De ontwikkeling van de pandemie in Azië verschilt sterk van die in Europa, al is het moeilijk om deze precies te analyseren omdat nationale contexten en politiek beleid er moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. Toch kunnen we proberen, hoe fragmentarisch ook, enkele elementen aan te duiden.
De dynamiek van de epidemie loopt sterk uiteen in de landen van Zuid-Azië, Zuidoost-Azië en het Verre Oosten. In elk van de regio’s hebben sommige staten de pandemie in bedwang kunnen houden, soms spectaculair, maar soms ook niet, en dan vaak met dramatische gevolgen. De epidemie is vooral in Indonesië in volle gang, met 75.699 officieel bevestigde besmettingen, hoewel dit een onderrapportage is, en met 3.606 sterfgevallen op 13 juli 2020. Waar komen de verschillen vandaan?
Snelheid van reactie
Het eerste element dat een rol speelt, is de snelheid waarmee de autoriteiten hebben gereageerd. Hoe langer er werd getalmd werd, des te virulenter werd de epidemie. Dit was duidelijk het geval in China, het bronland van de pandemie. Beijing draagt hier een zeer zware verantwoordelijkheid voor, maar zij niet alleen. De pandemie bereikte eerst Europa, dat lange tijd als belangrijkste besmettingshaard in de aandacht stond. De meeste Europese staten reageerden laat. Dankzij die traagheid kon de pandemie zich naar andere continenten verspreiden, en wel met een snelheid die zich vermenigvuldigde al naar gelang de handelsintensiteit eigen aan de globalisering.
Landen die onverwijld radicale maatregelen troffen, zijn erin geslaagd de epidemie in te dammen of zelfs uit te roeien waardoor ze niet bijdroegen aan de verspreiding van de pandemie. Dit geldt met name voor Vietnam met 372 geregistreerde gevallen, waar geen doden zijn gevallen en al enkele weken geen nieuwe besmettingen zijn gemeld. Hetzelfde geldt voor Taiwan met 449 geïdentificeerde gevallen en 7 sterfgevallen. En voor Thailand dat 3.220 besmettingen telt, waaronder 58 doden; maar nog belangrijker: meer dan 45 dagen lang werd geen nieuwe besmetting gemeld.
Wat het sterftecijfer in Azië betreft, hebben we 0,0 per 100.000 inwoners in Vietnam, 0,03 in Taiwan, 0,08 in Thailand, 0,33 in China, 0,39 in Maleisië, 0,46 in Singapore en 0,56 in Zuid-Korea. In Europa zijn de cijfers: 10,50 in Denemarken, 10,94 in Duitsland, 16,09 in Portugal, 23,11 in Zwitserland, 35,73 in Nederland, 35,97 in Ierland, 44,80 in Frankrijk, 54,27 in Zweden, 57,83 in Italië, 60,79 in Spanje, 67,50 in Groot-Brittannië en 85,64 in België. Zelfs als rekening wordt gehouden met de vertekening als gevolg van de kwaliteit van epidemiologische onderzoek en officiële statistieken, spreken de cijfers voor zich.
Gezondheidsbeleid en zelf-mobilisatie van de bevolking
Een ander opmerkelijk punt is de rol die het primaire gezondheidsmodel speelt. De intensive care capaciteit van een land als Vietnam is zeer beperkt en toch behaalt het, ondanks de zeer hoge risico’s (handel met buurland China), voortreffelijke resultaten. De preventieve maatregelen zijn weinig complex: testen, isolatie van besmette personen, contactonderzoek, maskers, handen wassen, desinfectie. In Sri Lanka zijn er tot nu toe “slechts” 11 doden gevallen onder 2.617 bevestigde infecties. Dit heeft te maken met een sterk ontwikkeld volksgezondheidssysteem, dat helaas wordt bedreigd door neoliberaal beleid.
In landen waar de epidemie effectief is ingedamd, hebben de overheden op een coherente manier ingegrepen, vaak door sociale netwerken te mobiliseren bij de uitvoering van het gezondheidsbeleid – dit gaat niet alleen op voor de regeringen maar ook voor overheden die min of meer los van de centrale politieke autoriteiten opereerden, zoals in het opmerkelijke geval van Thailand.
Laten we tot slot nog wijzen op de rol die de tradities op het vlak van de hygiëne hebben gespeeld (Thailand, opnieuw) en op de zelf-mobilisatie van de bevolking zoals in het geval van Hongkong, waar inwoners onmiddellijk en spontaan mondmaskers gebruikten – tegen het oorspronkelijke advies van de autoriteiten in.
In Vietnam werd vanuit de bevolking een rijke vrouw aan de schandpaal genageld die probeerde de verplichte quarantaine te omzeilen die voor iedereen geldt die uit het buitenland terugkeert. De bevolking riep ook de in het land aanwezige Fransen tot de orde, die het dragen van een masker zinloos vonden. Deze Fransen verwezen naar verklaringen van hun regering – een regering die wekenlang het omgekeerde bepleitte van wat ze eigenlijk had moeten doen, en die van het mondkapjestekort een deugd maakte.
Covid’s “vergrootglas effect” en Eurocentrisme
De Covid-pandemie heeft een “vergrootglas-effect”: het onthult de realiteit achter de schijn. Frankrijk is niet langer een grootmacht, maar een afhankelijk imperialistisch land met een autoritair regime dat weigert de patiënten en hun vertegenwoordigers en zorgverleners te betrekken bij de ontwikkeling of de uitvoering van het gezondheidsbeleid. Meer in het algemeen bepaalt het Westen niet langer de norm in de wereld, ook niet op medisch gebied. Meer dan ooit leidt een eurocentrische visie tot rampzalige beoordelingsfouten. Wanneer beseften onze leiders dat de pandemie een gevaar was? Toen Italië werd getroffen! Ze bleven blind voor wat er in Azië gebeurde. In plaats van te leren van hun ervaringen, brachten ze Aziatische landen juist in diskrediet.
Het probleem is niet nieuw, merkt Pascale Brudon op, die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in Vietnam vertegenwoordigde tijdens de uitbraak van SARS in 2003. De WHO speelde toen nog een rol in de internationale coördinatie en veel nationale teams kwamen helpen en leren van de crisis. Maar in Frankrijk was de belangstelling nihil. Geïnterviewd door Mediapart (6 april 2020), zei ze dat ze ‘geschrokken was van de manier waarop het Franse gezondheidsstelsel had gefunctioneerd, hoewel we eerder al grote epidemieën hadden meegemaakt. Toen de WHO eind januari de toename van het aantal gevallen per land publiceerde, was er nog tijd om te reageren. Die signalen werden echter niet gehoord.’
Grenzen
Waar de epidemie niet is uitgeroeid, bestaat het risico van een tweede golf. Zuid-Korea heeft daar kortgeleden pijnlijk kennis mee gemaakt. Zuid-Koreanen die hun vakantie in het buitenland door brachten hebben het virus opnieuw verspreid. Het virus kon bovendien opnieuw worden ingevoerd, omdat de internationale economische uitwisselingen weer toenamen. Zolang de wereldwijde pandemie niet onder controle is gebracht en zolang er geen effectieve behandeling en geen beschermend vaccin voor handen zijn, bestaat het risico van nieuwe epidemieën. Zo worden er momenteel in Vietnam en Thailand weer dagelijks nieuwe gevallen gemeld.
Het in quarantaine plaatsen van mensen die een land binnenkomen (te beginnen met reizigers die naar huis terugkeren) is een zeer effectieve maar verstrekkende maatregel. Zo werden er op 25 maart in Vietnam 45.000 mensen in quarantaine geplaatst! Een eerste screening vond plaats op de vliegvelden: wie symptomen had (koorts en dergelijke), werd naar het ziekenhuis verwezen, anderen kwamen in quarantaine.
De epidemie kent geen normale grenzen. De grenzen zijn die van de besmettingshaarden, die zich overal kunnen bevinden: in het midden van een land, aan de zijkanten of zelfs rond staatsgrenzen zoals het geval was met de Elzas, op de grens van Frankrijk en Duitsland. De pandemie heeft het lot van alle bevolkingen en bevolkingsgroepen met elkaar verbonden.
“Gezondheid in één land” is niet voldoende. Juist samenwerking tussen regeringen is van belang voor een gemeenschappelijk beleid, maar dit is niet het geval. In de landen van Azië houdt, net als in de meeste regio’s van de wereld, het volksgezondheidsbeleid bij de eigen nationale grens op. Het overschrijden van die grenzen lijkt gezien de pandemie echter wel noodzakelijk. Praktisch gezien is dit echter bijna een onmogelijkheid omdat de regeringen verschillend, vaak tegenstrijdig beleid voeren. Het gevecht voor een internationale aanpak is meer dan noodzakelijk maar moet onder uiterst moeilijke krachtsverhoudingen gevoerd worden.
Gezondheid, gijzelaar van de regimes
Azië is duidelijk de gijzelaar van een neoliberale wereldorde waarin de economie op nummer 1 komt. Het heeft ook zijn Donald Trumps, zoals Narenda Modi in India of Rodrigo Duterte op de Filipijnen.
De pandemie boomt in Zuid-Azië. Met een bevolking van 1,4 miljard mensen is India het derde land met het hoogste aantal besmettingen: 850.000 en 23.000 geregistreerde sterfgevallen (de cijfers worden te laag geschat). De regering heeft geen aandacht besteed aan de ‘interne’ arbeidsmigranten (mensen uit India zelf dus) die bij de terugkeer naar hun woonplaats de epidemie verspreidden. Merk op dat in Singapore met 45.000 besmettingen de 26 sterfgevallen te wijten waren aan het feit dat de autoriteiten niets hadden gedaan om de arbeidsmigranten te beschermen. Zelfs tijdens noodsituaties op gezondheidsgebied hebben de autoriteiten de neiging om deze ‘’tweederangsburgers’’ te negeren, wat vanuit epidemiologisch en menselijk oogpunt een misdadige blindheid verraadt.
Narenda Modi baseert zijn macht op een hindoeïstisch ultranationalisme (Hindutva). Tijdens de uitbraak organiseerde hij een bedevaart van duizenden gelovigen naar de Amarnath-grot, gelegen in Kasjmir op 3.900 meter boven de zeespiegel, een heiligdom gewijd aan de god Shiva, waarbij hij slechts symbolisch sanitaire maatregelen in acht nam. Een beslissing die des te verontrustender was omdat Modi’s nationalisme agressief is en regionale territoriale doeleinden dient.
De strijd tegen de pandemie is gegijzeld door geostrategische conflicten rond de Wereldgezondheidsorganisatie. De WHO is een doeltreffende organisatie om de basisgezondheidsstelsels te bevorderen en betrouwbare gezondheidsinformatie te verstrekken.
De Verenigde Staten (en grote farmaceutische bedrijven) hebben echter altijd vraagtekens geplaatst bij de werking ervan. Ieder land heeft er namelijk het recht op een stem, onafhankelijk van de hoogte van de financiële bijdragen van het land. Trump is daar een verklaard tegenstander van, en ondermijnt de organisatie zoals hij in het algemeen internationale fora voor multilaterale intergouvernementele samenwerking tegenwerkt ter wille van unilateralisme. Hij heeft de eerste stappen gezet om de VS uit de WHO terug te trekken, wat over een jaar een feit kan zijn als hij de volgende presidentsverkiezingen wint.
Voeg daar nog aan toe dat het epicentrum van het geopolitieke conflict tussen Beijing en Washington zich vandaag de dag in de Indo-Pacific regio bevindt en elke staat er gedwongen wordt een kant te kiezen. Zo heeft ook Australië besloten de spanning met China op te voeren. We gaan dus niet in de richting van meer samenwerking, maar van meer spanning, met name in Azië. Wat de pandemie alleen maar in de kaart speelt!
Solidariteit in tijden van pandemie
In alle landen waar “solidariteit van onderaf” werd ingezet tijdens de lock-down zijn initiatieven genomen om mensen in isolement te helpen, mensen die door overheidsmaatregelen werden vergeten zoals mensen zonder papieren, enz.: de volkskeukens zijn een symbool geworden van deze solidariteit.
In Azië zijn de bevolkingsgroepen die door de “marginaliteit” worden getroffen, zeer talrijk. De hulporganisaties hebben hun activiteiten moeten omgooien om het hoofd te bieden aan de noodsituatie en ingespeeld op het lenigen van de eerste vitale behoeften zoals voedsel, dagelijkse hygiëne, psychologische en educatieve ondersteuning, enz. Ze maakten hierbij gebruik van reeds bestaande solidariteitsnetwerken. Daartoe hebben ze soms langer lopende programma’s moeten opschorten.
Neem het voorbeeld van de MiHands-coalitie in Mindanao in het zuiden van de Filipijnen, die een netwerk coördineert van ongeveer 50 verenigingen die periodiek worden gemobiliseerd om het hoofd te bieden aan humanitaire rampen van allerlei aard. Het eiland verkeert onder de noodtoestand. De politie en het leger genieten er volledige immuniteit. Het reizen is gecompliceerd en de mate van ‘tolerantie’ van de autoriteiten met wie moet worden samengewerkt om de hulp te waarborgen varieert van moment op moment, van plaats tot plaats. Er zijn militaire conflicten aan de gang. Vooral de voorouderlijke gebieden van de bergbewoners (Lumad) zijn het doelwit. Hun gemeenschappen leven er in symbiose met het bos. Ondernemingen zijn uit op de natuurlijke rijkdommen in deze gebieden, zoals hout en mineralen.
In deze situatie moeten hulpacties worden gekoppeld aan pogingen om sociale en politieke conflicten op te lossen. Er zijn geen aanwijzingen dat de situatie in de toekomst verbetert. De activisten die deze netwerken runnen staan voor de zwaarste opgaven. We voeren een gemeenschappelijke strijd, maar in landen als de Filipijnen voeren zij de strijd onder oneindig moeilijke omstandigheden. Zij verdienen onze steun.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint, Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.