Op 6 januari, de verjaardag van de opstand en poging tot staatsgreep bij het Amerikaanse Capitool, sprak president Joseph Biden zich, in zijn eerste sterke toespraak sinds zijn ambtsaanvaarding, krachtig uit tegen de ‘grote leugen’ van voormalig president Donald Trump en de antidemocratische kieswetten van de Republikeinse Partij in diverse staten.
We weten nu dat Trump en de Republikeinse Partij het plan hadden om hun senatoren in verschillende staten tegen de verkiezingsuitslagen te laten stemmen en om vicepresident Mike Pence de kiesmannen van de staat te laten weigeren, waardoor de verkiezing naar het Huis van Afgevaardigden zou worden verplaatst. Tegelijkertijd zou president Trump de nationale noodtoestand afkondigen om te voorkomen dat de verkiezingen doorgang zouden vinden. Intussen organiseerden extreemrechtse groeperingen de gewelddadige aanval op het Capitool van de VS. Hoewel de coupplots mislukten, was er sprake van een serieuze poging.
Maar de opkomst van rechtse politiek, van autoritarisme en van gewapende groepen die zich voorbereiden op gewelddadige acties is een nog groter probleem dan de toespraak van Biden suggereert en noch de mainstream Democraten, noch progressieven, noch links, lijken een strategie te hebben om de opkomst van rechts te stoppen. De afgelopen jaren hebben geleid tot een complexe en veelzijdige extreemrechtse beweging die actief is in regeringen op alle niveaus, in nieuwsmedia, op sociale media en op straat. Rechtse politici en organisaties worden nu met veel geld gesteund en middenstanders en professionals, evenals delen van de arbeidersklasse, steunen hen.
Trump controleert de Republikeinse Partij en slechts een handjevol Republikeinen durft zich tegen hem te verzetten. De Republikeinen hebben nu verschillende mini-Trumps en de partij is vergeven van extreemrechtse ideologen. De partij groeit en haar achterban, tientallen miljoenen kiezers, steunen Trump. Tweederde van de Republikeinen gelooft dat Biden de verkiezingen door fraude heeft gewonnen en de meesten weigeren de uitslag te accepteren. De partij van Trump controleert het Amerikaanse Hooggerechtshof, de helft van de Senaat, een grote minderheid in het Huis van Afgevaardigden; in bijna de helft van de staten is er een Republikeinse gouverneur, evenals Republikeinse meerderheden in beide huizen. Hierdoor kunnen de Republikeinen de herindeling van kiesdistricten, het hertekenen van de kieslijsten na de tienjaarlijkse volkstelling, bepalen en kieswetten aannemen om kiezers uit te sluiten. De Republikeinen hebben tientallen wetten aangenomen die het moeilijker maken om te stemmen, wetten die vooral zwarte kiezers, jonge kiezers en kiezers met een laag inkomen treffen, van wie de meerderheid Democraat stemt. Acht staten hebben nu wetten die de wetgevende macht van de staat de macht geven om de verkiezingen ongedaan te maken.
Het antwoord van de Democratische Partij op deze ontwikkelingen is een federale Freedom to Vote Act, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat het Congres deze wet zal aannemen.
Op lokaal niveau organiseren extreemrechtse groeperingen – waaronder de Proud Boys, Oath Keepers, Three Percenters en paramilitaire milities – protesten bij vergaderingen van schoolbesturen en gemeenteraden. Samen met aanhangers van Q-Anon, witte evangelische christenen en anti-vaxxers verzetten ze zich tegen vaccinatie of mondkapjes voorschriften en samen met witte nationalisten verzetten ze zich tegen ‘kritische rassenleer’, dat wil zeggen elk onderwijs over de geschiedenis en de aard van het racisme in Amerika. Sommige leden van deze groepen stellen zich kandidaat voor lokale ambten of voor het Congres. Rechtse groeperingen organiseren zich ook om boeken te verbannen uit scholen en openbare bibliotheken, sommigen hebben voorgesteld om honderden boeken te verbieden, meestal boeken die gaan over ras, gender en seksualiteit, veel van latino-, zwarte-, homo- of trans-auteurs.
De arbeidersbeweging in de VS heeft geen enkele strategie om uiterst rechts aan te pakken, behalve dan dat ze Democratisch stemt. De Democratische Socialisten van Amerika, de grootste socialistische groepering van het land, probeert zich tegen rechts te verzetten door meer progressieve Democraten te kiezen, maar die congresleden en afgevaardigden vormen slechts een kleine minderheid. Anarchistisch links pleit voor de opbouw van een antifascistische beweging om extreemrechts op straat te confronteren, maar op dit moment zullen maar weinig linkse Amerikanen een plan oppakken dat onvermijdelijk tot geweld leidt. Links moet zich mengen in de campagnes ter verdediging van het stemrecht en in sociale bewegingen en de strijd van de arbeiders, door de rechtse ideologie en demagogie uit te dagen en een democratisch en socialistisch alternatief aan te bieden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op New Politics. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.
Trackbacks/Pingbacks