Een van de paradoxen van de oorlog in Oekraïne is dat sommigen van ons het bestaan hebben ontdekt van een actief links en een kritisch en creatief denken in Oekraïne dat we (inclusief de auteur van deze regels) jarenlang hebben genegeerd.
Éen van onze ontdekkingen is Commons, Journal of Social Criticism, zeker een van de belangrijkste en productiefste plaatsen voor ons om de situatie in Oekraïne ‒ en in de wereld ‒ te begrijpen. De website publiceert artikelen in het Oekraïens, Engels en Russisch. Vandaag de dag is Commons een referentiewebsite voor kritisch denken over Europees links. Hoewel de site zich bezighoudt met kwesties die specifiek zijn voor Oekraïne, staat hij open voor de hele wereld. Een van de recente initiatieven is de ‘Dialogen van de periferieën’, met als doel dat ‘verzet tegen het kapitalistische systeem een manier moet zijn om alternatieve oplossingen te vinden voor alle landen van de mondiale periferie. Daartoe starten we een gemeenschappelijke onafhankelijke dialoog met activisten uit verschillende regio’s, van Latijns-Amerika tot Oost-Azië.’ Onlangs had ik een gesprek met de redactie van Commons.
Commons is opgericht in 2009. Onder welke omstandigheden, door wie en waarom werd Commons opgericht?
Op dat moment kende Oekraïne al een zeker ecosysteem van linkse organisaties, variërend van anarchisten tot verschillende soorten marxisten. Hun activiteiten omvatten bijvoorbeeld een campagne tegen de nieuwe arbeidswet en protesten tegen projectontwikkelaars die illegaal beslag legden op de openbare ruimte. Er waren ook een aantal linkse online bronnen. De meeste oprichters van Commons behoorden tot of sympathiseerden met een of meer van die initiatieven. Ze waren echter niet tevreden over de kwaliteit van de politieke analyse die kenmerkend was voor het linkse milieu in Kyiv in die tijd. Veel van die mensen waren studenten of onderzoekers, sommigen waren via westerse universiteiten al in aanraking gekomen met marxistische discussies en teksten, die veel verfijnder en actueler waren dan de teksten die door activisten in Oekraïne werden besproken.
Aanvankelijk startten die mensen een mailinglijst die ze ‘links denken’ noemden om geïnformeerde politiek geëngageerde discussies te voeren. Al snel besloten ze een website te beginnen die het wereldwijde maatschappijkritische denken onder een bredere bevolking zou populariseren. De eerste publicaties waren bijna uitsluitend vertalingen. Geleidelijk aan begonnen we ook eigen teksten te produceren en al snel lanceerden we een papieren tijdschrift. Het idee erachter was om iets te hebben dat leek op een echt academisch tijdschrift, met collegiale toetsing en hoge intellectuele normen, maar onafhankelijk van alle academische bureaucratie. Sommige van die oprichters maken nog steeds deel uit van het team; van anderen hebben we afscheid genomen. Het papieren tijdschrift bestaat niet meer. Maar het algemene idee is nog steeds hetzelfde: het produceren en verspreiden van politiek geëngageerde sociale analyses van hoge kwaliteit.
Meer in het algemeen lijken jullie niet alleen de schade die het wereldwijde kapitalistische systeem aanricht aan de kaak te stellen, maar ook de alternatieven die hier en nu en in de meer specifieke context van gekoloniseerde samenlevingen in de periferie van het kapitalistische systeem worden opgebouwd. Is die betrokkenheid een gevolg van de situatie in Oekraïne? Waarom?
Het is duidelijk dat Oekraïne een perifeer land is en dat dat niet kan worden genegeerd bij het ontwikkelen van sociale analyses en politieke strategieën. Hoewel de oorspronkelijke impuls van Commons was om het post-Sovjet publiek vertrouwd te maken met het westerse denken, is het nooit onze bedoeling geweest om het bij dat eenrichtingsverkeer te laten. We leren veel van onze westerse kameraden, maar we vinden dat zij ook veel kunnen leren van perifere locaties van kennisproductie. We vinden ook dat we een onafhankelijke uitwisseling van ervaringen en perspectieven met andere perifere landen nodig hebben. Hetzelfde geldt voor de revolutie versus het ‘hier en nu’ perspectief: die twee moeten gecombineerd worden, anders blijft de antikapitalistische retoriek oppervlakkig en algemeen, net zoals ‘praktische oplossingen’ nergens toe leiden zonder een breder radicaal perspectief.
En dus zijn jullie heel geïnteresseerd in de situaties en ervaringen van sociale bewegingen in Latijns-Amerika, Afrika en Azië? Dat lijkt misschien paradoxaal voor een Europees land.
Na het begin van de totale oorlog realiseerden we ons dat wat we wisten en publiceerden over perifere landen vaak geschreven was door westerse linkse auteurs, of door auteurs uit het Mondiale Zuiden die al lang in het Westen wonen. Hetzelfde speelde in het geval van Oekraïne ‒ toen de aandacht plotseling op onze samenleving werd gericht, waren dat vaak de westerse mensen wier perspectief op de Russische invasie het luidst was en vaak het meest werd gewaardeerd. Zelfs als ze zich nog nooit met de Oekraïense context hadden beziggehouden. Helaas gold dat ook voor de linkse discussie, hoewel links geacht wordt zich te bekommeren om hiërarchieën, machtsverhoudingen, context en representaties. Tegelijkertijd droeg de oorlog bij tot het ontstaan van nieuwe contacten met linkse mensen uit de hele wereld. We besloten dat een directere dialoog met progressieve krachten in het ‘Mondiale Zuiden’ nodig was.
De Oekraïense samenleving herhaalt al een decennium lang de slogan ‘Oekraïne is Europa’. De hardnekkigheid waarmee die slogan voortdurend wordt herhaald doet de vraag rijzen of degenen die de slogan blijven verkondigen zichzelf niet proberen te overtuigen van iets dat niet echt evident is. Het is weinig interessant om de feiten uit het handboek te vermelden, volgens welke het Europese continent zich uitstrekt van de Atlantische Oceaan tot de Oeral en de Kaspische Zee. In de maatschappelijke realiteit waarin we leven, staat ‘Europa’ voor een van de rijkste regio’s ter wereld, die een groot deel van de rest van de planeet politiek en economisch domineert. Er zijn ook talrijke ongelijkheden binnen het ingebeelde ‘Europa’. Beweren dat Oekraïne deel uitmaakt van dat welvarende en machtige blok zou aanmatigend zijn.
Daarom schreeuwt de realiteit van de Oekraïense samenleving ‒ die als periferie is ingebouwd in de mondiale kapitalistische hiërarchieën ‒ om een materialistische analyse, in plaats van de idealistische en soms racistische verkondiging dat Oekraïne deel uitmaakt van de ‘Europese beschaving’. Europa blijft natuurlijk een belangrijk referentiepunt, aangezien we hoe dan ook in de regio liggen en de Oekraïense geschiedenis en de huidige gebeurtenissen nauw verband houden met de buurlanden. Maar het is nuttig om na te denken over onze plaats in de Europese hiërarchieën en om onze optiek te verruimen en te zoeken naar productieve vergelijkingen of gedeelde ervaringen elders, op even perifere plaatsen, om onze gemeenschappelijke manieren te vinden om het bestaande uitbuitende systeem van mondiale ongelijkheden aan te vechten.
Over de situatie in Oekraïne zijn al veel artikelen gepubliceerd. Wat zijn de specifieke kenmerken van jullie publicaties over dat onderwerp? Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten bij jullie keuze van artikelen? Wat zeggen jullie wat anderen niet doen?
We verschillen van buitenlandse linkse publicaties doordat we een Oekraïens medium zijn en van Oekraïense media doordat we een van de weinige linkse media in Oekraïne zijn. Zoals ieder links progressief persoon zou beamen ‒ is het belangrijk om de mensen ter plaatse een stem te geven en daarom verwoorden we ons perspectief en proberen we verschillende groepen en ervaringen uit Oekraïne een stem te geven. In tegenstelling tot veel andere media in Oekraïne vinden wij, als links medium, onderwerpen zoals huidige ongelijkheden, uitbuiting en wegen naar een meer egalitaire en rechtvaardige samenleving het belangrijkst.
Welke plaats heeft het marxisme in jullie denken?
Dat is waarschijnlijk een vraag die elk redactielid individueel moet beantwoorden. Sommigen van ons zijn marxist, maar niet allemaal en onder de medeoprichters en voormalige redactieleden van het tijdschrift bevonden zich mensen met uiteenlopende opvattingen, waaronder anarchisten. Een materialistische benadering van de werkelijkheid is echter wat alle redacteuren verenigt.
We hebben het werk van veel marxistische auteurs vertaald, zoals Perry Anderson, Étienne Balibar, Tithi Bhattacharya, Hal Draper, David Harvey, Nancy Fraser, Michael Löwy, Marcel van der Linden, Nicos Poulantzas, Beverly J. Silver, Enzo Traverso en Erik Olin Wright, om er maar een paar te noemen. Tegelijkertijd vertaalden we anarchistische auteurs, zoals David Graeber en Peter Gelderloos en progressieve wetenschappers, zoals Randall Collins en Pierre Bourdieu. We besteden ook speciale aandacht aan de intellectuele nalatenschap van Roman Rosdolsky, een van de meest prominente Oekraïense marxisten.
Jullie waren de redactie van het papieren tijdschrift Commons. Het laatste nummer daarvan kwam in december 2019 uit. Waarom zijn jullie gestopt?
Het vergt veel tijd en moeite en het levert niet veel op. Hoewel het ons in staat stelde om een meer holistische benadering van een geselecteerd onderwerp te bieden en de meest actieve mensen te betrekken bij een links perspectief, stellen online publicaties ons in staat om meer mensen te bereiken en een poging te ondernemen om een meer algemene verschuiving in de publieke discussie te bewerkstelligen. Bovendien waren onze nummers weliswaar thematisch, maar meestal was een bepaald onderwerp slechts voor een deel van de redactie interessant, terwijl de rest er minder bij betrokken was. Uiteindelijk hebben we veel waardering voor die ervaring en sommigen van ons hebben een beetje heimwee naar gedrukte uitgaven, maar op een gegeven moment besloten we verder te gaan.
Op jullie website bieden jullie boeken aan die je gratis kunt downloaden (bijvoorbeeld Wie zorgt er voor? Kleuterscholen in de context van genderongelijkheid; De toekomst zonder kapitalisme; Cybernetica en democratisch beheer van de economie). Zijn jullie van plan in de toekomst jullie eigen boeken te publiceren?
Die boeken (waarvan sommige eerder onderzoeksrapporten zijn en andere bewerkte delen) zijn tot stand gekomen als gevolg van een bijzondere belangstelling en betrokkenheid van sommige redacteuren die de publicatie leidden of het onderzoek uitvoerden. Sommige zijn ook geredigeerd door mensen buiten Commons, maar met wie we gemeenschappelijke ideeën en visies hebben.
We bereiden momenteel een belangrijk boek voor over de resultaten van het speciale project over Just Transition [rechtvaardige overgang]. Het zal beschikbaar zijn in het Oekraïens en aangepast voor een Engelstalig publiek.
Op jullie website zeggen jullie: ‘De redactie deelt egalitaire en antikapitalistische opvattingen. Daarom bespreken we in onze publicaties hoe we de maatschappij kunnen veranderen zodat er geen plaats is voor uitbuiting, ongelijkheid en discriminatie.’ Hoe wordt dat weerspiegeld in jullie functioneren en in jullie keuze van artikelen?
Natuurlijk beïnvloedt ons ideologisch perspectief de keuze van de artikelen. We kunnen niet zeggen dat we alleen auteurs publiceren die hetzelfde ideologische standpunt hebben als wij. Ja, de meeste van onze publicaties komen van gelijkgestemden. Maar we publiceren soms ook stukken waarmee we het eens zijn, hoewel het kader van het artikel niet noodzakelijkerwijs links is; niettemin mag het natuurlijk niets bevatten dat in strijd is met onze overtuigingen, zoals racisme, elitaire sentimenten, vrouwenhaat, marktgerichte benaderingen, enzovoort.
Het idee om een dialoog op te bouwen met perifere ervaringen komt rechtstreeks voort uit onze opvattingen. Het is belangrijk voor ons om de gelijke stem van vrouwen te bevorderen en het perspectief van werknemers te geven. In ons dagelijks werk zijn we ons bewust van de verschillende en vaak ongelijke situaties van redacteuren en externe mensen met wie we samenwerken. We zijn ons ervan bewust dat sommigen van ons een voltijdse baan hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. We houden er rekening mee dat sommigen zorgverplichtingen hebben, die een aanzienlijke invloed hebben op hun werktijd en -schema.
Hoe werken jullie sinds het begin van de totale oorlog op 24 februari 2022 en hoe heeft dat jullie publicatiebeleid veranderd?
In de eerste maanden van de invasie zijn we bijna volledig overgeschakeld op een internationaal publiek, hoewel we daarvoor weinig aandacht besteedden aan de Engelse versie van de site. We vonden het belangrijk om ons te mengen in regionale en mondiale linkse debatten over de Russische invasie en om ons perspectief op wat werkelijk internationalisme en solidariteit betekent in een situatie als deze te promoten.
Toen ergens in de zomer van 2022 de discussie over de naoorlogse wederopbouw van Oekraïne begon, vonden we het belangrijk om het idee van een rechtvaardige wederopbouw te promoten. Tegen het eind van het voorgaande jaar hadden we het idee van de dialogen van de periferie geconsolideerd, hoewel het al enkele maanden intern werd besproken. Dat maakt de Engelstalige publicatie voortdurend belangrijk voor ons en we proberen een aanzienlijk deel van onze teksten te vertalen en zijn van plan dat voort te zetten. We hebben ook contacten gelegd en blijven die leggen met verschillende progressieve media en activisten uit andere landen en dat helpt om de verscheidenheid aan auteurs en perspectieven te vergroten.
Vanuit een meer organisatorisch perspectief moeten we ook veel aanpassen. De persoonlijke situatie van veel van onze redacteuren en auteurs is door de grootschalige invasie veranderd. Sommigen moesten binnen Oekraïne verhuizen, sommigen moesten naar het buitenland vluchten, sommigen gingen het leger in, sommigen werden gedwongen alleenstaande moeder (vanwege de beperking van de grensmobiliteit voor mannen door de Oekraïense regering). Ons werk in het voorjaar van 2022 was een beetje chaotisch omdat de algemene en persoonlijke omstandigheden voortdurend veranderden. Nu is de situatie tot op zekere hoogte geregeld en werken we vooral samen via online communicatie. Paradoxaal genoeg had de covid-19 pandemie ons hier technisch en praktisch op voorbereid.
Hebben jullie relaties met andere websites in Europa of internationaal?
We hebben talrijke relaties met verschillende media, meestal in Europa, maar ook in de VS, Latijns-Amerika, enzovoort. We zijn lid van de Oost-Europese netwerken ELMO en werken van tijd tot tijd met anderen samen. We hebben veel minder contacten met media uit vergelijkbare perifere landen, buiten Oost-Europa of Latijns-Amerika. Maar we hebben ook enkele plannen en ideeën, waaraan we nu samen met anderen werken om de communicatie en samenwerking wereldwijd te vergemakkelijken.
Sinds het begin van de volledige invasie hebben we een verdubbeling gezien van het aantal websites die onze publicaties hebben vertaald, herdrukt of er in hun artikelen naar hebben gelinkt. In een jaar tijd is dat aantal gegroeid tot bijna 2.000 sites wereldwijd. En het aantal actieve links naar onze publicaties is vervijfvoudigd tot meer dan 150.000.
Sommige media hebben onze toestemming gekregen en vertalingen van onze artikelen gepubliceerd. Maar de meerderheid doet het zelf. En we verwelkomen dat soort distributie.
Zo zijn onze artikelen, vooral over de Russisch-Oekraïense oorlog, die we actief in het Engels zijn gaan publiceren, de politieke discussie in andere landen in de wereld gaan beïnvloeden.
Hoeveel lezers hebben jullie? Hoeveel mensen bezoeken jullie website?
We hebben onze eigen stabiele kernpubliek. In totaal wordt de site gelezen door ongeveer 30.000 lezers per maand. Ongeveer de helft daarvan is buitenlands publiek, dat sinds het begin van de invasie is verdubbeld. We verspreiden onze ideeën en waarden ook via sociale media, waarbij we kortere en meer toegankelijke artikelen gebruiken. Op die manier proberen we jongere mensen te bereiken, bijvoorbeeld door samenvattingen van artikelen te maken op het Instagram-account en op Twitter.
Commons financieel ondersteunen kan via Patreon.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op New Politics. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.