podemos en Izquierda Unida; VOX de uiterst rechtse afsplitsing (2014) van de PP; ERC = Esquerra Republicana de Catalunya, centrum-linkse partij van de tot 13 jaar gevangenisstraf veroordeelde Oriol Junqueras; JuntsxCat partij verleden jaar opgericht rond Puigdemont, Catalaans independentistisch; CUP (Candidatura d’Unitat Popular), links Catalaans independentistisch. (Grafiek: Politico)
De verdeling van de 350 zetels in het Madrileens Parlement (Congreso de los Diputados) is als volgt:
Zetelverdeling. De binnenste boog is het uitgaand parlement, verkozen in april 2019. De buitenste boog slaat op de verkiezingen van 10 november. De PSOE verliest 3 zetels, de PP wint er een derde bij. Ciudadanos valt terug van 57 op 10 zetels, terwijl VOX van 24 naar 52 zetels springt. Unidas Podemos verliest 7 van de 42 zetels.
De verkiezingen van november werden uitgeschreven na die van april, omdat de winnende PSOE van premier Sánchez toch geen meerderheidscoalitie op de been bracht; daarbij werd door velen gedacht aan een samengaan met Podemos Unidas. Met deze nieuwe verkiezingen is Sánchez in ieder geval niet beter af, en zowel het herstel van de PP als de spectaculaire vooruitgang van het uiterst rechtse VOX beloven niet veel goeds. Vanuit de Brusselse miradors zal verontrust richting Madrid gekeken worden, want stabiele regeringen zijn een basisvoorwaarde voor het ondernemersvertrouwen in Europa.
Toegevoegd op 13 november: Weinigen hadden verwacht dat er al op 12 november een principe-akkoord zou tot stand komen voor de vorming van een ‘progressieve regering’ gesteund op Pedro Sánchez’ PSOE en Unidas Podemos (UP), het electorale samengaan van Izquierda Unida en Podemos onder leiding van Pablo Iglesias. Het wordt de eerste coalitieregering in het post-franquistische Spanje. Sánchez’ bedoeling met de verkiezingen van 10 november was de score van april te verbeteren, en zo een PSOE-meerderheid te leiden. Dit is niet gelukt, en hij heeft daaruit blijkbaar onmiddellijk het besluit getrokken om de uitgestoken hand van Podemos te drukken; . De 155 zetels van PSOE+UP zijn er nog 21 tekort voor een meerderheid, en deze zullen in Catalonië en Baskenland moeten gevonden worden. Over de coalitieplannen i.v.m. de Catalaanse kwestie is nog niets bekend, en over het sociale luik van het principe-akkoord zijn slechts algemeenheden meegedeeld.
Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.
Verkiezingstactiek Sanchez mislukt, extreemrechts boekt grote winst
Door Dave Kellaway
Sanchez, de leider van de centrumlinkse PSOE (Socialistische Arbeiderspartij van Spanje), dacht dat het opgeven van zijn pogingen om een nieuwe coalitieregering te vormen na de algemene verkiezingen in april en het gokken op een nieuwe coalitieregering twee dingen zou opleveren. Het zou de rechtse partijen verzwakken en zijn linkse concurrent Unidad Podemos (UP) in de vergetelheid doen raken. Een korte periode na april had hij het idee geopperd om de UP in een samenwerkingsverband met een nieuwe regering op te nemen, maar hij had het idee vervolgens onder druk van de gematigde vleugel van zijn partij en de Catalaanse crisis weer afgeblazen. Zijn actie mislukte. De PSOE verloor ongeveer 800.000 stemmen en kwam 3 zetels lager uit. Podemos verloor ook terrein, ongeveer 700.000 stemmen en ging van 42 naar 35 zetels, maar werd niet compleet van het politieke toneel geveegd.
In plaats van rechts te breken, was er een herstel van de centrumrechtse Partido Popular (PP), die van 66 naar 88 zetels ging, en een enorme doorbraak voor de extreemrechtse Vox (Stem) partij die haar zetelaantal meer dan verdubbelde van 24 naar 52 zetels en de UP-score met 15% van de stemmen overtrof. Vox zal nu meer dan een miljoen euro aan overheidsfinanciering ontvangen, wat zal bijdragen aan de stabilisering van deze nieuwe partij. Veel van haar parlementsleden en kaderleden komen uit de crisis in de PP. Dit zijn mensen die echt nostalgisch zijn over het Franco-tijdperk. Hun verkiezingscampagne richtte zich op de dreiging van de Catalaanse onafhankelijkheid en het racistische tot zondebok maken van jonge migranten voor de toename van verkrachtingen en criminaliteit. Het was geen verrassing dat de Italiaanse Salvini, die hetzelfde liedje zingt, Vox als een van de eersten feliciteerde.
Tegelijkertijd wonnen de Catalaanse onafhankelijkheidspartijen, ondanks een repressief offensief van de Spaanse staat, voor het eerst een duidelijke meerderheid en veroverde de radicaal linkse onafhankelijkheidsgroep CUP twee zetels. Dit zijn twee antikapitalistische parlementsleden en ze zouden een rol kunnen spelen bij het leggen van verbanden tussen de onafhankelijkheidsstrijd en de strijd van de arbeidersklasse in de rest van de Spaanse staat, wat de zwakte van de traditionele onafhankelijkheidspartijen is. In Baskenland is er geen PP-parlementslid meer over en de meer radicale Bildu Baskische partij heeft een extra zetel gekregen.
Ciudadanos (Burgerpartij), de hoop voor de toekomst van een paar van de belangrijkste sectoren van het bedrijfsleven, leed een complete nederlaag. Deze stroming zou de moderne, bedrijfsvriendelijke, anti-corrupte centrumrechtse vervanger voor de PP moeten zijn, maar implodeerde van 57 zetels in april naar 10 zetels. Toen de partij van een valse ‘middenpositie’ afweek door het anti-Catalaanse offensief toe te juichen en allianties met de PSOE uit te sluiten, werd haar stem op spectaculaire wijze weggegeten door de PP en Vox.
Over het geheel genomen zien we dus een sterke achteruitgang van linkse krachten als geheel, een versterking van de onafhankelijkheidskrachten en een aanzienlijke hergroepering van rechts met een nieuwe verhouding van 25 % PP tot 15 % Vox. In het algemeen wijst het op een nieuwe fase van politieke instabiliteit in de Spaanse staat en een herbevestiging van wat wij de verschuiving naar rechts in de internationale politieke situatie hebben genoemd.
De versnippering en de crisis van de belangrijkste partijen in heel Europa is een gevolg van de diepe economische crisis van 2008, waardoor de mogelijkheden voor concessies aan werknemers op het vlak van lonen en sociale uitgaven zeer beperkt zijn geworden omdat het kapitaal na de bankencrisis zijn winstgevendheid moest herstellen en zich moest reorganiseren. In de Spaanse staat wordt de situatie natuurlijk nog verergerd door de aanhoudende crisis van de grondwettelijke regelingen die in 1978 aan het einde van het Franco-regime in het leven zijn geroepen.
Podemos heeft stemmen aan haar afsplitsing verloren, de nieuwe formatie Mas Pais (Meer Ons Land), geleid door Errejon, een voormalige leider van Podemos. Hij had zich aangesloten bij Manuela Carmena, die ooit de progressieve burgemeester van Madrid was en die er bij de recente gemeenteraadsverkiezingen al in geslaagd was de hoofdstad weer te verliezen. De nieuwe groep heeft het nu minder goed gedaan dan verwacht en met iets meer dan 2 % drie parlementsleden gehaald. Persoonlijke ego’s speelden een rol bij de scheuring, maar Errejon is ook een veel grotere voorstander van de Laclau/Mouffe theorieën van het linkspopulisme, gericht op een soort nationale volkshegemonie die links noch rechts is.
Als deze verkiezingen iets laten zien, dan is het wel hoe zo’n ideologie in botsing komt met de concrete realiteit van verschillende naties binnen de Spaanse staat, en hoe extreemrechts eigenlijk een oppervlakkiger ‘populistisch’ en reactionair idee van een Spaanse natie kan verwoorden. Zijn stroming kreeg waarschijnlijk toch wel stemmen van Podemos. Maar het is moeilijk om een toekomst voor de lange termijn voor zo’n groep te zien, de politieke ruimte is er gewoonweg niet voor.
Als we naar de cijfers kijken, kunnen links noch rechts een coalitieregering vormen. De PSOE zou de volksfrontkaart kunnen spelen om een coalitie als verdediging tegen de opkomst van extreemrechts te omlijsten. Het is mogelijk dat de PSOE de ‘coalitie’ die Rajoy en zijn PP-regering in een motie van wantrouwen van de hand wees, zal proberen te doen herrijzen. Maar die bestond uit de PSOE, UP en een groot aantal onafhankelijkheidspartijen. Gezien de vastberadenheid van Sanchez bij het verdedigen van de grondwet en het handhaven van de repressieve maatregelen tegen de Catalaanse beweging en haar leiders, die nog steeds een gevangenisstraf van tien jaar uitzitten, is het moeilijk in te zien hoe gemakkelijk het zal zijn om die eenheid te herstellen.
Op dit moment is het officiële standpunt dat de PSOE mordicus tegen elke overeenkomst of regeling met de PP is – hoewel ze historisch gezien met rechts hebben samengewerkt, zowel tijdens de overgang van het Francisme als meer recentelijk, toen ze de vorming van een regering van Rajoy toestonden door zich te onthouden van stemming.
In ieder geval zou zo’n deal Podemos een enorme impuls geven, omdat Podemos de PSOE van links zou kunnen uitdagen en de PP zou zeer terughoudend zijn met betrekking tot samenwerking, aangezien Vox in haar nek hijgt. Een andere factor waar de PSOE rekening mee moet houden, is de mogelijkheid dat Ciudadanos, gezien het complete debacle, na het terugtreden van Rivera een nieuwe leider zal kiezen, waardoor de partij in een gunstiger positie komt voor een coalitie. Hoewel de schamele tien parlementsleden en de te verwachten vijandigheid van Podemos tegen een dergelijke overeenkomst dit minder waarschijnlijk maakt.
Er zou een politieke oplossing voor de crisis kunnen worden gevonden als een PSOE-regering duidelijke anti-bezuinigingsmaatregelen zou nemen, de ergste repressieve wetten zou intrekken en het recht van het Catalaanse volk om in een referendum te stemmen over onafhankelijkheid zou aanvaarden. Podemos was voorstander van een dergelijke aanpak en is zelfs met haar verlies nog steeds de vierde politieke kracht. In de voorgaande periode heeft ze er echter alles aan gedaan om Sanchez zover te krijgen dat ze een aantal ministeries krijgt in plaats van duidelijk te zijn over de programmatische rode lijnen die ze in de onderhandelingen verdedigt. Je moet een duidelijk politiek alternatief hebben als je als politieke stroming wilt overleven of zelfs om een competente onderhandelaar te zijn. Deze gematigder lijn staat tegenover het project van Podemos bij de oprichting als een kracht voor constitutionele verandering en het ontmantelen van het regime van 1978.
Tegelijkertijd zien we dat Podemos een zeer verticale structuur heeft gekregen en een grote teruggang in de activiteit van de lokale afdelingen. Er is geen enkele reden waarom Podemos niet voor een analoge benadering als het Portugese Linkse Blok zou kunnen kiezen, dat de sociaal-democraten toestaat om te regeren, maar alleen maatregelen voorstelt en steunt in het belang van de werkende bevolking. Het Linkse Blok weigert ministersposten in te nemen omdat dit haar vermogen zou beperken om campagne te voeren tegen het regeringsbeleid waar ze het niet mee eens is.
Elke oplossing, of de PSOE nu naar links en de gematigde onafhankelijkheidspartijen kijkt, of naar een eventuele ‘coalitie’ met de PP, zal waarschijnlijk uiterst moeilijk en kortstondig zijn. Dit is des te meer het geval als je de steeds moeilijkere economische situatie in de Spaanse staat in ogenschouw neemt.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Socialist Resistance. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos. Het artikel werd geschreven voordat de PSOE en Podemos op 12 november bekend maakten dat ze een principe akkoord gesloten hebben.
Sánchez gokte verkeerd
Door Eckart Leiser
Na de verkiezingen van 28 april 2019 hield Pedro Sánchez – grote overwinnaar maar zonder meerderheid – niet op de zogezegd van nature aangewezen vorming van een socialistische regering te verkondigen, alhoewel de PSOE met haar 123 zetels in het parlement er 43 te kort kwam voor een absolute meerderheid. Hij eiste de 42 stemmen op van het linkse kiesverband Unidas Podemos (UP), maar zonder tegenprestatie, zonder dat hij daarbij aan een coalitie dacht.
UP-onderhandelaar Pablo Iglesias wees erop dat de overweldigende meerderheid van de regeringen in Europa coalities zijn, en drong hardnekkig aan op een aangepaste evenredige deelname aan een ‘progressieve’ regering. Gedurende korte tijd gaf Pedro Sánchez dan toe, en bood het vicepremierschap en drie van de achttien ministerposten aan, die met de minste bevoegdheden en in aantal maar de helft van wat aan UP toekwam op basis van het aantal zetels. Toen gevraagd werd naar een correctie zette Sánchez de onderhandelingen stop, en ook in september, na het parlementair reces, werden die niet hernomen.
Waarschijnlijk waren de adviseurs van Sánchez, op basis van peilingen, tot het besluit gekomen dat de beste optie het uitschrijven van nieuwe verkiezingen was, waar de PSOE versterkt kon uitkomen, misschien zelfs met een absolute meerderheid. Vrij vlug gaf Sánchez dan zijn formatieopdracht terug en werden nieuwe verkiezingen voor 10 november uitgeschreven.
Maar dan gebeurde er plots vanalles. Na de veroordeling van negen leiders van de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging tot langdurige gevangenisstraffen stond Catalonië bijna op zijn kop; op het nieuws was er ook niet langer sprake van welvaart en groei, maar van toenemende werkloosheid en een opkomende nieuwe economische crisis; daarbij riep de extreemrechtse partij Vox met haar Viva España in alle media op om het Spaanse vaderland te redden.
Daar kon de PSOE tijdens de verkiezingscampagne geen enkel overtuigend voorstel tegen inbrengen: niet voor de oplossing van het Catalaans probleem, noch voor een sociale uitweg uit de crisis. Tijdens een televisiedebat met de vijf belangrijkste kandidaten voor het premierschap kon Pedro Sánchez geen enkel nieuw idee naar voor brengen. Erger nog: bijna verveeld luisterde hij naar de fascistische uitvallen van Santiago Abascal, de kandidaat van het extreemrechtse Vox. Ook vanwege de Partido Popular en Ciudadanos kwam er in dit debat haast geen weerwerk tegen de fascistische boodschap. Hoe zou het ook kunnen? In drie autonome regio’s worden de coalitieregeringen van Partido Popular (PP) en Ciudadanos (Cs) door Vox gesteund. De lichtzinnige omgang met deze in franquistische stijl opererende partij gaat zover dat de PP-Cs-regering van de autonome regio Madrid een paar dagen voor de verkiezingen de duidelijk ongrondwettelijke eis van Vox tot het verbieden van de Catalaanse partijen ondersteunde.
Men ziet nu wat het resultaat is van het politiek gegok van de PSOE: in plaats van te winnen verloor de PSOE drie zetels (van 123 op 120), Unidas Podemos verloor zeven zetels (van 42 op 35) waarvan drie aan de afsplitsing Más Pais. Daartegenover heeft het rechtse PP 22 zetels bij gewonnen (van 66 naar 88), het extreemrechtse Vox kon de score van april meer dan verdubbelen (van 24 naar 52), terwijl Ciudadanos – een paar jaar geleden ontstaan als ‘liberale centrumpartij’ – tot bijna niets herleid is (van 66 naar 10 zetels) en opgeslorpt werd door het fascistische Vox en de PP.
Bovendien is het parlement nog meer gefragmenteerd. In plaats van 13 zijn er nu 16 partijen, en een ‘progressieve’ meerderheidsregering is minder dan ooit in zicht. Om een meerderheid te bereiken zonder PP en Vox (maar wel met de 10 overgeblevenen van Ciudadanos) zijn er minstens tien (10!) partijen nodig. Het enige stabiele ‘alternatief’ zou een ‘grote coalitie’ zijn van PSOE en PP. De beide partijen wijzen dit momenteel nog af, maar wie weet…
Dat is niet het einde van de politieke aardbeving. Hoe moet de democratie functioneren in een land waarin 3.640.063 ‘erfgenamen van Franco’, nl. de Vox-kiezers, plotseling uit hun holen gekomen zijn en vertegenwoordigd worden door een partij die, in tegenstelling tot Alternative für Deutschland (AfD), ongegeneerd in fascistische stijl ageert en waartegen tot nog toe geen enkele rode lijn getrokken is? De politieke aardbeving zal ook in de autonome regio’s gevoeld worden. Het praktisch verdwenen Ciudadanos regeert samen met de PP in Andaloesië, Madrid, Murcia en Castilla y León. Hoe zal dat verder verlopen als hun kiezersbasis daar ook in rook opgaat?
In Spanje zijn er onzekere tijden op komst. Niemand kan momenteel de kostprijs inschatten van het mislukte gokspel van Pedro Sánchez.
De Duitser Eckart Leiser werkt als psychotherapeut in Saragossa (Spanje). Zijn opinie over de regeringsvorming in Madrid verscheen oorspronkelijk op 12 november op nachdenkseiten. Nederlandse vertaling: redactie Ander Europa.