Het toenemende aantal klimaatrampen in de wereld is het gevolg van een opwarming van ‘slechts’ 1,1 tot 1,2°Celsius boven het pre-industriële tijdperk. Na lezing van het speciale 1,5°C-rapport van het IPCC zal elke redelijke lezer concluderen dat alles, maar dan ook echt alles, moet worden gedaan om de aarde ver onder dit opwarmingsniveau te houden. Daarboven nemen de risico’s heel snel toe.(1)In het bijzonder: het risico van extreme weersomstandigheden, het risico dat grote steden van deze beschaving in de zee verdwijnen en het risico dat grote gebieden onbewoonbaar worden door de combinatie van hitte en vochtigheid. Er is zelfs een groeiende kans dat een cascade van positieve terugkoppelingen de planeet onomkeerbaar zal doen kantelen in de richting van een ‘broeikas’ die uiteindelijk zou resulteren in een zeeniveau dat dertien of zelfs tientallen meters hoger ligt dan het huidige niveau.(2)Will Steffen e.a., ‘Trajectories of the Earth System in the Anthropocene’, PNAS, aug. 2018. Een onvoorstelbare dystopie… zeker onverenigbaar met het bestaan van zeven miljard mensen op aarde!
Gezien de tijd die sinds de Top van de aarde (Rio, 1992) – en sinds Parijs 2015 – is verstreken, is het niet zeker dat de limiet van 1,5°C nog kan worden nagekomen (bij het huidige emissietempo zal deze rond… 2030 worden overschreden!) Wat wel absoluut zeker is, is dat de race naar de afgrond niet kan worden gestopt zonder uit het productivisme te stappen dat inherent is aan de markteconomie. Zoals Greta Thunberg terecht opmerkte: ‘De klimaat- en ecologische crisis kan eenvoudigweg niet worden opgelost binnen de huidige politieke en economische systemen. Dit is geen mening, het is gewoon een kwestie van rekenen‘. Nu COP26 ‘binnen het kader van de huidige economische en politieke systemen’ blijft, is de prognose duidelijk: de conferentie van Glasgow zal de catastrofe net zo min stoppen als eerdere conferenties.
Betekent dit dat we kunnen negeren wat er in Schotland zal gebeuren? Nee, er staan belangrijke kwesties op de agenda van de top. Bijvoorbeeld: hoeveel landen zullen het niveau van hun ‘klimaatambities’ verhogen?(3)Momenteel hebben zeventien landen plus de Europese Unie hun ambities verhoogd.In hoeverre zal de kloof tussen de toezeggingen van de landen en wat er wereldwijd moet worden gedaan om het klimaat te redden, worden verkleind?(4)Op basis van de ‘nationaal vastgestelde bijdragen’ (de klimaatplannen van de landen) zal de opwarming 2,7 tot 3,5°C bedragen in 2100. Wat zullen de respectieve aandelen van de toezeggingen van de grote vervuilers zijn wat betreft daadwerkelijke binnenlandse emissiereducties, afgezet tegen ‘koolstofcompensatie’ door bosputten (CO2 absorptie van bossen), afvang en vastlegging, en zogenaamde schone investeringen in het Zuiden?
Zal het ‘nieuwe marktmechanisme’ voor koolstof waartoe de COP21 in beginsel heeft besloten, worden toegepast en hoe zal dat in zijn werk gaan?(5)Dit ‘nieuwe marktmechanisme’ moet de verschillende systemen die eerder in het kader van het Kyoto-protocol werden toegepast, vervangen en samenvoegen. De modaliteiten ervan zullen grotendeels bepalend zijn voor de mogelijkheden om de binnenlandse emissiereductieverplichtingen te omzeilen. De onderhandelingen hierover hebben geleid tot het mislukken van COP25. Zal er een wereldwijde prijs voor koolstof worden vastgesteld, of zullen de rijke landen deze de facto opleggen via een koolstofbelasting aan de grenzen?(6)De grensbelasting maakt deel uit van de door de Europese Commissie voorgestelde ‘Fit for 55’-strategie.
Zullen deze landen eindelijk hun belofte nakomen om jaarlijks honderd miljard dollar te storten in het Groene Klimaatfonds, om het Zuiden te helpen de klimaatuitdaging aan te gaan? Zullen zij zich doof blijven houden voor de arme landen die compensatie eisen voor de toenemende ‘verliezen en schade’ die de opwarming van de aarde hun volkeren oplegt? En ga zo maar door.
Over deze vragen zullen de vertegenwoordigers van de staten een stevig robbertje vechten, afhankelijk van hun economische belangen en geostrategische rivaliteiten. Om nog maar te zwijgen van het feit dat de mobilisaties van sociale bewegingen de uitkomst zullen kunnen beïnvloeden, op bepaalde punten en tot op zekere hoogte. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om hindernissen op te werpen voor ‘koolstofcompensatie’ en als dit systeem verboden zou kunnen worden, zou dat een belangrijke overwinning zijn voor de bevolking.
Een gedetailleerde analyse van de resultaten van de COP zal lessen opleveren over de toestand van het kapitalisme en de ernst van zijn systeemcrisis. We moeten ons echter geen illusies maken: over het geheel genomen zal COP26 ‘binnen het kader van de huidige politieke en economische systemen’ blijven, zoals Greta Thunberg zegt. We kunnen dus categorisch zijn: Glasgow zal in feite NIETS oplossen.
Meer hernieuwbare energiebronnen… en emissies
Tegen deze radicale visie wordt soms ingebracht dat de doorbraak van hernieuwbare energiebronnen een uitweg uit de crisis zou kunnen bieden. Hun opmars is inderdaad reëel, vooral in de sector van de elektriciteitsopwekking. In de afgelopen twintig jaar is het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de mondiale energiemix met gemiddeld 13,2% per jaar gestegen. De prijs van het groene kWh is heel voordelig geworden (vooral bij windenergie op land en fotovoltaïsche energie). Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) zal in het komende decennium meer dan 80% van de investeringen in de elektriciteitssector naar hernieuwbare energie gaan.
Maar het is volstrekt onjuist te concluderen dat ‘het wereldwijde proces van geleidelijke afschaffing van fossiele brandstoffen al goed op gang is’, zoals de Europese Commissie onlangs schreef.(7)EU-Commissie, Mededeling ‘Fit for 55’.In feite is deze bewering een regelrechte leugen. In tien jaar tijd is het aandeel van fossiele brandstoffen in de mondiale energiemix slechts nauwelijks gedaald – van 80,3% in 2009 tot 80,2% in 2019; in twintig jaar tijd is alleen het aandeel van steenkool gedaald, maar heel licht (gemiddeld -0,3% per jaar); dat van aardgas is met 2,6% gestegen en dat van olie met 1,5% (van 2014 tot 2019). Er is niet de minste aanwijzing dat er een begin wordt gemaakt met een ‘wereldwijde afbouw’ van fossiele brandstoffen! Daarom blijft de wereldwijde CO2-uitstoot onverbiddelijk stijgen (met uitzondering van de crisis van 2008 en de pandemie van 2020).
Waarom zijn er tegelijkertijd meer hernieuwbare energiebronnen en meer fossiele emissies? Omdat hernieuwbare energiebronnen fossiele brandstoffen niet vervangen: ze nemen alleen een steeds groter deel van het wereldwijde energieverbruik voor hun rekening. Dit verbruik blijft groeien naarmate de accumulatie van kapitaal toeneemt (met name de toenemende digitalisering en de complexiteit van internationale waardeketens zijn twee zeer energie-intensieve dynamieken).(8)Ter herinnering: de emissies van de luchtvaart en de scheepvaart nemen explosief toe, maar worden aan geen enkele staat toegeschreven.
Het klimaatbeleid van de bourgeoisie heeft dus twee kanten: aan de ene kant wedijveren de kapitalistische regeringen met elkaar met mooie verklaringen over de ‘energietransitie’ en ‘koolstofneutraliteit geïnspireerd door de beste wetenschap’, maar hun toezeggingen hebben meer te maken met het bevoordelen van de bedrijven die zich op de markt van de groene technologie storten dan met het redden van het klimaat, daarom zetten diezelfde regeringen aan de andere kant een rem op de ’transitie’ wanneer dat nodig is om de groei van het BBP op peil te houden. De wet van de winst prevaleert dus boven de wetten van de ‘beste wetenschap’ van de fysica. Dit is wat de spanningen over de energievoorziening in China aan het licht hebben gebracht.
Als de prijs van energie in de werkplaats van de wereld stijgt…
De context is bekend: China, een opkomende macht, wil zich doen gelden als een wereldwijde geostrategische leider. Deze ambitie is onlosmakelijk verbonden geraakt met een ‘verantwoord’ klimaatbeleid, zoals groen kapitalisme. Daarom beloofde Xi Jiping in Davos dat de emissies van zijn land vóór 2030 zouden gaan dalen; hij voegde er even later zelfs aan toe dat China geen kolencentrales meer in het buitenland zal bouwen. Tot zover die kant.
Aan de andere kant was de inkt van de kranten die dit meldden nauwelijks droog toen Beijing de steenkoolproductie in Binnen-Mongolië met 10% verhoogde! De reden voor dit besluit was het samenvallen van ‘ambitieuzere’ klimaatdoelstellingen met het herstel na de covid. De orders voor in China geproduceerde goederen stromen binnen, waardoor er een relatief tekort aan elektriciteit ontstaat. De Russische export van fossiele brandstoffen – met name gas, is onvoldoende om het gat te dichten, wat ook een probleem voor Europa is. Dus stijgen de prijzen… wat het wereldwijde herstel bedreigt. Stagflatie dreigt. Als gevolg daarvan blaast Peking zijn steenkoolmijnen nieuw leven in.
Het oordeel van de Financial Times over de situatie is duidelijk: ‘China moet, net als andere energiemarkten die met tekorten te kampen hebben, een evenwichtsoefening doen door steenkool te gebruiken om de activiteiten op peil te houden en tegelijk te tonen dat het de doelstellingen inzake het koolstofarm maken van de economie wil verwezenlijken. Aan de vooravond van COP26 klinkt dit ongemakkelijk (sic!), maar de realiteit op korte termijn is dat China en vele anderen geen andere keuze hebben dan het steenkoolverbruik op te voeren om aan de vraag naar elektriciteit te voldoen.'(9)Financial Times, 8 oktober 2021.
Het is vermeldenswaard dat concurrenten in de VS en Europa zo voorzichtig waren om het Chinese besluit niet te bekritiseren. Daar is een duidelijke reden voor: een ongecontroleerde stijging van de energieprijzen in de werkplaats van de kapitalistische wereld zou over de hele wereld domino effecten hebben.
Het Chinese leiderschap is ook heel pragmatisch: terwijl het een embargo op Australische steenkool heeft ingesteld – om Canberra te straffen voor zijn houding ten opzichte van Taiwan, Hong Kong en andere kwesties – knijpt het een oogje dicht als Australische vrachtschepen hun steenkool in Chinese havens lossen… Waar het op neerkomt is: vertrouw niet op de klimaatboodschappen van kapitalistische politici over ecologische overgang – zelfs niet wanneer ze zich hullen in de banier van het ‘communisme’. Uiteindelijk is het het kapitaal dat het laatste woord zal hebben, niet het klimaat. Zowel in de Volksrepubliek China als elders.
… worden meer fossielen verbrand in naam van de ‘ecologische overgang’!
Het is duidelijk dat deze spanningen op de energiemarkt de onoplosbare tegenstrijdigheden van de kapitalistische ‘energietransitie’ aan het licht brengen. China is inderdaad ’s werelds grootste leverancier van fotovoltaïsche panelen (waarvan de meeste in Xinjiang worden vervaardigd, met gebruikmaking van dwangarbeid). Het is ook de belangrijkste producent van ‘zeldzame aardmetalen’ waarvan de ontginning en omzetting grote hoeveelheden energie vergen en die onmisbaar zijn voor veel groene technologieën… Terwijl de mensheid aan de rand van een klimaatafgrond staat, leidt de kapitalistische logica van de winst dus tot deze overduidelijke absurditeit: het is noodzakelijk meer steenkool te verbranden en dus meer CO2 uit te stoten… om de winsten op peil te houden… waarvan de overgang naar hernieuwbare energiebronnen afhangt!
Aangezien China de ‘werkplaats van de wereld’ is, is het probleem onmiddellijk mondiaal. Wat zullen de gevolgen zijn voor het algemene klimaatbeleid? COP 26 wordt geacht ‘de ambities te verhogen’. Dit kan op papier gebeuren, om mensen ervan te overtuigen dat de situatie onder controle is. Maar er is nog een lange weg te gaan.
In een recent VN-rapport wordt erop gewezen dat vijftien landen (waaronder de VS, Noorwegen en Rusland) de productie van fossiele brandstoffen in 2030 op meer dan het dubbele voorspellen van de limiet die verenigbaar is met het akkoord van Parijs! Wereldwijd zou de limiet in 2030 met 240% worden overschreden voor steenkool, 57% voor olie en 71% voor gas!
Een door de Financial Times geciteerde specialist denkt niet dat ‘kolentekorten en energieprijsstijgingen slechts een kortdurend en cyclisch probleem in China zijn’. In plaats daarvan, zegt zij, vestigt deze episode de aandacht op ‘de structurele uitdagingen op lange termijn van de overgang naar schonere energiesystemen’.
Ze heeft gelijk. De structurele uitdaging is deze: er is geen manoeuvreerruimte meer; de uitstoot moet onmiddellijk radicaal worden teruggedrongen. Daarom is het niet voldoende om in abstracto te zeggen dat hernieuwbare energiebronnen fossiele brandstoffen kunnen vervangen. We moeten concreet aangeven hoe we de extra emissies zullen compenseren die het gevolg zijn van het feit dat we fossiele brandstoffen moeten gebruiken om de systemen voor hernieuwbare energie te vervaardigen, vooral in het begin.
Technisch gezien kan deze uitdaging alleen worden aangegaan door de totale productie en het vervoer te verminderen.(10)Ik heb dit punt gemaakt in Green Capitalism: Why it can’t work (Merlin/Resistance Books/IIRE, Londen, 2013). Zoals Smil Vaclav zegt in Energy and Civilization, A History (Paperback, 2018), is het een ‘fundamentele wet’: ‘Elke overgang naar een nieuwe vorm van energievoorziening moet worden aangedreven door de intensieve inzet van bestaande energie- en krachtbronnen: de overgang van hout naar steenkool moest worden aangedreven door menselijke spieren, de verbranding van steenkool dreef de ontwikkeling van olie aan en de huidige fotovoltaïsche zonnecellen en windturbines zijn belichamingen van fossiele energieën die nodig zijn om de vereiste metalen te smelten, de benodigde kunststoffen te synthetiseren en andere materialen te verwerken die een hoge energie-input vereisen.’ Op sociaal vlak kan deze technische oplossing alleen worden overwogen door de noodzakelijke arbeid, tijd en rijkdom massaal te verdelen. Ik zal hier in de conclusie op terugkomen, maar het is duidelijk dat de twee kanten – de technische- en de sociale kant van de oplossing totaal onverenigbaar zijn met de kapitalistische logica van de marktconcurrentie. Het is in deze context dat de beloften van ‘koolstofneutraliteit’ moeten worden onderzocht.
Het ware gezicht van ‘koolstofneutraliteit’ en ‘green deals’
Sinds Biden het stokje heeft overgenomen van Trump, verklaren de grootste vervuilers ter wereld dat ze van plan zijn om tegen 2050 (2060 voor Rusland en China) ‘koolstofneutraliteit’ te bereiken door verschillende varianten van ‘green deals’ ten uitvoer te leggen. Maar deze koolstofneutraliteit is een lokkertje, bedoeld om de publieke opinie te sussen. In theorie is het concept gebaseerd op het idee dat het onmogelijk is om alle vervuilende uitstoot van broeikasgassen volledig te elimineren, zodat een ‘restje’ zal moeten worden gecompenseerd door koolstof uit de atmosfeer te halen. Maar in de praktijk concluderen de kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers dat ze dringende drastische emissiereducties kunnen uitbannen, omdat op een dag in de toekomst een technologische hoge hoed elk jaar niet een ‘restje’, maar 5, 10, zelfs 20 Gt CO2 uit de atmosfeer zal laten verdwijnen (huidige wereldwijde uitstoot: ongeveer 40 Gt). Bijgevolg zouden de Europese Unie en de Verenigde Staten hun emissies tegen 2030 met minstens 65% moeten verminderen (om onder 1,5°C te blijven en hun historische verantwoordelijkheden na te komen), maar hun verbintenissen in het kader van de ‘koolstofneutraliteit’ bestaan slechts in een ‘vermindering’ met respectievelijk 55% en 50 tot 52%.(11)‘Verminderen’ tussen aanhalingstekens, omdat de Europese en Amerikaanse ‘green deals’ op grote schaal gebruik maken van alternatieve mechanismen voor de reductie van de emissies, zoals de aanplant van bomen en de aankoop van ‘koolstofkredieten’.
Aan deze strategie ligt een volslagen krankzinnig idee ten grondslag: het zogenaamde ’tijdelijke overschrijdingsscenario’. Het bestaat erin de temperatuur boven de 1,5°C te laten stijgen, terwijl men erop gokt dat ‘de wetenschap’ de aarde later zal afkoelen met ‘negatieve emissietechnologieën’ (NET’s).(12)NET’s verwijderen CO2 uit de atmosfeer, geo-engineering (tot dusver ontmoedigd door het IPCC) stuurt een fractie van de straling van de zon terug de ruimte in. Het gebruik van kernenergie wordt nu ‘koolstofarme technologie’ genoemd. Maar: 1. de meeste van deze NET’s bevinden zich nog maar in de prototype- of demonstratiefase; 2. we zijn al heel dicht bij het omslagpunt van de Groenlandse ijskap – die genoeg ijs bevat om de zeespiegel met zeven meter te doen stijgen (13)Volgens het 1,5°C-rapport van het IPCC ligt het omslagpunt van de Groenlandse ijskap tussen 1,5 en 2°C opwarming ten opzichte van de pre-industriële periode.; 3. daarom is het, ervan uitgaande dat NET’s werken, heel goed mogelijk dat ze zullen worden ingezet nadat een massaal proces van ijsafbraak al is begonnen. In dat geval zal de schade duidelijk zijn: de ’tijdelijke’ overschrijding zal tot een permanent cataclysme hebben geleid…
Laten we echter aannemen dat de tijdelijke overschrijding zeer beperkt blijft (dit zou in ieder geval veel drastischer emissiereducties vereisen dan die waarover nu wordt gediscussieerd): hoe zou de wereld er in dat geval, alle cataclysmen daargelaten, uitzien onder de ‘groeistrategie’ van ‘koolstofneutraliteit’?
We kunnen een idee krijgen door te kijken naar de voorstellen van het Internationaal Energie Agentschap (IEA). Die zijn verhelderend. Om in 2050 een ‘nuluitstoot’ te bereiken, zouden we volgens het IEA: tweemaal zoveel kerncentrales nodig hebben; aanvaarden dat een vijfde van de energie in de wereld nog steeds afkomstig is van de verbranding van fossiele brandstoffen (met een uitstoot van 7,6 Gt CO2/jaar); deze 7,6 Gt CO2 elk jaar ondergronds opvangen en opslaan in geologische reservoirs (waarvan de waterdichtheid niet kan worden gegarandeerd); 410 miljoen hectare bestemmen voor industriële monoculturen van energiebiomassa (dit vertegenwoordigt een derde van het landbouwareaal in de wereld dat permanent wordt bebouwd!); deze biomassa in plaats van fossiele brandstoffen te gebruiken in elektriciteitscentrales en andere verbrandingsinstallaties (waarbij de uitgestoten CO2 weer wordt opgevangen en ondergronds opgeslagen); ‘blauwe’ waterstof produceren uit steenkool (waarbij de CO2 weer wordt opgevangen!) in de hoop dat industriële elektrolyse van water het later mogelijk zal maken ‘groene’ waterstof te produceren tegen een concurrerende prijs; het aantal grote stuwdammen te verdubbelen; en… alles te blijven vernietigen – zelfs de maan – om de ‘zeldzame aardmetalen’ te winnen die onontbeerlijk zijn voor de gigantische investeringen die moeten worden gedaan in ‘groene technologieën’. Wie wil er in zo’n wereld leven?
Marktpolitiek, sociale en ecologische ramp gegarandeerd
Het IEA heeft een plan, anderen hebben plannen… maar er is geen sprake van planning. Taboe! Het neoliberalisme wordt geacht de ‘overgang’ naar ‘koolstofneutraliteit’ te coördineren – door middel van belastingen, stimuleringsmaatregelen en een wereldwijd systeem voor de handel in emissierechten.
De Europese Unie loopt voorop met haar ‘Fit for 55’-plan. De EU heeft een pioniersrol vervuld bij de invoering van emissierechten in haar belangrijkste industriesectoren en zal deze uitbreiden tot de bouw, de landbouw en het transport. Hoe slechter geïsoleerd het huis of hoe vervuilender de auto, hoe groter de prijsstijging voor de consument. De lagere inkomens zullen dus worden benadeeld. Ook de economieën van het Zuiden zullen worden gestraft – en daarmee hun bevolking – door middel van ‘koolstofcompensatie’ en koolstofgrensbelastingen.(14)Er wordt te weinig aandacht besteed aan het feit dat deze grensbelasting het Zuiden van de wereld de koolstofprijs zal opleggen die het Noorden moet betalen. Ze is derhalve in strijd met het beginsel van ‘gedifferentieerde verantwoordelijkheden en mogelijkheden’ dat is neergelegd in het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. En dit alles voor een plan dat (tenzij we vals spelen) niet eens zijn ontoereikende doelstelling – die niet haalbaar is met marktmechanismen – zal halen.
Een emissiereductie van 52 of 55% is beter dan niets, zou men kunnen zeggen. Ongetwijfeld, maar in tegenstelling tot wat zelfs sommige specialisten beweren, gaan plannen als ‘Fit for 55’ niet ‘in de goede richting’.(15)Bijvoorbeeld François Gemenne (hoogleraar aan de Universiteit van Luik en Sciences Po, interview in Le Soir, 18 juli 2021) en Jean-Pascal van Ypersele (voormalig vice-voorzitter van het IPCC, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Lou-vain, interview op RTBF). Klimatologisch gezien brengen ze ons niet op het pad om onder de 1,5 graad opwarming te blijven: er is een aanzienlijke kloof tussen het pad naar 55% en het pad naar 65% reductie tegen 2030 en deze kloof kan daarna niet meer gedicht worden, aangezien de CO2 die overeenkomt met deze kloof zich ophoopt in de atmosfeer.
Sociaal gezien gaan plannen als ‘Fit for 55’ ook niet de goede kant op, omdat ze een accentuering inhouden van de koloniale overheersingsmechanismen, de vermarkting van de natuur en het neoliberale beleid over de ruggen van de werkende klassen. Maar er is geen tijd om fouten te maken. Om ‘de goede kant op te gaan’, moeten we vanaf de eerste stap de juiste koers bepalen.
Ja, het is eenvoudig een kwestie van rekenen
Laten we teruggaan naar het citaat van Greta Thunberg aan het begin van dit artikel. De jonge Zweedse activiste noemt het terecht ‘eenvoudig een kwestie van rekenen’. De cijfers in de klimaatvergelijking zijn inderdaad volkomen duidelijk:
1) om onder de 1,5°C te blijven, moet de netto wereldwijde CO2-uitstoot tegen 2030 met 59% en tegen 2050 met 100% worden verminderd (16)IPCC, het speciale rapport over 1,5°C opwarming. De netto-emissies worden verkregen door van de CO2-uitstoot de toename van de absorptie door bossen en bodems af te trekken, op voorwaarde dat deze toename opzettelijk wordt teweeggebracht. 59% is een wereldwijde doelstelling. Rekening houdend met de verschillende verantwoordelijkheden van het Noorden en het Zuiden, zouden de ontwikkelde landen hun uitstoot tegen 2030 veel drastischer moeten verminderen (voor de EU: met minstens 65%) en ruim vóór 2050 een ‘netto-nulemissie’ moeten bereiken.;
2) 80,2% van deze uitstoot is het gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen;
3) deze brandstoffen dekten in 2019 nog 84,3% van de energiebehoeften van de mensheid (we weten al jaren dat 9/10e van de reserves onder de grond moet blijven, maar exploitatie en exploratie gaan door alsof er niets aan de hand is!);
4) de fossiele infrastructuur (mijnen, pijpleidingen, raffinaderijen, gasterminals, elektriciteitscentrales, enzovoort) – waarvan de aanleg niet of nauwelijks wordt vertraagd – is een kapitaalinvestering van veertig jaar;
5) de waarde van het energiesysteem op basis van fossiele brandstoffen wordt geschat op een vijfde deel van het BBP van de wereld, maar, afgeschreven of niet, dit systeem moet worden afgedankt, omdat er voor duurzame energie een ander systeem nodig is.
Dus, met drie miljard mensen die niet over de basisbehoeften beschikken en de rijkste 10% van de bevolking die meer dan 50% van de mondiale CO2 uitstoot, leidt de ‘eenvoudige rekensom’ onontkoombaar tot een reeks beleidsimplicaties:
– onder de 1,5°C blijven door fossiele brandstoffen in de grond te laten zitten en tegelijkertijd het energiesysteem te veranderen en meer energie te steken in het bevredigen van de legitieme behoeften van de armen, is strikt onverenigbaar met voortzetting van de kapitalistische accumulatie;
– de catastrofe kan alleen worden gestopt door een tweeledige beweging, die de wereldproductie vermindert en heroriënteert ten dienste van echte menselijke behoeften, democratisch vastgesteld, met inachtneming van de natuurlijke grenzen;
– deze dubbele beweging impliceert noodzakelijkerwijs de afschaffing van nutteloze of schadelijke productie en overbodig vervoer en de onteigening van de monopolies van de energie-, financiële en agro-industrie;
– de kapitalisten willen deze conclusie natuurlijk niet: volgens hen is het misdadig om het kapitaal te vernietigen, zelfs om een monsterlijke menselijke en ecologische ramp te voorkomen;
– het alternatief is dus heel eenvoudig: ofwel een revolutie zal de mensheid in staat stellen het kapitalisme te liquideren om zich de productievoorwaarden van zijn bestaan opnieuw toe te eigenen, ofwel het kapitalisme zal miljoenen onschuldige mensen liquideren om zijn barbaarse koers voort te zetten op een verminkte, en misschien onleefbare, planeet.
Deze strategische implicaties betekenen niet dat we eenvoudigweg de leus ‘één oplossing: revolutie’ kunnen herhalen. Ze betekenen dat er niets te verwachten valt van neoliberale regeringen, hun COP’s, hun systeem en de ‘wetten’ daarvan. Al meer dan dertig jaar beweren de machthebbers dat ze de ecologische bedreiging begrijpen, maar ze hebben bijna niets gedaan. Of liever gezegd, ze hebben veel gedaan: hun beleid van bezuinigingen, privatisering, deregulering, steun om de winsten van multinationals te maximaliseren en steun voor de agro-industrie hebben het bewustzijn gefragmenteerd, de solidariteit uitgehold, de biodiversiteit geruïneerd en de ecosystemen verminkt, terwijl ze ons naar de rand van de klimaatafgrond hebben geduwd.
Deze politici zijn niets meer dan managers in dienst van de fatale logica van het kapitaal. Het is zinloos te hopen dat we hen kunnen overtuigen van een ander beleid: in het beste geval kunnen ze alleen maar terugkrabbelen in het licht van de krachtsverhoudingen.
In de strijd zit hoop
Er is een alternatief nodig en dus een programma van eisen. Dat is niet in steen gebijteld, we moeten het stap voor stap uitwerken, uitgaande van de werkelijke beweging. Daarvoor moeten we niet uitgaan van het bewustzijnsniveau van de arbeidersklasse, maar moeten we ons in de eerste plaats richten op de noodzaak van een samenhangend mondiaal antwoord op de objectieve situatie die door de klimaatfysica wordt gediagnosticeerd.
Kortom: we hebben een plan nodig om onder de 1,5°C opwarming te blijven door fossiele brandstoffen in de grond te laten zitten, zonder tijdelijke overschrijding, zonder koolstofcompensatie en biodiversiteitscompensatie; een plan dat gevaarlijke technologieën zoals BECCS en kernenergie uitsluit; een plan dat democratie ontwikkelt, vrede propageert, sociale en klimaatrechtvaardigheid respecteert (principe van gedifferentieerde verantwoordelijkheden en capaciteiten); een plan dat de publieke sector versterkt en de 1% laat betalen om minder te produceren, minder te transporteren en meer te delen – werk, rijkdom en hulpbronnen.
Dit plan moet een einde maken aan overbodige en schadelijke productie en tegelijkertijd de collectieve omschakeling van werknemers naar nuttige activiteiten garanderen, zonder verlies van loon; het moet ons in het bijzonder uit de agro-industrie en de vleesindustrie halen en de heerschappij van de agro-ecologie inluiden. Dit is duidelijk een antikapitalistisch plan. Maar de kracht ervan is dat het van levensbelang is, in de letterlijke zin van het woord: het is onontbeerlijk om het leven te redden.
Het heeft geen zin het te ontkennen: we zijn nu nog ver verwijderd van zo’n plan. Er zal veel vastberadenheid, geduld en moed voor nodig zijn om de mensen te overtuigen, om de nederlagen die ons sociale kamp heeft geleden te boven te komen. De te overwinnen hindernissen zijn verschrikkelijk talrijk. In een dergelijke situatie is het gevaar van massale wanhoop niet uit te sluiten.
Maar melancholische overpeinzingen lossen niets op. Zoals Gramsci zei: men kan alleen de strijd voorspellen, niet de uitkomst. Laten we de verschrikkelijke lessen van de 20e eeuw niet vergeten: onder het kapitalisme is het ergste altijd mogelijk. We moeten dus blijven herhalen: alleen collectieve strijd kan de trend keren en het is nooit te laat om te strijden. Natuurlijk, wat verloren is, is verloren, de uitgestorven soorten zullen niet meer terugkomen. Maar hoe ver we ook gaan in de catastrofe, de strijd kan altijd de weg naar hoop heropenen.
Om te strijden moeten we ons niet alleen bewust zijn van de verschrikkelijke gevaren, maar ook van wat het alternatief kan versterken. Paradoxaal genoeg kan alleen al de omvang van het gevaar ons sterken, mits we daarin de mogelijkheid zien van een noodzakelijke revolutionaire omwenteling.
De duizelingwekkende legitimiteitscrisis van het systeem en zijn vertegenwoordigers sterkt ons: we hoeven geen respect op te brengen voor de mensen die de ecologische catastrofe hebben laten groeien zonder iets te doen, ook al waren ze goed geïnformeerd.
De diagnoses van de klimaatwetenschap sterken ons: ze pleiten objectief voor een plan van het hierboven geschetste type. De groeiende internationale mobilisatie van jongeren sterkt ons: ze komen in opstand tegen de vernietiging van de wereld waarin ze morgen zullen moeten leven.
De nieuwe feministische golf sterkt ons: haar strijd tegen geweld verspreidt een cultuur van zorg, het tegendeel van de vermarkting van wezens. Het bewonderenswaardige verzet van de inheemse volkeren sterkt ons: hun visie op de wereld kan ons helpen om andere relaties met de natuur uit te vinden. De strijd van de boeren sterkt ons: door nee te zeggen tegen de agro-industrie brengen ze elke dag alternatieve productiewijzen in de praktijk.
We kunnen de ethische strijd winnen en bergen verzetten. Het gaat erom de strijd tegen alle vormen van uitbuiting en onderdrukking tot uitdrukking te brengen en te bundelen en de kennis die daarbij hoort te laten circuleren. Deze samenvloeiing is beslissend. Het is de enige manier om een beweging op gang te brengen die zo massaal is dat ze het mogelijk maakt om opnieuw een glimp op te vangen van de concrete mogelijkheid van een diepgaande verandering van de maatschappij, die zowel ecologisch, sociaal, feministisch en ethisch is.
In de huidige context zal een krachtige maatschappelijke aardverschuiving hoogstwaarschijnlijk onontbeerlijk zijn voor de arbeidersklasse en haar organisaties om het productivistische compromis met de kapitalistische groei te doorbreken. Hoe dan ook, deze breuk is een grote uitdaging: we zullen de strijd om de aarde niet winnen als de producenten niet in opstand komen tegen het productivisme. We moeten ons voorbereiden op deze opstand. Door middel van toespraken en eisen die rood en groen combineren (in het bijzonder de massale vermindering van de arbeidstijd zonder verlies van loon), maar dat is niet genoeg: er moeten meer concrete initiatieven komen om de vakbonds-, ecologische-, feministische-, boeren- en inheemse linkerzijde op mondiaal niveau samen te brengen en in een netwerk op te nemen.
In dit verband moet bijzondere aandacht worden besteed aan de plaatselijke strijd tegen productivistische megaprojecten die de natuur en de mens vernietigen. Het is daar dat de sociale- en de milieustrijd worden uitgedaagd om de barrières te overwinnen die het kapitaal tussen hen opwerpt. Naomi Klein heeft in haar boek over de klimaatcrisis voorgesteld om deze strijd de algemene term Blockadia te geven.(17)Naomi Klein, No time: verander nu voor het klimaat alles verandert, De Geus 2014. Het is in de smeltkroes van deze ‘ecologische Blockadia’ en in haar samenvloeien met een ‘sociale Blockadia’ van het type ‘gele hesjes’, dat een alternatief voor de stoomwals van het Kapitaal zal ontstaan: een eco-socialistisch project om goed te leven op deze aarde en om haar en onszelf te ontdoen van de smetten van het kapitaal.
Enkele passages zijn overgenomen uit de inleiding van het boek Luttes écologiques et sociales dans le monde. Le rouge s’allie au vert, onder redactie van Daniel Tanuro en Michael Löwy, Textuel (verschijnt eind oktober 2021).
Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.
Voetnoten
↑1 | In het bijzonder: het risico van extreme weersomstandigheden, het risico dat grote steden van deze beschaving in de zee verdwijnen en het risico dat grote gebieden onbewoonbaar worden door de combinatie van hitte en vochtigheid. |
---|---|
↑2 | Will Steffen e.a., ‘Trajectories of the Earth System in the Anthropocene’, PNAS, aug. 2018. |
↑3 | Momenteel hebben zeventien landen plus de Europese Unie hun ambities verhoogd. |
↑4 | Op basis van de ‘nationaal vastgestelde bijdragen’ (de klimaatplannen van de landen) zal de opwarming 2,7 tot 3,5°C bedragen in 2100. |
↑5 | Dit ‘nieuwe marktmechanisme’ moet de verschillende systemen die eerder in het kader van het Kyoto-protocol werden toegepast, vervangen en samenvoegen. De modaliteiten ervan zullen grotendeels bepalend zijn voor de mogelijkheden om de binnenlandse emissiereductieverplichtingen te omzeilen. De onderhandelingen hierover hebben geleid tot het mislukken van COP25. |
↑6 | De grensbelasting maakt deel uit van de door de Europese Commissie voorgestelde ‘Fit for 55’-strategie. |
↑7 | EU-Commissie, Mededeling ‘Fit for 55’. |
↑8 | Ter herinnering: de emissies van de luchtvaart en de scheepvaart nemen explosief toe, maar worden aan geen enkele staat toegeschreven. |
↑9 | Financial Times, 8 oktober 2021. |
↑10 | Ik heb dit punt gemaakt in Green Capitalism: Why it can’t work (Merlin/Resistance Books/IIRE, Londen, 2013). Zoals Smil Vaclav zegt in Energy and Civilization, A History (Paperback, 2018), is het een ‘fundamentele wet’: ‘Elke overgang naar een nieuwe vorm van energievoorziening moet worden aangedreven door de intensieve inzet van bestaande energie- en krachtbronnen: de overgang van hout naar steenkool moest worden aangedreven door menselijke spieren, de verbranding van steenkool dreef de ontwikkeling van olie aan en de huidige fotovoltaïsche zonnecellen en windturbines zijn belichamingen van fossiele energieën die nodig zijn om de vereiste metalen te smelten, de benodigde kunststoffen te synthetiseren en andere materialen te verwerken die een hoge energie-input vereisen.’ |
↑11 | ‘Verminderen’ tussen aanhalingstekens, omdat de Europese en Amerikaanse ‘green deals’ op grote schaal gebruik maken van alternatieve mechanismen voor de reductie van de emissies, zoals de aanplant van bomen en de aankoop van ‘koolstofkredieten’. |
↑12 | NET’s verwijderen CO2 uit de atmosfeer, geo-engineering (tot dusver ontmoedigd door het IPCC) stuurt een fractie van de straling van de zon terug de ruimte in. Het gebruik van kernenergie wordt nu ‘koolstofarme technologie’ genoemd. |
↑13 | Volgens het 1,5°C-rapport van het IPCC ligt het omslagpunt van de Groenlandse ijskap tussen 1,5 en 2°C opwarming ten opzichte van de pre-industriële periode. |
↑14 | Er wordt te weinig aandacht besteed aan het feit dat deze grensbelasting het Zuiden van de wereld de koolstofprijs zal opleggen die het Noorden moet betalen. Ze is derhalve in strijd met het beginsel van ‘gedifferentieerde verantwoordelijkheden en mogelijkheden’ dat is neergelegd in het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. |
↑15 | Bijvoorbeeld François Gemenne (hoogleraar aan de Universiteit van Luik en Sciences Po, interview in Le Soir, 18 juli 2021) en Jean-Pascal van Ypersele (voormalig vice-voorzitter van het IPCC, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Lou-vain, interview op RTBF). |
↑16 | IPCC, het speciale rapport over 1,5°C opwarming. De netto-emissies worden verkregen door van de CO2-uitstoot de toename van de absorptie door bossen en bodems af te trekken, op voorwaarde dat deze toename opzettelijk wordt teweeggebracht. 59% is een wereldwijde doelstelling. Rekening houdend met de verschillende verantwoordelijkheden van het Noorden en het Zuiden, zouden de ontwikkelde landen hun uitstoot tegen 2030 veel drastischer moeten verminderen (voor de EU: met minstens 65%) en ruim vóór 2050 een ‘netto-nulemissie’ moeten bereiken. |
↑17 | Naomi Klein, No time: verander nu voor het klimaat alles verandert, De Geus 2014. |