De Oekraïner Ivan Dzyuba schreef Internationalism or Russification? A Study in the Soviet Nationalities Problem in 1965. Nikita Chroesjtsjov was net opgevolgd door Leonid Brezjnev.
Om meerdere redenen is de heruitgave nu een goed idee. Het zestig jaar oude boek is verrassend interessant en niet alleen omdat Poetin in 2014 een nieuwe poging heeft ingezet om Oekraïne gewapenderhand te russificeren.
De Sovjetrepubliek Oekraïne, een onderdeel van de Sovjetunie, kende in die jaren 1960 een golf van repressie, meer bepaald gericht tegen jonge intellectuelen. Ivan Dzyuba nam actief deel aan de protesten. Hij schreef dit boek als brief aan de leiding van de Communistische Partijen in Oekraïne en de Sovjetunie. Een antwoord kreeg hij niet. Ondergronds kende het boek een brede verspreiding. In 1972 werd Dzyuba uit de schrijversbond gezet, gearresteerd en veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf.
Het boek werd opnieuw uitgegeven door Resistance Books en The International Institute for Education and Research (IIRE) in Amsterdam.
Lenin
Ivan Dzyuba toont gedetailleerd aan hoe het beleid van russificatie onder Stalin en Chroesjtsjov volkomen haaks staat op de visie van Lenin en de Bolsjewieken tijdens en onmiddellijk na de Russische Revolutie. Het gevecht tegen het Groot-Russisch chauvinisme in de jonge Sovjetunie was het laatste (en verloren) gevecht van Lenin. Dodelijk ziek na verschillende beroertes bekritiseerde Lenin in 1923/24 in zijn ‘testament’ het optreden van onder meer Stalin in ‘de Georgische kwestie’.
Het was natuurlijk handig in de Sovjetunie in 1965 zich te beroepen op Lenin, ondertussen een onaantastbaar versteend icoon. Een kritische balans van de Bolsjewieken en de nationale kwestie tijdens de Russische revolutie maakt Dzyuba niet. Maar hij beperkt zich ook niet tot enkele handige citaten. Het boek leest als een rijke bloemlezing uit de begintijd van de Sovjetunie, van polemieken van Lenin, interventies van een breed spectrum andere Bolsjewieken en andere denkers, Russen en Oekraïners, uittreksels uit manifesten en congresresoluties… De begintijd van de Russische revolutie en de debatten toen over de nationale kwestie komen in dit boek tot leven. Ook Marx en Engels komen aan bod.
Tussendoor raak je onder de indruk van de marxistische cultuur van dissidente intellectuelen zoals Dzyuba in de toenmalige Sovjetunie. In die zin is dit boek een goed tijdsdocument.
Het tsarisme
Maar het is meer dan dat. Het bevat talrijke interessante ideeën waar we nu nog iets mee kunnen.
Zo analyseert Dzyuba de specifieke kenmerken van het Russisch kolonialisme onder de tsaren, verschillend van bijvoorbeeld het optreden van Engeland of Frankrijk in hun overzeese kolonies (p.131-135). Omdat de gekoloniseerde gebieden aansloten op het Russisch grondgebied werd een beleid gevolgd van volledige assimilatie. De onderworpen volkeren werden formeel niet als minderwaardig beschouwd, of van een lager ras. Zij werden wel niet geacht hun eigen weg te gaan: waarom de eigen identiteit van een volk verdedigen, zijn we niet allen broeders? Verzet was ‘verraad van het gemeenschappelijk Vaderland’. Een slimme, complexe en soepele strategie werd ontwikkeld om de onderworpen volkeren te corrumperen en te denationaliseren.
Het Russische tsarenrijk, ‘het Derde Rome’, beriep zich op haar missie alle Slavische volkeren te bevrijden. Russificatie steunde op het begrip van een gemeenschappelijk vaderland, broederbanden, bloedverwantschap. Eigenlijk waren de onderworpen volkeren allemaal een soort Russen, met het Russisch als gemeenschappelijke taal om de eenheid te smeden. Toen Tsarina Catherina II de Oekraïense scholen wilde vervangen door Russische ‘volksscholen’ drong zij erop aan dat dit zou gebeuren op verzoek van de ouders zelf (verzoek dat dus georganiseerd moest worden).
De continuïteit met de assimilatiepolitiek onder Stalin en Chroesjtsjov is opvallend. ‘Kolonialisme kan niet alleen verschijnen in de vorm van open discriminatie, maar ook in de vorm van broederschap en dat is erg kenmerkend voor het Russisch kolonialisme‘. In de jaren 1960 werd niemand gevangen gezet voor het spreken van Oekraïens, maar aan de universiteiten was de voertaal Russisch. Oekraïens was voor aan de keukentafel. De russificatie droeg het masker van de broederschap, de eenheid van het Sovjetvolk, …
Niet voor niets beroept Poetin zich op continuïteit met de tsaren en met de Sovjetunie na Lenin: er bestaat niet zoiets als een Oekraïense natie. Wie het tegendeel beweert is een fascist.
Stad en platteland
Een andere sterke gedachte in het boek is de beschrijving van de negatieve gevolgen van de russificatie (p.280-284).
De russificatie houdt de scheiding tussen de Russisch sprekende steden en het Oekraïens sprekende platteland in stand. Oekraïense steden werden in de negentiende eeuw in grondstofrijke gebieden geïndustrialiseerd als wingewest voor de tsaren en bevolkt met Russische arbeiders. Ook de kleinburgerij nam er de taal van de meesters over. Die steden keken neer op het platteland, waar de achterlijke bevolking Oekraïens sprak, een soort minderwaardig dialect. Tijdens de Russische Revolutie hadden de Bolsjewieken, sterk in de Oekraïense industriële steden, moeite met deze tweedeling en het ontstaan van de moderne Oekraïense natie, wat uiteindelijk tot de mislukking van de Oekraïense revolutie zou leiden. Die koloniale structuur blijft tot vandaag doorwerken, al heeft Oekraïne zich ontwikkeld tot een volwaardige natie (wat Poetin ook moge beweren).
Dzyuba beschrijft hoe de russificatie het Oekraïense platteland opgesloten houdt in een minderwaardigheidscomplex. ‘De druk tot denationalisering ‘van bovenaf’, vanuit de stad, is niet de minste factor in het verlies aan vitaliteit, de demoralisatie, de onverschilligheid tegenover het leven en het alcoholisme, dat je kan zien op het platteland en dat op zich een ernstig sociaal probleem is‘.
Dat betekent niet dat het in de steden beter gaat. Het verlies aan wortels leidt tot leegte, een opzichtige semi-cultuur met aanspraak op pittigheid, in werkelijkheid ‘de gruwel van de leegte’, reflexmatige onverantwoordelijkheid of onverschilligheid, een verborgen of zichtbare verveling.
Dat zet zich door in het bestuur van Sovjet-Oekraïne. Het Russisch is geen levende taal, geworteld in de natie, maar een vervlakker, een instrument voor het opslokken van naties, een triomf van de stompe bureaucratische uniformiteit, disciplinering en deadlines.
Zelfs Russische intellectuelen maakten zich zorgen over het lot van het Russisch toen het tot het voertuig van de russificatie werd ontwikkeld, aldus nog steeds Dzyuba. Het doet denken aan het steriele Engels dat nu de voertaal wordt in internationale instellingen en aan onze universiteiten.
Het doet ook denken aan de Europese Unie, nog zo’n imperium dat geen echte gemeenschap van volkeren is. Dzyuba haalt op p.296 een uitspraak aan van De Gaulle, geciteerd in de Pravda, waarin De Gaulle pleit tegen een eengemaakt Europa waarin de soevereiniteit van de volkeren verdwijnt: niet zo gek als je naar de zielloze bureaucratie kijkt die nu heerst vanuit Brussel.
Russificatie
Het grootste deel van het boek is gewijd aan een gedetailleerde, met documenten, cijfers en statistieken ondersteunde studie van de russificatie in Oekraïne in de jaren 1960 en van de verhalen die Moskou vertelde om die politiek te verhullen in pseudo-internationalisme en pseudo-broederlijkheid. Het materiaal dat Dzyuba verzamelt is indrukwekkend en geeft het boek zijn monumentale kracht.
Wat ging er mis in de Sovjetunie? Over de degeneratie van de Sovjetunie, de bureaucratische verwording met als hoogtepunt de stalinistische terreur in de jaren 1930, zijn veel studies verschenen. Dzyuba voegt hier met zijn beschrijving van het beleid van Moskou tegenover de talrijke nationaliteiten een stevig hoofdstuk aan toe.
Nationalisme
Overigens valt er wel wat af te dingen op Dzyuba’s visie op nationalisme en natievorming. Zo citeert hij goedkeurend A.D.Gradovksy waar die het ontstaan van naties in Europa in de negentiende eeuw situeert in de ontwikkeling van cultuur, vrijheid, betrokkenheid bij het politieke debat, … (p.48). Bij het ontstaan van de natiestaten speelden ook andere factoren, zoals moderne vormen van oorlogsvoering en dus de noodzaak van belastingheffing en dienstplicht en dus een nationale administratie en duidelijke grenzen. Militaire confrontaties verklaren waarom Duitsland en Oostenrijk nu aparte naties vormen.
Of kijk naar Vlaanderen: eerst was er de ‘Belgische Revolutie’ van 1830 en dan in dat België de culturele onderdrukking van het Vlaams, waaruit van de weeromstuit een Vlaamse identiteit ontstond. De parallel met de culturele onderdrukking van Oekraïne valt trouwens op, zoals de Russische filosoof Alexander Herzen, geciteerd door Dzyuba, al opviel: ‘Toen Herzen in Brussel was merkte hij op dat het opgevoede deel van de Belgen Frans sprak, terwijl het gewone volk, door de eersten geminacht, Vlaams sprak. Herzen zag hierin een groot onrecht en een bedreiging voor de democratie.‘ Waarop Herzen de parallel trok met Oekraïne (p.282).
Het verhaal van Dzyuba over het ontstaan van naties in Europa is een extrapolatie van de ontwikkeling van Oekraïne eind van de negentiende eeuw.
In de opening van het boek bejubelt Dzyuba de Oekraïense natie: ‘Het Oekraïense volk is nooit agressief of onverdraagzaam geweest tegenover anderen. Door hun democratische instelling is de overgrote meerderheid van de Oekraïense intellectuelen eng nationalisme steeds vreemd geweest en chauvinisme onnatuurlijk.‘ (p.41). Feitelijk klopt dat niet. Per slot van rekening maakte de Organisatie van Oekraïense Nationalisten (OUN) van Bandera zich tijdens de Tweede Wereldoorlog schuldig aan pogroms en werkten leden mee aan de holocaust. Het is ook maar een stap om die kwaliteit te verbinden met de aard zelf van het volk en het agressief optreden van andere volkeren vervolgens te verbinden met hún aard. Dzyuba zet die stap niet, maar het is toch op het randje.
Dzyuba schrijft ook dat het je plicht is cultureel in je eigen natie actief te zijn en haar niet in steek te laten als haar nationaal overleven en toekomst op het spel staan (p.91). Dat leest als een afwijzen van kosmopolitische intellectuelen. Terecht? Ik hield er toch een ongemakkelijk gevoel aan over.
Maar afgezien daarvan is het een verrassend sterk boek, dat deze heruitgave meer dan verdient. Het boek bevat ook statistieken, een handige namenlijst en een uitgebreid register.
Ivan Dzyuba, Internationalism or Russification, A Study in the Soviet Nationalities Problem, Resistance Books en IIRE. Prijs: 20€, te koop via IIRE.