Tijdens de corona-lockdown kon ik nogal wat boeken lezen. De komende weken zal ik er enkele recensies aan wijden. Ik begin met Sellouts in the Room van Eric Toussaint.
Oorspronkelijk gepubliceerd in maart 2020 in het Grieks en in Frans (onder de titel Capitulation entre Adultes), zal het boek voor het einde van 2020 ook in het Engels beschikbaar zijn, Sellouts in the Room. Eric Toussaint brengt ons terug naar de gebeurtenissen van de Griekse schuldencrisis toen de Trojka (de EU-Commissie, de Europese Centrale Bank ECB en het IMF) probeerden het Griekse volk een drastisch bezuinigingsprogramma op te leggen in ruil voor ‘reddingsfondsen’. Deze ‘bailout’-middelen moesten als dekking dienen van de schulden die de Griekse banken en de Griekse regering aan buitenlandse crediteuren verschuldigd waren, aangezien het krediet voor Griekenland op de markten opdroogde en de regering op weg was naar wanbetaling.
Begin 2015 bracht het Griekse volk de linkse partij Syriza aan de macht; Syriza beloofde zich te verzetten tegen bezuinigingsmaatregelen. De nieuwe premier Tsipras benoemde de al bekende linkse econoom Yanis Varoufakis tot minister van Financiën om een deal met de Trojka te sluiten. Zoals later bleek, is Varoufakis er niet in geslaagd de Trojka en de EU-leiders over te halen de bezuinigingsvereisten te schrappen. Tsipras riep een referendum uit (5 juli 2015) over het al dan niet accepteren van de eisen van de Trojka. Ondanks een massale mediacampagne door de kapitalistische pers, ernstige bedreigingen van de Trojka en de wurging van de Griekse economie en banken door de ECB, stemde 60% van het Griekse volk tegen het plan van de Trojka. Maar onmiddellijk na de stemming zwichtte Tsipras en stemde in met de Trojka-eisen.
Varoufakis nam toen ontslag als minister van Financiën en later schreef hij een verslag van zijn onderhandelingen met de Trojka, genaamd Adults in the Room. Eric Toussaint was destijds ook in Griekenland. Hij coördineerde het werk van een schuld-auditcommissie die in 2015 door de voorzitter van het Grieks Parlement, Zoé Konstantopoulou, was opgericht om te kijken naar de aard van de schulden die de Grieken verschuldigd waren aan Europese banken, hedgefondsen en aan andere regeringen. Toussaint: “Ik woonde tussen februari en juli 2015 bijna drie maanden in Athene, en in het kader van mijn werk als wetenschappelijk coördinator van de doorlichting van de Griekse schuld had ik rechtstreeks contact met een aantal leden van de regering Tsipras.” Toussaint heeft nu een alternatieve kijk op die gebeurtenissen geschreven waarover ook Varoufakis het had. En het komt neer op een vernietigende kritiek op de Syriza-regering en op de strategie en tactieken van Varoufakis in 2015.
Maakt het uit wat er is gebeurd? Toussaint meent van wel, want er zijn belangrijke lessen te trekken uit de Griekse schuldencrisis. De algemene opvatting is nu dat Syriza geen andere keuze had dan zich te onderwerpen aan de Trojka, omdat anders de Griekse banken zouden zijn ingestort, de economie in een afgrond zou zijn gevallen en Griekenland uit de Europese Unie zou zijn gegooid en voor zichzelf had moeten zorgen. Paul Mason, de Britse linkse televisiemaker en schrijver, schreef bijvoorbeeld in 2017: “Ik blijf geloven dat Tsipras gelijk had met het oog op het ultimatum van de EU, en dat Varoufakis ongelijk had in de manier waarop hij zijn ‘speltheoretische’ strategie opzette.”
Toussaint betwist dat Syriza geen andere keuze had (‘TINA’); meer bepaald wijst hij naar Varoufakis, die dit als minister van Financiën niet inzag of niet aanpakte. Volgens Toussaint ging Varoufakis uit van de veronderstelling dat hij de Trojka moest overtuigen om als ‘volwassenen’ op te treden, met het doel met hen tot een redelijk compromis te komen. Vanaf het allereerste begin deed Varoufakis uiterst minimale tegenvoorstellen voor de bezuinigingsmaatregelen van de Trojka: “Varoufakis verzekerde zijn gesprekpartners dat de Griekse regering niet zou vragen om een vermindering van de schuld, en hij heeft de legitimiteit of wettigheid van de schuld, waarvan de terugbetaling aan Griekenland werd geëist nooit ter discussie gesteld.” Hij heeft nooit het recht en de vastberadenheid van de Griekse regering getoond om een audit van de Griekse schuld door te voeren, zegt Toussaint.
En Varoufakis zei niet alleen dat de regering die hij vertegenwoordigde de sinds 2010 uitgevoerde privatiseringen niet in twijfel zou trekken, maar zelfs de mogelijkheid van verdere privatiseringen toestond. Varoufakis heeft de Europese leiders herhaaldelijk verteld, dat 70 procent van de maatregelen waartoe het Memorandum van Overeenstemming van de Trojka op aandrong, aanvaardbaar waren. Terwijl Varoufakis met deze ‘volwassenen in een kamer’ sprak, bleef de Syriza-regering tussen februari en 30 juni 2015 enkele miljarden euro’s in schulden afbetalen, terwijl de Trojka geen enkele euro beschikbaar stelde. De publieke schatkisten bleven leeglopen, voornamelijk ten voordele van het IMF.
Varoufakis en de binnenste cirkel rond Tsipras hebben bij het bereiken van een overeenkomst met de Trojka eind februari 2015 om het tweede Memorandum van Overeenstemming te verlengen, nooit de minste vastberadenheid getoond om actie te ondernemen indien de schuldeisers weigerden concessies te doen. En die laatsten leverden alle bewijzen van hun minachting voor de Griekse regering.
Het belangrijkste, zegt Toussaint, is dat de ministers van de Syriza-regering niet de tijd hebben genomen om het Griekse volk op te zoeken, om te spreken tijdens bijeenkomsten waar de Griekse bevolking aanwezig was. Ze reisden niet door het land om kiezers te ontmoeten en met hen te praten en uit te leggen wat er gaande was tijdens de onderhandelingen, of de maatregelen uit te leggen die de regering wilde nemen om de humanitaire crisis te bestrijden en om de economie van het land opnieuw op gang te brengen. Ze deden totaal geen beroep op de werkende bevolking van Europa en elders voor steun. In plaats daarvan bedreven Varoufakis en de andere betrokken Griekse ministers ‘geheime diplomatie’ in achterkamertjes, waardoor de Trojka werd aangemoedigd om ‘door te gaan met het gebruik van de ergste vormen van chantage’.
Het referendum van 5 juli 2015 was het hoogtepunt van die onderhandelingen. Tsipras verwachtte duidelijk dat het Griekse volk zou buigen voor de druk van de media en de dreiging van een economische ramp en uitwijzing uit de EU; hij dacht dat het volk de eisen van de Trojka zou aanvaarden. Maar dat deden ze niet. Toussaint zegt dat de resultaten van het referendum een uitgelezen kans waren om het Griekse volk te mobiliseren om de chantage van de Trojka af te wijzen, hun ultimatums te weigeren en in plaats daarvan te reageren door verdere aflossingen van schulden op te schorten in afwachting van een audit. De regering had de nationalisatie van de banken moeten aankondigen, kapitaalcontroles moeten invoeren om de kapitaalvlucht te stoppen en de controle over het betalingssysteem over moeten nemen.
Zoals Toussaint opmerkt: “Als een coalitie of een partij van links de regering overneemt, neemt ze niet de echte macht over. De economische macht (die voortkomt uit eigendom van en zeggenschap over financiële en industriële groepen, de reguliere particuliere media, de grootwarenhuizen, enz.) blijft in handen van de kapitalistische klasse, de rijkste 1 procent van de bevolking. Die kapitalistische klasse controleert de Staat, de rechtbanken en de politie, de ministeries van economie en financiën, de centrale bank, de belangrijkste besluitvormende organen.”
Dat werd genegeerd of ontkend door de Syriza-regering, inclusief haar ‘rock star’-minister van Financiën. Ze gingen uit van de veronderstelling dat vertegenwoordigers van het kapitaal in de Trojka konden worden overgehaald om redelijk te zijn, om als volwassenen op te treden. Het klassenkarakter van de strijd werd veronachtzaamd. Zoals Toussaint zegt: “In werkelijkheid was een belangrijke strategische keuze van de Syriza-regering – een die tot haar ondergang leidde – het voortdurend vermijden van confrontatie met de Griekse kapitalistische klasse. Het was niet alleen dat Syriza en de regering niet op zoek waren naar volksmobilisatie tegen de Griekse bourgeoisie, die zich alom aan het neoliberale beleid van de EU hield. De regering heeft openlijk een beleid van verzoening met hen nagestreefd.”
Toussaint biedt in zijn boek een alternatieve strategie. De Syriza-regering “had resoluut de Europese verdragen moeten negeren en moeten weigeren zich te onderwerpen aan de dictaten van de schuldeisers. Tegelijkertijd hadden ze het offensief tegen de Griekse kapitalisten moeten voeren, hen belastingen en boetes laten betalen, vooral in de sectoren scheepvaart, financiën, media en detailhandel. Het was ook belangrijk om de Orthodoxe Kerk, de belangrijkste grondbezitter van het land, belasting te laten betalen. Om dit beleid te versterken had de regering zelforganisatie moeten aanmoedigen in allerlei bestaande collectieve projecten (bijvoorbeeld klinieken in zelfbeheer om de sociale en humanitaire crisis aan te pakken, of verenigingen die voedsel verschaffen aan de meest kwetsbaren).”
Dat brengt ons bij de kwestie van het lidmaatschap van Griekenland van de Europese Unie. Tot op het ogenblik van het referendum was er, afgezien van de Griekse Communistische Partij (KKE), geen partij die het verlaten van de EU als oplossing voor de crisis zag. De overgrote meerderheid van de Grieken wilde dit niet. Na de capitulatie van Syriza spleet de partijleiding; degenen die gekant waren tegen de capitulatie (met uitzondering van Varoufakis) riepen Grexit uit tot het belangrijkste beleidsvoorstel en oplossing. Bij de volgende verkiezingen (september 2015) slaagden deze facties er niet in zich in het Parlement te laten verkiezen, en de Tsipras-regering werd zonder kleerscheuren opnieuw verkozen.
In zijn boek zegt Toussaint dat de Syriza-regering ervoor had moeten kiezen om de procedure van Art. 50 van het Europees verdrag op te starten om de EU te verlaten. Dit artikel is wat de Britse regering nadien heeft gebruikt om haar exit te bewerkstelligen na het referendum over het vertrek in 2016. Toussaint meent dat het gebruik van dit instrument Griekenland twee jaar de tijd zou hebben gegeven om met de EU in discussie te gaan, terwijl het weigerde nog meer schulden te betalen en dergelijke.
Ik weet niet zo zeker of dit een goede tactiek zou zijn geweest. Zoals Toussaint opmerkt, kan geen enkele EU-lidstaat eruit worden gegooid en zijn er weinig sancties die de EU sowieso kan opleggen aan een Griekse regering, afgezien van het blokkeren van krediet door de ECB, iets wat ze toch al deed. Door artikel 50 aan te vragen, zou Syriza het Griekse volk hebben verteld dat de regering de EU vrijwillig wilde verlaten (iets wat de meerderheid van de Grieken niet wilde); en zou ze de EU-leiders een gemakkelijke manier hebben geboden om van Griekenland af te komen, iets wat, zoals Varoufakis in zijn verhaal opmerkt, de Duitse minister van Financiën Schäuble graag wilde.
In mijn berichten tijdens de Griekse crisis betoogde ik dat de Syriza-regering had moeten weigeren de schuld te betalen; de banken en grote Griekse bedrijven had moeten nationaliseren, de mensen had moeten mobiliseren om de bedrijven te bezetten en arbeiderscontrole in te voeren; kapitaalcontroles voor de rijken en bedrijven had moeten invoeren; en een beroep had moeten doen op de arbeidersbeweging in Europa voor steun tegen het beleid van hun regeringen. Laat die regeringen proberen Griekenland eruit te gooien, maar geef ze geen constitutioneel wapen om dat te doen.
De belangrijkste nadruk in het boek van Toussaint ligt op de rol van Varoufakis, niet vanwege enige persoonlijke vijandigheid, maar omdat deze ‘grillige marxist’, zoals Varoufakis zichzelf noemt, centraal stond in de gebeurtenissen en zijn goedverkocht persoonlijk verslag schreef van wat er is gebeurd. Varoufakis ging dan over tot de vorming van een pan-Europese brede politieke partij, DIEM 25, en werd uiteindelijk herkozen als parlementslid in het Griekse Parlement bij de verkiezingen van 2019 (waarbij de Conservatieven onder Mitsotakis terug aan de macht kwamen).
Waarom koos Varoufakis vanaf het begin als minister van Financiën de strategie om te proberen de leiders van de Trojka te overtuigen redelijk te zijn, in plaats van het Griekse volk te mobiliseren voor een strijd tegen de eisen van de Trojka? Het antwoord ligt denk ik in Varoufakis’ kijk op de mogelijkheden voor socialisme. Voordat hij door Tsipras werd benoemd tot minister van Financiën, was hij geen lid geweest van Syriza; hij was een academicus. Destijds schreef hij: ‘Zie je, het is toch geen omgeving voor radicaal socialistisch beleid. In plaats daarvan is het op dit specifieke moment de historische plicht van links om het kapitalisme te stabiliseren, om het Europese kapitalisme van zichzelf en van de onbezonnen leiders van de onvermijdelijke crisis in de eurozone te redden “. Hij had samen met de sociaaldemocratische academicus Stuart Holland en zijn naaste collega en vriend, post-Keynesiaan James Galbraith, A Modest Proposal for Resolving the Euro Crisis geschreven; Varoufakis zegde fier dat het “geen vleugje marxisme” bevatte.
Deze ‘grillige marxist’ zag het als zijn taak als Grieks minister van Financiën “om het Europees kapitalisme van zichzelf te redden” en om “het onnodig menselijk leed in deze crisis te minimaliseren, de talloze levens die zullen gefnuikt worden, zonder enig vooruitzicht noch enig voordeel voor de toekomstige Europese generaties.” Blijkbaar is socialisme volgens Varoufakis daartoe niet in staat want “we zijn gewoon niet klaar om op socialistische basis de kloof te dichten die een ineenstortend Europees kapitalisme zou doen ontstaan.” Met ‘wij’ bedoelt hij de werkende mensen, maar in de praktijk betekent dit hij zelf.
Varoufakis ging nog verder: “Een marxistische analyse van het Europees kapitalisme en de huidige toestand van links dwingt ons ertoe te streven naar een brede coalitie, zelfs met rechtsgezinden, met als bedoeling de crisis van de eurozone op te lossen en de Europese Unie te stabiliseren. Het is ironisch, maar degenen onder ons die de eurozone verafschuwen hebben de morele verplichting om deze te redden!” Varoufakis voerde bijgevolg campagne voor zijn ‘bescheiden voorstel voor Europa’ samen met journalisten van Bloomberg en de New York Times, met parlementsleden van de Tories, met financiers die bezorgd zijn over de hachelijke toestand van Europa.
In Sellouts in the Room legt Eric Toussaint op vernietigende wijze de verkeerde aanpak bloot van deze ‘grillige marxist’. Dat levert pijnlijke lectuur, waarbij Toussaint hoofdstuk na hoofdstuk Varoufakis’ zielige vooruitgang schetst, of het gebrek daaraan. In een recent interview vroeg men aan Varoufakis wat hij anders moest gedaan hebben, wetende wat hij toen wist. “Ik denk dat ik heel wat minder toegevend had moeten zijn jegens de Trojka, ik was veel harder moeten zijn. Ik had niet moeten zoeken naar een tussentijds akkoord. Ik had hen voor een ultimatum moeten stellen: een herstructurering van de schuld of we vertrekken meteen uit de eurozone”.
Spijtig genoeg is er achteraf gezien nooit veel voordeel te halen, behalve om dezelfde fouten te vermijden wanneer de kans zich nog eens voordoet. Het boek van Toussaint is daarvoor een gids. Maar ondertussen staat het Griekse volk voor een nieuwe ronde soberheidsbeleid en een depressie na de coronacrisis, en dat na de vreselijke jaren voor en na de capitulatie van 2015. De prognose van het IMF voor 2020 ziet het nationaal inkomen van de Grieken teruggedrongen naar 25 jaar geleden!
Michael Roberts is een Brits marxistisch econoom, de auteur van The Great Recession: a Marxist view (2009) en The Long Depression: Marxism and the Global Crisis of Capitalism (2016). Hij schrijft uitvoerig op zijn blog. waar ook dit artikel verscheen op 31 mei 2020 onder de titel Capitulating to adults.
Nederlandse vertaling: redactie Ander Europa.