Hoe breng je een partij die aan geloofwaardigheid verliest omdat ze ideologisch niets te vertellen en sociaal weinig te bieden heeft er weer bovenop? Hoe probeer je een eigen profiel aan te kweken als je in grote lijnen het neoliberalisme profeteert en gekneld zit tussen Vlaams nationalisme en populisme?
De voorzitter van de tot Vooruit omgedoopte Socialistische Partij.Anders weet hoe, namelijk met woorden, met een lege retoriek om de mensen te overtuigen voor hem te stemmen. Dat past natuur in een sfeer waar alle partijen aan lege retoriek doen, vooral met demagogische tintjes. Maar met een concreter aanbod dan de sp.a. Dus doen zoals zij en daarbij zeggen dat we toch anders zijn, dat we op zoek gaan naar nieuwe geluiden, dat we nog steeds socialist zijn maar wel in de brede zin en noemen ons we volkssocialisten.
Bescheiden is de voorzitter niet. “Ik wil de spil van de politiek zelf worden, als leider van een brede, professioneel georganiseerde beweging die naar de mensen luistert. Ik ben geen klassieke politicus. Ik ben blij met de federale regering die we nu hebben. Mijn (genitief van ik) ministers vechten keihard. Het klimaat vind ik heel belangrijk. Ik heb voor mezelf een doel gezet voor het resultaat dat ik bij de volgende verkiezingen wil bereiken. Wij (sic) hebben nieuwe kaarten op tafel gelegd. Wij (alweer!) houden niet vast aan het status quo. Geen heilige huisjes!”
Het moet erg gesteld zijn in de rangen van Vooruit dat haar functionarissen en militanten die retoriek slikken. Maar wat zal het programma van de nieuwe oude partij inhoudelijk te bieden hebben. Alweer woorden: samen met de PS zullen we een plan opstellen rond de structuur die het beste land ter wereld moet onderbouwen. Ja, zonder de Waalse socialisten is het sociaalliberalisme in België ver te zoeken.
En toch steken er achter die lege retoriek sociaal nefaste concrete ideeën die wijzen op een verdere verglijden naar rechts, in het zog van het rechtse populisme en het liberalisme. En die ideeën schuilen achter het “verwerpen van de heilige huisjes en het afwijzen van elk taboe”.
Zo zegt Rousseau doodleuk dat de vaste benoeming in het onderwijs “de schop op moet”. Alle alarmsignalen zouden in de onderwijsvakbonden op rood moeten gaan. Wil Rousseau nieuwe louter precaire of tijdelijke statuten in openbare dienst? Zal een schooldirectie op het einde van elke schooljaar beslissen wie volgend schooljaar weer aan de bak komt? Alsof deze demagogische maatregel de kwaliteit van het onderwijs zal verbeteren. Jaren geleden voerden de onderwijsvakbonden strijd voor “kleinere klassen, beter onderwijs”. Dat zal pas de kwaliteit van vele lessen verhogen, met meer aandacht voor het individuele kind en een betere sfeer in de klas.
Het kindergeld afschaffen? Nog zo’n lege slogan. Dat geld zou volgens onze nieuwbakken leider beter naar de schoolkantines gaan! De voorschoolse opvang verplichten? Maar over de kwaliteit van kinderopvang geen woord. Dit wijst vooral naar wantrouwen tegen de ouders, wat zit hierachter? De flinkse taal over migratie en taalkennis bij kinderen van migranten voeden het sluipend racisme in onze samenleving.
Samenwerken met de vakbonden? Maar dan moeten die toch enkele “heilige huisjes” laten vallen. Ook zoiets wat ons waakzaam moet maken. Zijn het recht op pensioen, het recht op ziekteverlof, de werkloosheidsreglementering ook zo’n heilige huisjes?
De ideeën die Rousseau losjes lanceert en waarover hij “de mensen” hun mening vraagt, zijn gevaarlijk en demagogisch. De lijn van Vooruit blijkt in de eerste plaats een uitdiepen van het sociaalliberalisme te zijn en louter gericht op verkiezingen.
Van de vakbeweging zal een klaar signaal van verzet en protest tegen deze voorstellen en ideeën moeten komen. Of de christelijke vakbeweging hierdoor afstand zal nemen of zal breken met de christendemocratie is zeer twijfelachtig. Voor die kritische christelijke stemmen zal Vooruit echt geen inspirerend alternatief vormen.