Taliria Petrone, 34 jaar oud, is een Braziliaanse activiste die strijdt voor de antikoloniale, feministische en antikapitalistische zaak. Petrone werd onlangs gekozen in het federale parlement als vertegenwoordiger van de Socialistische en Vrijheidspartij (Partido Socialismo e Liberdade, PSOL). Petrone was een kameraad van Marielle Franco, het gemeenteraadslid van Rio de Janeiro, dat op 14 maart 2018 werd vermoord samen met haar chauffeur Anderson Gomes.
Sebastien Brulez sprak tijdens haar bezoek aan Europa met haar over de strijd tegen de reactionaire regering van Jair Bolsonaro en de politieke moord op haar kameraad Marielle Franco vorig jaar.
Wat betekent het om vandaag de dag als zwarte vrouw in de politiek actief te zijn en parlementslid in Brazilië?
Politiek is voor ons een no-go zone, omdat het gaat om twee dingen die ons door de geschiedenis heen zijn ontzegd. Politiek is macht en macht is nooit van ons zwarte vrouwen geweest. Politiek gaat ook over het bezetten van de openbare ruimte en de openbare ruimte is, historisch gezien, niet opengesteld voor ons zwarte vrouwen. Dit in de context van een land dat als een van de laatste de slavernij heeft afgeschaft en dat een patriarchale en religieus fundamentalistische logica heeft ontwikkeld die deel uitmaakt van het kolonialisme. En dan hebben we het niet over een hoofdstuk van de geschiedenis dat afgesloten is. Dit is hedendaagse geschiedenis.
Ook vandaag nog is het feit dat we binnen politieke instellingen, binnen het parlement, ruimte innemen, voor sommige mensen echt een schok. Voor degenen onder ons die strijden voor onze zaak, doet het pijn om daar voortdurend in twijfel getrokken te worden. Maar het is zo belangrijk dat we deze ruimtes wel degelijk bezetten. Het stelt ons in staat om onze dagelijkse ervaringen naar het parlement te brengen.
Sinds de politieke moord op Marielle [Franco] is het urgenter dan ooit dat zwarte vrouwen in het parlement zitten. Marielle was een zwarte vrouw, een lesbienne, ze kwam uit de favela’s [de sloppenwijken], ze was een socialiste en een moeder. Dat alles nam ze mee naar het parlement en ze was het slachtoffer van een door de staat gesponsord politiek misdrijf. Dat is beangstigend voor ons, maar het maakt ons ook meer vastberaden. We moeten en zullen deze machtsruimtes blijven bezetten, omdat wij zwarte vrouwen de meerderheid van de bevolking hier in Brazilië vormen. En omdat we iets anders willen doen met macht: we willen die collectiviseren, meer horizontaal maken, aan de meerderheid van de bevolking geven.
Wat is er veranderd sinds Bolsonaro aan de macht kwam?
De Braziliaanse democratie is erg jong – een werk in uitvoering. De democratie heeft nooit echt de favela’s, de armste delen van het land, bereikt. De verkiezing van Bolsonaro is een bedreiging voor de democratie, waarvan we hoopten dat ze vanuit de basis zou worden uitgebouwd.
Bolsonaro werd gekozen met zijn retoriek ‘Ik heb liever een dode zoon dan een homoseksuele zoon’, hij praat de martelingen onder de dictatuur goed en draagt een discours van haat uit. Het Braziliaanse volk zag hem als een anti-systeem politicus, terwijl hij in feite de definitie van het systeem is. Het is nu aan links om terug te gaan naar de arme wijken om dit discours te bestrijden.
De regering Bolsonaro wordt gekenmerkt door drie zeer zorgwekkende kenmerken: het is een neoliberale regering; het is een uiterst autoritaire regering, ze telt meer militairen dan ooit tevoren sinds de dictatuur; en ze combineert deze twee kenmerken met een morele code die geworteld is in religieus fundamentalisme.
In de eerste twee maanden van deze regering hebben we aanvallen gezien op drie verschillende fronten: de bevriezing gedurende 20 jaar van de investeringen in gezondheid, onderwijs en sociale zekerheid; een programma van privatisering en verzwakking van de arbeidswetgeving; en de intentie om de pensioenen af te schaffen (door de pensioenleeftijd te verhogen en toe te werken naar een systeem van particuliere pensioenverzekeringen). Om deze uitbreiding van de macht van het kapitaal en de particuliere sector te behouden en een minimale staat met betrekking tot bescherming van de rechten te garanderen, heeft Bolsonaro de repressieve staat uitgebreid.
Elke dag worden in Brazilië 153 mensen vermoord. Dat is het equivalent van een Boeing 737 die elke dag neerstort. Van degenen die worden vermoord, wordt minstens een derde vermoord door de staat. Elk jaar worden 30.000 jongeren vermoord, waarvan 77 procent zwart is. De beroemde ‘oorlog tegen drugs’ wordt gebruikt als excuus voor genocide tegen de zwarte bevolking van Brazilië. Ons land heeft ook de op twee na grootste gevangenisbevolking ter wereld, met meer dan 700.000 gevangenen, waarvan 40 procent nog steeds wacht op veroordeling en 70 procent zwart is. De voorstellen van de regering Bolsonaro kunnen deze situatie alleen maar erger maken. Het nieuwe ‘anti-criminaliteitspakket’ van de politicus Sergio Moro stelt voor om moorden door de politie te legaliseren – onderzoek is niet langer nodig.
De regering stelt ook een nieuw gevangenisregime van ‘maximale veiligheid’ voor (waarin tot 720 dagen eenzame opsluiting zal worden toegestaan) voor leiders van ‘cuadras’ [bendes], dat van kracht kan worden voordat ze worden veroordeeld. Elke strijdbare activist kan hieraan worden onderworpen. Tot slot is er de aanscherping van de antiterrorismewetten. In Brazilië is er geen terrorisme, maar sociale bewegingen worden beschouwd als terroristische organisaties. Dit alles in een land waar de zoon van de president, nu senator, 10 jaar lang familieleden van paramilitairen in zijn staf had. Dit alles in een land dat meer mensenrechtenverdedigers doodt dan enig ander land ter wereld.
Er zijn ook veel milieuactivisten die slachtoffer zijn…
Ja, de meerderheid van de politieke moorden houdt verband met de strijd voor milieurechtvaardigheid, voor de aarde en voor het land. Bolsonaro heeft zijn kant gekozen: hij staat aan de kant van de agrobusiness. Onlangs zijn 86 ‘giftige ’ pesticiden toegelaten, die in Europa en de Verenigde Staten verboden zijn.
De minister van Landbouw is een vertegenwoordiger van de agro-industrie. Bolsonaro heeft FUNAI, de organisatie die verantwoordelijk is voor het beleid ten aanzien van de inheemse bevolking, ondergebracht bij het Ministerie van Landbouw. En een vertegenwoordiger van de mijnbouwsector leidt nu het ministerie van Milieu – een man die beschuldigd werd van het wijzigen van plannen om de belangen van de mijnbouw te dienen. Zoals Bolsonaro tijdens zijn verkiezingscampagne zei: ‘Er zal geen land meer zijn voor de inheemse bevolking.’
Hij is van plan om de milieuvoorschriften te versoepelen en hij heeft CONSEA (de Nationale Raad voor Voedsel- en Voedingszekerheid), die de agro-ecologie en biologische landbouw ondersteunde en zich verzette tegen de agrobusiness, opgeheven. Bolsonaro’s milieubeleid is een ramp. Er zullen meer tragedies komen zoals bij de Mariana en Brumadinho dam, waar meer dan 300 mensen stierven.
De mannen en vrouwen die tegen dit alles strijden zijn in gevaar, niet in de laatste plaats vanwege de versoepeling van de wapenwetgeving. Landeigenaren kunnen schieten en doden, bijvoorbeeld als hun land bezet wordt door inheemse volkeren.
Hoe kunnen we in Europa onze solidariteit tonen met degenen die terugvechten in Brazilië?
De Braziliaanse democratie is in gevaar en internationale solidariteit is ongelooflijk belangrijk. Het stelt ons in staat om terug te blijven vechten. Het is belangrijk dat de acties van onze regering onder de loep worden genomen en dat ze door internationale organisaties worden veroordeeld. Zolang de moord op Marielle Franco ongestraft blijft, kan er in Brazilië geen sprake zijn van democratie. Het is belangrijk om ons verzet internationaal te maken.
Er zijn zo veel activisten, en activisten die terugvechten, die zelfs nu nog de straat op gaan, die staken. Moeders van jongeren die op straat zijn gedood die gerechtigheid eisen. De strijd gaat door en moet internationaal zijn!
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Gauche anticapitaliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.