Op woensdag 7 maart maakte Donald Tusk, de voorzitter van de Europese Raad, een eerste ontwerp bekend van de manier waarop de lidstaten van de Europese Unie de toekomstige relaties zien met het Verenigd Koninkrijk na de Brexit. De Europese leiders (of hun spindoctors) hebben daarbij een beeld bedacht dat tot de verbeelding spreekt: de Britten mogen niet de krenten uit de pap halen (“no cherry picking”).
Je ziet het zo voor je: je zit gezellig met zijn acht en twintigen aan tafel en er wordt krentenpap opgediend. Maar dan is er, geloof het of geloof het niet, warempel één gast aan tafel die de pap niet lust, maar wel probeert de krenten er uit te pikken: de Britten. Dat kan niet, dat snapt iedereen die een beetje opvoeding heeft genoten!
Minder beeldrijk uitgedrukt klinkt het zo: als de Britten uit de Europese Unie willen, moeten ze niet proberen toch een aantal voordelen te behouden. Ze kunnen bijvoorbeeld niet hun grenzen dichtgooien voor arbeidsmigranten uit de Europese Unie, maar wel vrije toegang eisen tot de Europese binnenmarkt voor hun financiële dienstensector.
Achter het onschuldige beeld van de krentenpap gaat een fundamentele zorg van de Europese leiders schuil: de samenhang van de Gemeenschappelijke Markt, met zijn vier fundamentele vrijheden (vrij verkeer van kapitaal, goederen en diensten, en arbeid) moet kost wat kost worden gehandhaafd. Dat is het fundament van de Europese Unie. Op dit fundament is een complex geheel gebouwd van regels die worden uitgewerkt en opgelegd door de Europese Commissie en het Europees Hof van Justitie, in naam van de Europese Verdragen. Wanneer het de Britten wordt toegestaan krenten uit deze pap te pikken is het hek van de dam, en zullen andere lidstaten volgen. Het bouwwerk stort dan in elkaar.
Het is opvallend hoe de Europese Unie vandaag, vergeleken met de situatie in de belangrijkste lidstaten, een anker van stabiliteit lijkt. Ga maar na: Duitsland wordt geleid door een grote coalitie van partijen die van de kiezers een pak slaag kregen; Emmanuel Macron haalde in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen met zijn liberaal pro-EU-programma amper een kwart van de stemmen; de toestand in Italië is bekend… Hiermee vergeleken lijkt de Europese Unie een technocratische machine die onverstoorbaar haar gang gaat, buiten het bereik van vervelende kiezers, haar legitimiteit puttend uit haar eigen regels, met het marktfundamentalisme gebeiteld in de Verdragen.
Men zou kunnen zeggen dat wat Xi Jinping is voor China, de Europese Verdragen zijn voor de EU. Dergelijk despotisme houdt risico’s in, want het is weinig flexibel. Daarom pleitte Jean-Claude Juncker toen hij Commissievoorzitter werd voor een meer ‘politieke’ Commissie. Maar de in beton gegoten samenhang van een neoliberaal juridisch systeem bewijst in de troebele tijden vandaag zijn nut. Vandaar dat de boodschap aan de Britten is: handen af! Niet prutsen aan de samenhang van onze regels! Geen avonturen! Binnen of buiten!
Deze harde houding van de Europese leiders is niet zonder contradicties. Het is paradoxaal en tegennatuurlijk hoe een marktfundamentalistisch instituut als de EU in botsing komt met Britse leiders die toch de kampioenen zijn van hetzelfde onversneden marktdenken. Bovendien vrezen de Europese leiders dat de Britten, afgewezen door hun Europese buren, van de weeromstuit gaan kiezen voor een model van fiscale en sociale dumping, ‘oneerlijke concurrentie’ die de continentale economieën behoorlijk pijn kan doen. Vandaar dat de Europese leiders ook belang hebben bij gemeenschappelijke afspraken met de Britten.
Maar de samenhang van de Gemeenschappelijke Markt is belangrijker. Daarmee staat of valt de Europese constructie. Het wordt de Britten erg kwalijk genomen dat zij die in gevaar brengen door krenten uit de pap te willen pikken. De Luxemburgse premier Xavier Bettel liet zich op de persconferentie van Tusk erg laatdunkend uit over de Britten. En wat te denken van Carsten Spohr, de baas van de Duitse luchtvaartmaatschappij Lufthansa, die verklaarde het helemaal niet erg te vinden als de Brexit gepaard zou gaan met chaos in het luchtverkeer: dat zou een goede les zijn voor de Britten.
In de Europese linkerzijde heeft iedereen wel een mening over de Britse premier Theresa May of de alternatieven van Labourleider Jeremy Corbyn. Over het optreden van de Europese Unie echter hoort men deze linkerzijde veel minder. Toch ligt daar haar eerste verantwoordelijkheid, hier aan deze zijde van het kanaal.
Zou het niet logisch zijn te eisen dat een democratisch Europa de keuze van de Britten respecteert, en in die geest handelt? Misschien moet dan ook in de EU een en ander veranderen. Of telt de mening van de mensen aan de overkant van het kanaal niet, want racistisch en xenofoob (of dom)? Allerlei onderzoeken naar de motivatie van de Britse kiezer moeten dan wel worden genegeerd, maar het is een makkelijk voorwendsel. Misschien is the elephant in the room van de Europese linkerzijde deze: ook voor haar is de stabiliteit van het Europese bouwsel belangrijker dan de wil van de Britse kiezer.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos.