Silvio Berlusconi was in 1993 een superrijke Italiaanse zakenman, badend in het geld en in een geurtje van corruptie en vriendendiensten. Zijn vele bevriende politici bij christendemocraten, socialisten en andere regeringspartijen zorgden voor wetten op zijn maat, verder ging zijn politieke ambitie niet. Tot hij plotseling eind 1993 een merkwaardige politieke keuze maakte: hij riep op om bij de gemeenteraadsverkiezingen Rome voor de neofascist Gianfranco Fini te stemmen. De historische rol van Berlusconi is vooral deze: hij heeft flink geholpen om uiterst-rechts in Italië aan de macht te brengen.
P2
Dat was verrassend omdat Berlusconi zijn zakenrijk had uitgebouwd met actieve steun van onder andere Bettino Craxi, de socialistische leider die het tot premier had gebracht. Voor Berlusconi was er in 1990 een speciale mediawet gemaakt zodat hij zijn tv-imperium Mediaset toch, tegen de grondwet in, nationaal kon uitbreiden – met drie nationale zenders.
Men had zijn uiterst-rechtse sympathieën nochtans al eerder kunnen weten: toen in 1981 het bestaan van de samenzweerdersloge P2 aan het licht kwam, stond Silvio Berlusconi op de ledenlijst, samen met nogal wat militairen en leiders van geheime diensten met uiterst-rechtse sympathieën.
Berlusconi stelde zijn tv-netwerken ten dienste van deze ‘advocaten van democratische heropstanding’. Alhoewel echt links, de grote communistische PCI, al sinds 1948 in de oppositie zat, schetsten Berlusconi’s tv’s een beeld van een Italië dat in de greep van links was.
Mani pulite
De oproep voor Fini eind 1993 kwam na twee bewogen jaren waarin de meeste Italianen zich ineens realiseerden dat hun politiek systeem gebaseerd was op smeergelden. Magistraat Antonio Di Pietro was naar aanleiding van een smeergeldaffaire bij leveringen aan openbare ziekenhuizen in Milaan, erop uitgekomen dat dit gewoon systematisch gebeurde bij al wat met openbare werken, openbare voorzieningen enz. te maken had. Italië was Tangentopoli, smeergeldstad.
Het onderzoek ‘Mani pulite’ (Schone handen) deed de politieke partijen wankelen, de supermachtige Democrazia Cristiana (DC) kruimelde in elkaar, de PCI had na de implosie van Sovjet-Unie en Sovjetsysteem een identiteitscrisis, de socialistische PSI verdween bedolven onder de corruptieschandalen. Craxi vluchtte naar Tunesië.
Il nuovo
Voor Bersluconi was dat ‘il vecchio’, het oude, dat instortte. Hij wierp zich op als ‘il nuovo’, het nieuwe. Berlusconi, in alle opzichten een product van het oude systeem waaraan hij alles te danken had, slaagde er in die sfeer van verwarring in, zich te profileren als ‘het nieuwe’, als de mirakeldoener.
Hij gebruikte zijn netwerken om begin 1994 met een supershow zijn partij ‘Forza Italia’ (de grote voetbalkreet van de fans), te lanceren. Een nieuwe politieke ster was geboren. Forza Italia, gestructureerd als een onderneming, met de grote baas, de eigenaar, die de beslissingen neemt. Geen sprake van interne democratie en andere “rommel”, politiek zoals een bedrijf.
De man die dat in elkaar bokste, Marcello Dell’Utri, is later veroordeeld wegens nauwe samenwerking met Cosa Nostra, de overkoepeling van de Siciliaanse maffia. Maar ja, in die tijd hadden ook de christendemocratische leider Giulio Andreotti en zoveel andere politici nauwe relaties met dat milieu. Het is Berlusconi nooit echt kwalijk genomen dat zijn naaste medewerker, de architect van zijn partij, dergelijke contacten had.
Terwijl het ‘oude systeem’ dus zieltogend was, diende een van de meest corrupte profiteurs van dat systeem zich aan als de redder. De meeste Italianen wilden niet aan het oude systeem herinnerd worden, velen waren er in zekere zijn medeplichtig aan. Miljoenen stemden jarenlang telkens opnieuw voor corrupte politici van de christendemocratie ‘met de neus dichtgeknepen’, om de communisten van de macht te houden.
Postfascisten
Forza Italia stond er niet alleen voor. Fini vormde de neofascistische MSI, tot dan toe volkomen marginaal, begin 1994 om tot de Alleanza Nazionale (AN), Nationale Alliantie, die gemakshalve postfascistisch als etiket kreeg; Dat is minder schokkend.
Er was nog een gegadigde om met Forza Italia scheep te gaan: de Lega Nord van Umberto Bossi die indertijd opkwam voor een onafhankelijk Padana (Noord-Italië). Die Lega wou toen nog niet in het gezelschap verkeren van neo- of postfascisten. Ze wou alleen afspraken maken met Forza Italia als AN in het noorden buitenspel bleef.
Jaak Vandemeulebroucke (Volksunie) toen voorzitter van een fractie van regionalisten in het Europarlement, vroeg in Milaan bezorgd aan Bossi of hij bij succes van partner Berlusconi zou regeren met AN. “Coi fascisti mai”, zei Bossi, met de fascisten nooit. Maar Berlusconi won de verkiezingen in april 1994 met deze bigamie-coalitie. En Bossi regeerde wel met de postfascisten van Fini. Uiterst-rechts kreeg dankzij Berlusconi in 1994 voor de eerste keer portefeuilles in democratisch Italië.
Waar Berlusconi’s prioriteiten lagen, bleek al snel: zelf uit handen van justitie blijven en de belangen van zijn onderneming Fininvest (met Mediaset) behartigen. De magistraten van ‘Mani pulite’ werden door Berlusconi’s minister van Justitie Alfredo Bioni op alle mogelijke manieren tegengewerkt.
Open deur
Zo opende Berlusconi de poort voor uiterst-rechts. De Lega Nord werd sindsdien steeds xenofober, steeds meer uiterst-rechts. De huidige partijleider Matteo Salvini maakte er doodgewoon de uiterst-rechtse Lega van. Die regeert nu samen met Fratelli d’Italia van Giorgia Meloniu, de concurrentie ter uiterst-rechtse zijde.
Berlusconi leidde vanaf 1994 drie keer een regering waarin uiterst-rechts ministers had. In 1994, in 2001 tot 2006 en van 2008 tot 2011. Hij verdween niet uit Palazzo Chigi door een stemming in het parlement, maar omdat de kopstukken van de EU, Angela Merkel voorop, hem lieten vallen en Mario Monti opdrongen om de schuldencrisis te bezweren.
EVP
Dat Berlusconi uiterst-rechts mee aan de macht bracht, was allemaal geen bezwaar voor de Europese Volkspartij (EVP) om Forza Italia eerst in de fractie van het Europarlement op te nemen, daarop ook in de EVP zelf. “Het komt erop aan in dat parlement de grootste te zijn”, zei Wilfried Martens me toen ik hem daarover uitleg vroeg.
De christendemocraten van de DC waren tot dan wel de sterke poot van de EVP in Italië geweest. Maar Forza was sterker en groter, dat volstond. Met Berlusconi erbij verloor de EVP steeds meer haar christendemocratisch aspect, werd het meer en meer een zeer conservatieve bundeling die geen graten ziet in samenwerking met uiterst-rechts.
Berlusconi hielp uiterst-rechts mee aan de macht en zorgde er vorig jaar voor dat het een stevige meerderheid heeft – zonder Forza erbij heeft ze die niet. Het is vooral die Berlusconi, wegbereider van uiterst-rechts, die de geschiedenis zou moeten onthouden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.